AALST. - Brand van T Stadhuis.
Aalst-Kermis is dees jaar begonnen met een allerdroefste ge
beurtenis.
't Oud Stadhuis, de glorie van Aalst, dat nevens de stadhuizen
van Brussel, Leuven én Audenaarde, den roem van Vlaanderen
uitmaakt, het Aalstersch Belfort is verScheide uren aan een ver
slindend vuur overgeleverd geweest.
Zondag avond, ten 10 ure, was er op den toren van tStadhuis
Bengaalsch vuur geweest, en afsteking van een vuurwerk. Vele
personen sidderden dan reeds als zij tusschen het gebont van t
klokkenhuis dit gevaarlijk poeiervuur zagen slingeren en vliegen.
En inderdaad! rond 11 ure,als de menigte reeds uiteengegaan
was, men bemerkte vuur op den toren; dit begin van brand werd
uitgedoofd, en de strengste bevelen gegeven om op den toren te
blijven waken, welke bevelen, eilaas! onitgevoerd bleven.
En ziet, terwijl bijna iedereen t'Aalst zijne nachtrust genoot,
in d'hoogte van den 'toren, een verraderlijke glenster smeulde,
werd misschien door de spinnewcbben gestreeld en gevoed,
kreeg de gedaante van vlam, versterkte en verkloekte, vatte de
plankeu aan; en toen 't vuur uit de hoogste uilegaten naar buiten
keek en dat op 't noodgeroep de beiaardspeler M. Van der Maelen
en de mecanicien M. Hofman naar boven liepen en met den toren
wachter hooger op gingen zien, de vlam was reeds zoo vreesehjk
dat zij in een haastige vlucht redding moesten zoeken. Aanstonds
de torenwachter klepte, 't alarm werd geslagen de pompiers
snelden naar hun arsenaal; brandspuiten van de stad en van bij-
zondere huizen werden aangebracht, en de toegesnelde menigte
zag met droefheid de naaide van den toren in brand en l vuui,
dat gedurig rusteloos en lievig afzakte.
In 't begin, elk werd aan 't hert gegrepen door een bittere
droefheid. Dit vuur daar zien in die schrikkelijke hoogte, gereed
om het lichaam van 't stadhuis aan te randen en zijne verdel
gende brandstokken te doen vallen op de talrijke barakken met
lijnwaad bespannen die de Groote Markt bedekken.
Ma den eersten oogenblik van ontroering begon men aan hulp
middelen te denken ,r den toren redden was onmogelijk; het ee-
nigste wat men doen kon, was het breede dak van t Stadhuis
waarop gedurig vuur neerplofte, dat dak behouden,de aanpalende
huizen bewaken en beschutten, en de barakken vaneen scheiden.
De dappere Pompiers, geholpen door talrijke Ingezetenen,
door Policie, Gendarms en Soldaten, verdeeldden den ai beid: er
werd ruimte gemaakt rond t Stadhuis, spuiten weiden bijge
bracht, ladders gehaald en aaneengebonden, de pompen begon
nen water op te halen, en toen de ladders tot aan het dak reik
ten, de pompier Penneman schrijnwerker, trok met de water-
darmen naar boven, klom op het dak,zette zich scherlings op de
vesten en kroop lot aan de plaats waar hij het gevaarlijkste deel
van liet dak kon besproeien en zelfs de vlam in den toren aanran
den. Na hem verscheen op't dak de pompier l' r. Mortens, mees-
ter-loodgieter.
Ondertusschen had het vuur in macht gewonnenhet hoogste
der torens was reeds verteerd; brandende stukken vielen op i a-
ken en op den grondeen baraksken stond in brand en werd
met geweld van volk opgenomen en weggedragen de vlam
men'hadden g'heel de torennaalde veroverd en grepen nu het
houtwerk vast waarin de klokken van den beiaai d hangen,
die lieve klokskes, welke reeds zooveel honderde jaren dAalste-
naars verblijden en verheugen, die dag en nacht klingelen, die
kostelijke Aalstenaarkes werden door't vuur gepijnigd, geroost,
krom getrokken en gesmolten; men hoorde ze hun laatste,snikjes
geven, en al stervende vaarwel roepen aan d Aalstenaars, welke
zij zoo getrouw en zoo lang hebben gediendeen weinig van
daar, de feestvlagge, door 't vuur aangerand, stak nog uit, doch
hing in flarden, om te toonen hoe vergankelijk de wereldsche
feestviering is.
Ondertusschen, er werd dapper gewerkt, met veieenigden
moed en krachten; langs alle kanten werd water gepompt, en
Penneman, scherlings op 't dak gezeten, besproeide gedurig het
dak, zoo dat de stukken vuur er geen hinder bijbrachten; langs
den anderen kant werden d'aanpalende huizen zorgvuldig be
schermd- rond half 4 ure viel de pinne des torens neer langs
den kant' der Nieuwstraat, doch ze bleet gelukkiglijk hangen aan
den draad van den donderschermkorts daarna, al het houtwerk,
met verschelde klokken,viel langs binnen in den toren, en al wat
brandbaar was, vanboven tot beneden, stond in vlam en vuui,
d'horlogie viel stil, en al de vensters en openingen spuwden een
vuur, alsof er van binnen een razenden vuurberg gezeten hadde;
schrikkelijk tooneel! bijzonderlijk als men petst dat de markt
rommendom bezet was, tot legen de muren des torens, met lijn
waden tenten. Maar de toren stond gebrakkeerd van spuiten die
dapper werkten, zoodat het vuur niets anders te verslinden vond
als bet houtwerk langs binnen.
Rond 4 ure waren voornoemde pompiers met nog andere le
den van hun korps dichter bij den toren genaderdze konden
post vatten in het klein torenken ernevens en vandaar de balu
strade besproeien en in den toren stroom er. van watei doen
Vaf)an begon het ingetoomde vuur te verminderen bij gebrek aan
voedseler was geen gevaar meer voor het overige van t Stad-
huis en men kon reeds de vernielingen schatten.
De schaliën pinne des torens met al de dakveusterkes, met de
balustrade rondde galerij, met al het houtwerk, dit alles is tot
polver verbrand.
De kostelijke beiaard, de vreugd van arm en van rijk, is naar
de knoppen. Kr hangen nog eenige klokken in de naakte zwarte
muren, anderen zijn gesmolten, neêrgevallen en gebroken.
De Toren van Aalst,
gelijk hij bestond
voor den brand; van
1360 tot 1879.
Verschijnt alle Vrijdagen.
Prijs in bureel of winkels 5 centiemen
Met de post of te huis gebracht 2 50 s jaars
Vooraf betaalbaar.
Voor Frankrijk en Holland. 4,50
AALST, P. Daens-Mayart, Leopoldstraat, 77.
De Toren van Aalst,
na den brand
van 7 Juli 1879,
beroofd van naaide, klokken
en al zijn houtwerk.