Het Ei van Nuremberg. 2° Vervolg. Hoe durft gij zulke zaken voor de rechters verklaren? schreeuwde de koperslagers-vrouw. Is't ons schuld dat Peter zijn huis heeft verlaten? Kunnen wij het gebeteren dat hij ons lafhert g verlaten heeft, om bij een ongelukkige te gaan wonen, die opstaat tegen (haar ekster, riep dc jongste koperslagerszoon, ze meende al 't goed van vader in te palmen en speculeerde op zijn toekomende rijkdommenzij is nu te leur gesteld, gelijk haar eigene man h ^Inderdaad, kleermaker Willibald verscheen; 't was een kort ma ger manneken; met bevende stem bevestigde hij de gezegdens zijner schoonbroeders, en verhaalde eene menigte zotte streken, door den koperslager uitgerechthoe hij in gramschap opschoot, als iemand zijn kamer naderde, hoe hij weigerde te eten en nog andere zaken, voegde onze kleermaker erbij. Welke zaken? vroeg de Burgemeester; verklaar alles ronduit, nodat wii een spoedig oordeel konnen geven. Heeren, Burgemeester en Schepenen, sprak de kleermaker vreesachtig rondziende, 'k heb op zijn kamer Satan gehoord. Satan Sat n riepen de Raadsheeren verwonderd uit. Willibalds vrouw bezag haren man met oogen gelijk vlammende schichten om hem te doen zwijgen; maar hij ging voort, met tril- len^.ejatvrouw, beziet mij maar.... beziet mij zoo lang als ge wilt, ik zal spreken, zelfs tegen uw verbod, 't Is zeker en vast dat op de tafel van den ouden, tussehen ijzerwerk, raders, spellen, vijlen, wielkes en koperen vioolsnaren, 't is zeker en vast, dat daar een ijze ren of houten bolleken lag, en dat er een gerucht uitkwam een ge kletter alsof er een levend gedierte in huisde Al beende trad ik de kamer binnen; eensklaps schoot mij in 't geheugen dat de duivel allerhande vormen aanneemt; ik nam de betooverde doos vast en wierp haar tegen den muur.... Verder weet ik er mets van.. Een andermaal, omdat mijn vrouw mij als een bloodaard ul?gaf, g o terug in de kamer van Pieter de doos was verdwenen! De zoons van Pieter bevestigden al die gezegden, en de Raadshee- ren zonder wel die zaken van tooverdenj te gelooven, schenen ge neden tegen den meester-koperslager een vonnis van interdictie uit te "spreken, als de moedige dochter deftig vooruittrad en zich tot hafren man richtende, met verontweerdiging sprak Hoe kunt ge toch, mensch zonder hert, hoe kunt gij den bes ten der Vaders aldus vervolgen en tot een schandige veroordeeling brengen? Heeft die schrikkelijke doos u of iemand ter wereld iets kwaad gedaan? Heeft Vader ooit iemand gehinderd als men h.m gerust liet? En is 't niet schrikkelijk dat een Burger die do jaai met fere de stad bewoond heeft, dat zooveel gruweldaden op zijn schou ders gelegd worden, zonder dat het hem toegelaten is een woord te so'-elfen tot zijn verontschuldiging? r— Vrouw? riep de Burgemeester, wie zegt u dat uw vader met zal gehoord worden? of meent gij'dat de Magistraten van Nurem berg hun plichten niet verstaan en uitvoeren? Dan gaf de Burgemeester een bevel en na weinige oogenblikken, Jan as eene zijdeur verscheen Pieter Hele op 't Tribunaal. Zijnaan- eezmht was bleek, graatmager, doch vertoonde, gelijk immer, zacht heid en onschuld. Op zijne fijne lippen zweefde een grimlach die tegelijkertijd eene inwendige vreugd bewees en eer. diep harteleed. Dieter Hele sloeg langzaam zijn oogen rond, op de Rechters, a wilde hij zeggenVeroordeelt mij nu op zijne dochter, met zachte liefde en op zijne vrouw en zoons, met een scherp verwijt. De doch ter liet een vreugdegeschrei hooren, de vrouw, hare zoons en de kleermaker sloegen d'oogen ter aarde. Meester Hele. sprak de Burgemeester, uwe maand is ten einde. Dat weet ik, Heer, antwoordde de man. De dag is gekomen dat er een beslissing moet genomen wor den. aangaande u en de vraag uwer huisgenoten. Zijt gi) nu bereid te antwoorden en uw wonder gedrag uit te leggen. Ja Heeren, ik ben bereid. Welnu, dp Rechtbank geeft u 't woord; spreek in volle vnj- hfDe koperslager ademde eens lang, rimpelde zijn voorhoofd om wel te peizen, sloeg nogmaals zijn diepstaande oogen rond en aprak alsdan, in 't begin op vasten toon, doch na eemge woorden kon hij met moeite zijne tranen bedwingen. Ik zou liever, zegde hij, de beschuldigingen mijner Familie on verlet laten want ik wetende ben, dat zij hunne vermetele bewee ringen zullen beklagen; nogtans ik zal mij gelukkig achten alles te verbeten. Eene zaak kwelt en pijnigt mij, als burger en als vader, te weten dat 5o laren van een eenvoudig, eerlijk en godvruchtig leven, gevoegd bij eene grenzelooze liefde voor mijne vrouw en hinders, dat diS 5o jaren niet voldoende zijn geweest om betrouwen te hebben op de zuiverheid mijner inzichten en op den goeden staat van mijn hoofd. Geachte