Ile Vlucht uit Siberië. menschen inden druk vergaan, 't Is nu nog slecht, met al die de- vooren om t jong volk goed op te brengen de verleiding is nu al grootwat zou t zijn, indien de kinderen tegen 't gevaar van de we reld niet gewapend waren door de braafheid en de Religie TRIEN. 't Is waar! 't is waar! TONIA. Daarbij, er is vrij gevoelen en consciencie onder 't volk en een reflekse die'k gisteren gemaakt heb: Iedereen moet toch eens sterven en wat een hertzweer voor 'ne vader, voor een moeder, die haar kinderen in slechte scholen gezonden heeft en die ze daar ziet staan aan 't ledekant, op 't oogenblik dat gij, Vader, dat gij, Moeder, voorden eeuwigen Rechter gaat verschijnen! Trien. 't Is om twee keeren te sterven!!! TONIA. Ja, en dan zal de waarheid voor uw oogen komen; ge zult dan zien, hoe wreed dat het is van uw eigen kinderen aan 't Geloot onttrokken te hebben maar 't zal dan te laat zijn. Trien. Nu is 't den tijd. TONIA. Ja en laat ons oppassen als de Werkman 't signaal geeft met de derde SCHRABBE, de kinderen, jongens en meisjes uit de Staatsscholen trekken, zonder vertoeven en zonder misericorde. Trien. Ja, zonder misericorde, al kropen al de Vrijmassons op hun knienen. Tonia, mensch-lief, smakelijke maaltijd. TONiA. Vandegelijken, en als 'tu believen zal. (ECHT VERHAAL UIT ONZE DAGEN). 23" Vervolg. De Polak deed zijn brief ken aan Thadeüs in een stukje lijnwaad, verborg het in een vellen zakje, en bij den chef der Vogulen gaande' Zie, zegde hij, hier is iets voor uwen koningt moet hem in eigene handen besteld worden, door u indien gij het verliest of als het ie mand anders aanraakt, slecht zal het u geworden. Wees gerust, antwoordde de jager, 't zal den koning ter hand gesteld worden. Onze vrienden namen dan afscheid van de Vogulen en volgden den rus Mikaël naar de markt, alwaar zijn gerij stond. Hij vertrok aanstonds en zij moesten met den knecht volgen na het einde der markt. Daar stonden ze nu rlle drij op een gevaarlijke plaats, ter markt waar eene groote menigte over en weer ging. De Franschman rookte zijn pijp en Marfa en Cesar zaten neer op de tremen der slede, zonder malkaar te durven aanspreken, eiken oogenblik vree- zende van aangesproken te worden door d'een of dander kennis, of van kozakken te zien verschijnen om hun naar 't Bureel der Poli- cie te brengen. Eindelijk waren die moeielijke uren voorbij; de knecht spande zijn rendieren in, de Vluchtelingen namen plaats op de slede, trok ken de stad uit, en geraakten na drij uren rijdens, zonder eenig on geval, in eene vallei, waar nevens een toegevrozene rivier, een hou ten huis stond met grooten afgeperkten koer. Ze werden in de keuken gebracht, en vonden er Mikaël, den rug naar een kachel, een kort pijpken in,den mond en bij 't licht eener roetkeers, stroppen gereed makende voor de jacht. Ha, sprak de Rus, 'k ben blij van u te zien en we gaan u rap aan 't werk stellen want iemand zien leeg zitten, dat kan ik niet. Gij daar hoe is uw naam» Piotro, zegde Hendrik. Goed, en gij Ivan, sprak Cesar. En gij Federouska, antwoordde Marfa. Zeer wel. Piotro, gij zult naar 't bosch gaan om hout voor de kachel; Ivan zal mij helpen stroppen gereed maken, en gij Fede rouska, ge zult dien haan pluimen, terwijl de dienstmeid Gregoria mijn avondeten gereed maakt. 