lie Vlucht uit Siberië. elk' XfSSÏ' hC0TdS;Ïd"^,Opi»VS',ÏÏStS°de"pU."T F™,d""a° "jr'.StSX:;» vleselijk; maarin da ruzsische baiak komende, die vuile lucht inademende, dit geraas hoorende die warmde voelende, ze meenden weg te gaan; doch Hendnkdeed bemerken dat ze daar in veiligheid waren en te midden van t be- dwetaend lawijt, gerust konden handelen over hetgeen zi, zoo on- trprwflrhts in den dipo hadden ontmoet. 4. ^ae°S»r^TBTaïo*fl1voor,, d. Polonè.e die in den lijft me, «ne" Pe^l;rme!V^izid! SZSSrStëÏÏ g'heel^de Pamil, hier voor ons zou t o e g e k om en zijetgn gelijk ware wilde- mamtd,."gav"ur;h'ó«la waren^'rÓnaun ïn8d»m W en gelijk (ECHT VERHAAL UIT ONZE DAGEN). 22" Vervol!?. XXII- Eene Russische Herberg. Waaraan zouden wij de herbergen van Neord-Rusiand vergelij ken? Op jaar- en veemarkten, de groote afspanningen, waar handel, gedreven wordt, gedronken natuurlijk, geëeten, getwist, g fetaald en getrakteerd wordt, dat is er een flauwe kopie van. Ver beeldt u een groote barak, rommendom bezet met tafels en banken karige^e^de^ndere TO^k^tamtnen^^a^^^usland0^!^!, jagers, dampen', het daglicht dat langs de vensters komt, welke voor 'li*- UoLkan ov) de tafels groote houten schotels, met aUerhande'shch van e'e^aren onder de tafels honden die grol den en vechten in de hoeken buffetten met vaat,es genever; - remiddender zaal een groote kachel, die als forneis dient- vuile laDoers van ^arcons, in d'hemdsmouwen, die gedurig over en weer E schreeuwend etende, zingende, dreigende met de kalanten ftie hun gelas te zeer gepeperd vinden. Want ne Rus weet dat hij overal bedrolen wordt, en zonder kijven en opspelen, betaalt hl) nlrgens dan in 't bureel der belastingen, waar zwijgen en betalen Nauwelijks gezeten, aan eene tafel nevens hen, z hooren de beze- rofsche taa nieuwe Verschrikkingzij spraken dus zeer stil en schenen geVn ander bekommering te hebben als de spijzen, welke scnSi„ Hpn chef der Vogulen, hun werden voorgezet. °P_e Luisteren zegde Cesar", di'e dicht bij de bezerofsche zat. t is dat ons aangaat, ze spreken van den Commandant. Hij is hier d n al eenigen tijd? sprak een der bezerofsche, ik De^omidantinM maak» vreeselijk spektakelmaar onze gen.- dige vader de Czar had zijn handteeken op t papier gezet, en g hoorzaamd moest er worden. „„«.o F"n 't is 7iin schoonzoon die hem vervangt Ha' h i meende het. en men zegt dat hij zelf zijn schoonvader halaa^ett maar, onze vader de Czar heeft Polos.kot naar Arkangel -gezonden. J^als^impdsoldaatder douanen om zijn verraad te beloonen. Z Wefl/d^verraad en zijn stommigheid van gevangenen te laten ontsnappen. wat er aan of omtrent was, verscheide kozakken lieten er hunleven bij. AHe^dnfzdn^n den rook vergaan en men heeft er n'mm« meer betaald wordt in stokslagen als in roebels. 't Was toch maar een wilde pnj. Orh neliik al die Hoogheden want. indien de Czar mi, ge ^Ö^jK5"Üin der aanhoudingen 't mensch heeft zich gelegd en iS niettnWas0no8gStabeste voor 't schepsel... Maar whebben anders te doen als hier te praten. Garcon, wat moeten wi, H g vuistslagenkom°uw tanden te breken, dief dat g'het zxjt! Dat er voor elk'ne ko- kemels zich bev0^ weldra ingenomen doï£S£S die aanstonds van aflairens beg!n?a,nsperakdeeenenc-. zijn vingers door zijn langen grijzen baard trekkende ik weet niet wat doen; ik had bij gebrek aan iets beters, twee lëmmèrmaiu gehuurd, die zonder werk hepen; maar nu M^Timmermans, om vallen te zetten, dit was uw za.k nietge zoudt beter doen van jagers te zoeken. Ja, maar 'k heb ook veel hout te doen vervoeren. Zoek dan pakdragers. Ze zijn allen aan 't werk en vragen zotte prijzen. Hoeveel? 