Heeren, nu is het uur geslagen dat ik u het voor werp mijner bekommernis kan verhalen, en de oorzaak der geschil len van welke ik 't slachtoffer ben geweest. U is het met onbekend dat ik van mijn eerste jongheid driftig de mekameken heb bestu deerd Terwijl ik rondreisde, voor mijn ambacht, te Florent.e heb ik 'ne goudsmid gekend, zekeren Jesseda, een doornuite man, die mij verscheide geheimen vangroot nut leerde; sedertdien bleven Jesseda en ik vrienden; ik was reeds lange jaren getrouwd en hier ter stede voor goed gevestigd, het geheugen mijner reis in Itali was bijna uitgewischt, als op zekeren dag Jesseda in mijn huis ver scheen zeggende dat hij mij een belangrijke voorstel ging doen. «Hij kondigde mij aan dat een mekanicien van genie te Florent een soort van machien had uitgevonden dat de uren aanwees met de juistheid van een uurwerk en zoo klem dat het gemakkelijk in den zak kon gesteken worden. De uitvinder had. voor zijne dood verscheide dier tijdmeters gemaakt; doch ze wal®" s^hr]^ J duur en werden als de grootste rareteiten weggestoken. Jesseda bezat een dier wondere kunststukken, en had het meegebracht naa Nuremberg, waar hij wist dat bekwame artisten wonen, onder welke hij mij als een der beste oordeelde. En ik Zoo sp k oude koperslager met bevende stem ik, uit liefde voor mun kin waarvan er twee mij wilden zot doen verklaren, ik, schoone fortuin te konnen achterlaten en om aan t mensM,d° dienst te bewijzen, ik aanveerdde l aanbod van den goudsmid Florentiëik onderzocht nauwkeurig de tijdmeter en op mijnen goeden wil en Gods bijstand tellende, ik besloot de uitvinding vai den Italjaner na temaken en zelfs te verbeteren. W ij kwamen over een dat Jesseda gedurende een jaar Europa zou rondreizen 01mk lanten aan te werven en dat ik juist na een jaar, dag °P dfg' Tijdmeter zou leveren.... Ik moet bekennenmijn helol e was eer weinig vermetel; de tijd verliep rasser als ik me«de' lli b^on t twijfelen of het mij mogelijk zou geweest zijn om den 1 »)<»neter te leveren die twijfel maakte mij bitter, knorrig; de tijd naderde en niets zou gereed zijn; daarbij de bekijvingen en vervolgingen mijner Familie vermeerderden mijnen angst, maakten mM onbekvvaam tot opzoeken en wrochten; en, ja! werkten ongelukkiglijk op mijn h°Hier bleef de grijsaard stil om adem te halen, zijn dochter vloog hem aan den hals, omhelsde hem teederlijk, terwijl Hele als een kind.de omstaanders vergetende, met bevende hand haar J^hoofd streelde De koperslagersvrouw snikte en weende, en de zoons wis- ".ïlSlSSS, gebood de Burgemeester; %e'Ö?h«ren Se huu koppen bijeen, d'eene medelijden d'andere verwonderd over het tooneel dat zich vooi hu oogen ontrolde- Zoohaast er weder stilte kwam, Pieter Hele stond recht cn sprsk voort in dezer voege. i l( Ge zult mij misschien vragen, Heeren, waarom ik mijn g aan niemand heb medegedeeld, zelfs aan mijn Familie niet^ ge rende den langen tijd mijner opzoekingen. Ik za1 u anmoorden, m»t oorlof en tot eer van onze Stad, dat men in ons muici berg met honderde ambachtsmans zou gevonden hebben, zoowelen Sr in staat als ik en wien een half woord op 't spoor mijner ont dekking zou gebracht hebben. Ik moest dus alles verborgen gouden voor mijn geburen, voor mijn vrienden en zelfs voor mijl want hoor der vrouwen is altijd open en iets zwijgen is onder t »eugeslzcl,t een zeldzame Jeugd. Voor moesMk insseliiks bescheiden zijn, want zij mets verstaan aan de mekame kunst en bTjgevolg niets konden begrijpen. Ik verwachtte vooraF eer te spreken dat mijn werk voleindigd zou geweest zijn en hunr.e medehulp mij noodig. Vervoigt-f - O O ■imltiawBÜ'i i» 1 i"1- Te Pariis is een naaister, Marie Dupré, levend verbrand; ze wilde petrol «ieten in een brandende lamp: de lamp viel, de olie 2vpu"d? Heeren do, naaister geraakten in brand zt, l.ep schreeuwend de trappen af, de vlammen werden aldus nogjhwger keIakjXkereSmaedammekes, past toch opTe Parijs is een rijke schrfftem ,Z°Er was alzoo' 'ne* Fransch^j^delo^z^schjdjv^F die z^ijri met de kerkhofkwestie: geen onderscheid .ia de dMd zegg ste Reispenningen t ontvangen had hp «1. 01» al -t zetten en daar vroeg Ten beloofde al tijn Parochianen indachtig Fuscb, zonder onrust. zelfs 5ndjenvan .8 maanden, terwijl moederhet malheuren slapen of sterven niet- valsche vijffrank- Rond Charleroi waren sedeit eemgen UJQ - Fr vielen ver- stukken met de beeldtenis van Napoleon^^derde die moedens op Canivez; schoenma* van Beaumont, be- aangehouden werden en de ge c tl,e|.en jöod cn een begonnen klapten. In dezes huis vond ^men stukken lood cn vijl door d'onvoorzichtigheid uitgeschud op t stroo eener stalling.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1879 | | pagina 3