's Anderdaags waren de nieuwgekomen zoo wel met hunnen dienst bekend alsof z'in dat huis geboren waren. Werken viel hun niet lastig als zij zich de handelwijze in Siberië herinnerden, dan was Mikaël eenen engel, alhoewel zij er den ganschen dag noch taal noch teeken van kregen. Mikaël trok zich niet aan wie zijn dienstboden waren of van waar ze kwamenjalsze dapper werkten voor tweinig dat hij betaalde, dit was hem genoeg.En 't was waarschijn lijk de eerste maal niet, dat hij dienstboden had, die de Policie vluchtten; zelfs was dit bij hem een soort van trafik en verkeerde hij veel in de russische afspanningen van Veliki-Ostroug. XXIII. Nieuwe Gevaren. Drij maanden van hun leven sleten zij in die woestenij Maria hielp in de keuken de oude dienstmeid Gregoria, Hendrik èn Cesar kapten 't hout uit de bosschen en brachten het aan den boord der rivier, of vergezelden hunnen meester in de jacht naar bevers welke in die streek overvloedig waren. Nox had deel in al de uitstapjes, en hielp waar hij kon, alhoewel de brave beest tot niets verplicht was, vermits zijne meesters twee kopecks daags hadden laten vallen voor zijn eten en onderhoud. Eindelijk kwam de tijd der ijsbraak; van wit werd de sneeuw grijs de locht, zoo zuiver in den winter, werd besmoord en be wolktin de boomen begon leven te komeneen aanhoudende re gen viel neeren eindelijk, de harde ijskorst van stroomen en rivie ren brak op verscheide plaatsen openen men zag tusschen muurdikke en oude ïjsschollen, het water zoo zwart als inkt. Weldra vermeerderden regen en ijsgekraak, tot op 't oogenblik dat de ïjsschollen met groot gedruis, gelijk een verward bataillon naar de zee trekkende, de ongeduldige schepen den wee naar Arkangel vrij lieten. Nu stonden de vluchtelingen voor een grove kwestie. Voortgaan in hunne reis, dat gingen ze doende rus Mikaël had reeds hunnen opzeg ontvangenhij zou liever die goede vlijtige dienstboden gehouden hebben, maar hun vast besluit ziende hij drong niet aan, betaalde wat hij schuldig was en ontving hunne wenschen van bedanking. Maar nu werd de vraag gesteldHoe en op welke wijze gevlucht? Zou men den stroom Dwina terug opgaan tot in de stad Veliki, en daar een schip zoeken, of wel was 't niet beter van te wachten en 't een of 't ander vaartuig af te wachten? Het laatste werd verkozen en de Voorzienigheid hielp hen op wondere wijze. Een groote schuit kwam 't hout opladen van den rus Mikaël en de baas van t schip, na een onaandachtige oogslag op hun papieren geworpen te hebben, stemdetoe hun aan boord te nemen, op d'eenige voorwaarde dat ze zijn werk zouden doen. De schuiten,die de Dwina op en afvaren,zijn beschreven alsvolgt: t Is een wondere constuktie, zeggen de Reizigers; van verre, ge zoudt peizen t is ne zolder die komt afgedreven. Er is niets van kunst of van gemakkelijkheid in te zien 't is een vierkantig hoog vlot, zonder zeil of mast en dat in beweging wordt gebracht door 3o of 40 riemers; te midden, op 't dak, is een groote vierkante kas half vol aarde.dat voor keuken dient en waarin g'heel den dag door, vuur wordt gemaakt. Aan twee groote boomen schuins over 't vuur gebogen, hangen de marmitten om 't eten gereed te maken. Den avond zelf na hun afscheid van den rus Mikaël, waren de vluchtelingen reeds aan boord opgenomen dóch ze moesten acht dagen wachten, eer dat de schuit gereed was om te vertrekken. De stroom Dwina leverde een uitzicht dat op ander tijden onze vrienden zou verrukt en vervrolijkt hebben. In gansch zijn breedte, vloeide een helder water, tusschen frische groene weiden. Ontelbare schuiten lieten zich wellustig afdrijven of vaarden stroom op, met geweld van riemkracht; het blijmoedig scheepsvolk, allemaal oude kennissen, groette en