3o kopecks per dag. Is te duur; hoeveel zoudt ge geven? D'helft, met den kost. En niemand aanveerdt? Niemand. Hendrik stampte op den elleboog van Cesar. Ze luisterde,„1. vinken, doch op't oogïnbUk dat zij den ga,,on riepen om te betalen, de Fr.nsch- BE "ge" STSik; en wij zift, „ie, ,0, '""d? ;lïpp,1t;b™?6b?en Slêh'g '"bleef eenfeVgefblikken en zegde; Ge zijt van hier niet? Neen, meester. Aangekomen, sedert wanneer. Dezen nacht. Waar woont gij? Wij hebben nog geen logist genomen G'hebt ongetwijfeld uw papieren? HebtgiTal uw declaratie aan de Policie gedaan? I SteKeweCkunnen dan aanstonds -ertrekken;waar is uw kameraad we zijn ons gedrijen. Z nar s maar™kind. sprak de trapper, Marta tonnende Hé' riep zijn medegezel, al lachende, ge ziet wd dat het «n vroZw is;' kanzij'niet helpen aan 't hout, voor de keuken komt dit tC ZaSNeen vrouwen wil ik niet, we zijn er nikske meé genaderd. Nogtans, baas, zegde Hendnk, we kunnen ze met verlaten, neeZ er u 10 geven aan staanswille, en eindigde me,koop toe War me van niet Fe Vluchtehngen hadde^eene veilige plaats om de pn jo,, 2Ïii wij van weerskanten verzekerd. P Z Maar, baai, zegde Hendrik, als z'ons papieren aan de stads poorten vragen? Ik zal daarvoor zorgen. gfiSSSZ SitÏÏ Ud=T.d°ismiin verblijf; mijn gerij is teitïeinë maar straks ga ik iemand zenden d,e mpnen, zal brengen. Kom. Wii hebben nog met betaald. Ik gelast mij met alles. Kom nu, want k ben haastig. Gaan wij vertrekken, vroeg Maria, zonder ons reisgezellen te "'T'êfft"e„ken weinig aan ons, sprak Cesar. maar ik g. toch «en schreef erop m t potlood, Veliki-Ostroug, to ure's morgens, ft&f^nzedlkLrheid zal eeuwig dut». 1 j K X1 v>Avi dood. Aan Sinte Pieter, op zijnen Feestdag. Och, Sinte Pieter, groote man, Kiik toch eens naar beneden. Ziet hoe de Kerk door 't helsch gespan, Vervolgd wordt en bestreden- De Paus. te Roomen op den stoel. Wasr Gij eens waart gereten, Wordt door het Vrijmassons gewoel Bestormd met ruwe kreten. Geen land waar 't Kruis des Heere blonk Geen g hucht waar Christ nen wonen, 01 d' Helle heeft er haar spelonk Om 't Goed en 't ^eebt Ie bonen Sint Pieter. man, de boosheid wreed Vergaart met duizendtallen Zij heeft gezworen, ja met eed; De Kerke Gods zal vallen. De Kerke vallen, neen dat nooit Zal d'helsohe macht beleven Zoolang de zon het Oosten tooit. De Kerk zal staan en leven. Doch menig land der Christenheid, Dat 't waar Gelool liet schenden, Is als een droog sluk hout verspreid. Naar d'heidendsche ellenden. Sint Pieter, voor ons Belgenland. Al zijn hier dwaze koppen, Wij komen voor ons dnurste pand Aan uw goed herte kloppen. De Sleutels, die de Heer u schonk, Och slaat er meó de zielen, Opdat ze, in een liefdevonk. Voor uwen Meester knielen. Sint Pieter, die met heldenmoed De dood aan 't Kruis gmgt sterven Wil in °ns land, aan 't Christenmoed Standvastigheid verwerven. Aalst, 26 Juni 1879.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1879 | | pagina 3