stuurde malkander alle heilwenschen toe. Hier en daar, op kleine schuitjes, mannen, vrouwen en kinderen der streek, gingen al zingende en met 't gekling van belletjes, naar de schepen en schuiten, om voor hun gezang een kleine aalmoes te bekomen. Die bedelaars vindt men veel op al de stroomen van Rus land, en zelden 'ne matroos zal zijn aalmoes weigeren, als hem op zulke manier een gelukkige reis wordt gewenscht. Eindelijk was de schuit onzer vrienden geladen, en zekeren mor- gend, na allen op 't dek geroepen te hebben, de patroon des vaar- tuigs riep met luider stem: Zet u neer en bidt God Allen wier pen zich op de knien en vroegen een gelukkige reis...'t Was een plechtig oogenblik, en zekerlijk onze Vluchtelingen, met hart en ziel, deden een gebed, gelijk er zelden naar de Hemelen klim men, om hulp en bijstand te vragen aan Dengene die elks lot in zijn handen heeft. Dan, patroon, riemers en passagiers, elk, volgens 't oud gebruik, wierp een stuk koperen geld in de Dwina, als Gods penning van den stroom. Ankers werden geligt, riemen vielen plet send in 't water, een fijne regen van diamant steeg rond het schip, 't vaarwel werd toegeroepen en de groote schuit kloof door de wa ters, achter zich in den stroom eene zilveren groef latende. Veertien dagen vervlogen, veertien eeuwen voor onze vrienden, de vijftiende dag gaf zijn helder zonnelicht, als in een verre naakte vlakte, twee, drijvier, tien, dan een ontelbare menigte gulden starren verschenen. ARKANGEL riep de baas van 't schip. ARKANGELherhaalde t scheepsvolk en een oneindig vreugdege roep steeg in d'hoogte; de matrozen verlieten hunnen post, braken met veel gedruis het punt hunner riemen, liepen naar de kas die tot keuken dient, en smeten in een verward gerucht, g'heel den boel in't water; dat is het teeken der aankomst; dan werd op eenen hoogen staak de russische vlag geheschen; men geraakte in eenen bosch van schuiten en schepen elk begroette zijne vrienden en ken nissen, en na eenigen tijd door die straten van vaartuigen gesukkeld te hebben, de schuit bleef stil aan den kaai, rechtover een groote kasern van planken, waarop, onder den keizerlijken arend, met dik ke letters de woorden stonden TAMOGENIA, (douanen). Bijna aanstonds, twee douaniers, in 't groen gekleed, de karabien op de schouders, stegen aan boord der schuit. Marfa, dit ziende, verbleekte. Indien hij het ware, murmerdeze in d'oor van Cesar. t Is hij niet, antwoordde Cesar, maar hij zou kunnen komen, 't best is van met Hendrik aan wal te stappen en van de kaaien weg te gaan. (Wordt voortgezet). Goed nieuws uit Pruisen; een ploeg slechte ministers heeft haar pasport gekregen't is 'ne gewichtige stap naar den Godsdienst vrede. In Oostenrijk heeft de konservatieve partij een groote zegepraal behaald. Overal't Christene bloed is nog levende en machtig. Te koop in onze bureelen, Leopoldstraat en Molenstraat. Portretten in photographic van Z. H. Paus Leo XIII, treffend van gelijkenis, in alle grootte, van o,5o c. voor kleine kaderkestot 16 fr. om in feestzalen en salons te hangen. Bert Bart of 12 ambachten en i3 ongelukken van eenen rond zwerver,met 122 houtsneêplaten 2 2S Maria Moeder van Jesus, door C. H. T. Jamar, 3<>e ver meerderde uitgave 63o bladzijden. 4 00 Volksvoordrachten over wetenschap,doorKanunnikenleeraar Mertens 00 O. L. Vr. van Lourdes 2'oo Laatste dagen en verwoesting van Pompeja t,oo Robinson ,"00 Deugd voor alle Staten o'g0

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1879 | | pagina 3