Spektakel in 't Ministerie. Grafmaker. Freer. kens van leven meer. Engeland dacht van dien oorlog eerlijker en gemakkelijker af te geraken. Maar de kaarten schijnen te keeren. En alles wel ingezien, dit kan niemand verwonderen. De Afghans kennen al de gebergten met hunne engten, aldebosschenmet hunne weeen, in een woord al de hulpmiddelen dat hun land hen tot den oorlog kan verschaffen. Men ziet het dus, depositie der engelsche troepen is daar niet al te pluis en ook achter dien oorlog mag men een groot vraagteeken stellen. In Frankrijk gaat het droever om droever Er zijn, op 't einde der verledene week, wederom rond de vijf honderd oude bannelingen aangekomen. En hoe gaat het? Eerst een lid en dan een vinger: De hoofden der communards die te Parijs en in de groote centers van Frankrijk waren gebleven, vraagden alleenlijk de gedeeltelijke amnistie. Men gaf hen wat zij wilden en nu EISSCHEN zij: wat? dat al de kwaaddoeners die Parijs met petrol hebben besmeurd en dan in brand gesteken, dat al die roovers die priesters en soldaten burgers en kloosterlingen hebben vermoord, dat al die mannen vrij en vrank in hun land terug zou den komen Waar gaat dat arm Frankrijk naar toe T'Antwerpen is tegenwoordig de roep: Een Vrij Onderwijs en een Vrij Leger! Geen gedwongene soldaten meer! een leger van vrijwilligers!... En inderdaad, ze spreken altijd van den slaventijd, maar is 't geen slavernij van al de jonkheden tijdens hun beste jaren in de kasern te houden? Een groot leger, nog van al d'onkosten in geld niet gesproken, doet eer nadeel dan voordeel aan ons Land... Een groot leger zal ons vroeg ol laat in 'ne wreeden oorlog bren gen.." Daarom, verre van nog 't leger te verzwaren, de algemeene roep is: Een Leger van Vrijwilligers! Er is in Oost-Vlaanderen, 'ne nieuwe Goeverneur: M. 't Serclaes heeft zijn demissie gegeven en wordt vervangen door M. Leon Ver- haege de Naeyer. Te Tourcoinq is afgebrand de weverij en tapijtenfabriek van MM. Carette, Colas en Cnie; alles is ten gronde vernield. Te Binquet, speelden kinderen rond eenen boom die uitge hakt werd, en ze wilden niet weggaan. Eensklaps viel de boom om en trof 4 kinderen; twee waren dood op den slag en twee andere geword.... Dat zijn de gevolgen van ongehoorzaamheid! Te Hoogkanspel, in Holland, schoot een jager naar'nen haas en trof een andere jager die van uit 'ne gracht op denzelfden haas mikte. Te Parijs keerde 'ne magazijnier dronken naar huis; in plaats van te gaan slapen wilde hij nog een pijp rooken, stak vuur aan zijn kleeren en werd verbrand tot polver en vuur. (De boeken worden opengeslagen). MINISTER Freer. Minister van den Christendom in graf, de school overal ze zèn begon. Lotj zij ons nu mak den optel van het schoolkind die ons nief regiem gaan folg. Minister Grafmaker. sibiet, meester: 'k zal de geschrif ten van ons Inspekteurs nemen. Met welke provincie beginnen wij? MINISTER Freer. Gelijk ze wil. Pak ze maar uit het hoop. GRAFMAKER. Ik neem dus de Provincie West-Vlaanderen en 'k begin. FREER. Ja en ik zal z'additionneergeef ze mij den cijffers van het Parochie. Grafmaker. 5 en 6.... en 2.... en 3.... en i en zero. FREER. Halte! ik u gezegd heb het getal der élèves op te geef, en gij palsambleu, ze geev' de nombre van deklas. GRAFMAKER. Pardon, meester FREER. Wat! hoe! comment! quoi quec'est! ventri-tomner! dat is de getal van d'élèves? GRAFMAKER. Gelijk ik zegMaar, West-Vlaanderen is een verkwezelde Provincie 'k zal een ander nemen. NAMEN. FREER. Ja, neem ze Namur. Grafmaker. 3 en 2, en 7 en 10 en o en nog eens o en Wacht, 'k zal Luxemburg nemen: 1 en o is 1, oen o blijft 1, 3en... FREER. Halt! of ik val ze doodgi prij van de beest! geef ze mij hier de stattistiek. dat ik ze zie.... non-de-ron-de-nonMaar ons enseignement de l'Etat, z'is kapot, kapot! èngebrook! Malheu- reux, en in al de provinces, 't is 't zelfste klein nombre, excepté in eenige groote statten, door ons reeds bedorf! Ha, 'k had gevreesd U van Ónderwijs Ministre noem, was 't allerslekste' keus. 't Was gij die in 1865 zekdef te Antwerp: De Catholiek Geloof, z'is een ca- davre en ze moet in den put. GRAFMAKER. Maar, meester, de menschen hebben dat al vergeten FREER. Vergeet! die ze wil vergeet, ja, al wil! maar d'ander nieten over quelques maand, was ze gij niet die in de Kamers zek- det: "k En erken ze maar 7 gebood Gods! In onze Schoei, ze zal niet mogen spreek van de Moeder GodsEn ge peist dat de mensch dat ook vergeetge peis dat iedereen is ezel comme gij, van alzoo ons geheim te devoileerHebt gij gezegd, ja of ze neen, dat men in de Scholen der wet van 1879, van God zou mogen spreek', maar niet van den God der Christ'nen GRAFMAKER. JA, en is dat ons gedacht niet? FREER. Zeker, dat is ons princiep, wij willen niet allen de Religie Katholiek, maar alle Religion vernietikmaar om dit te zegk', 't is ze nog 20 jaar te vroegEn wat gaat ge nu doen, mi nister van ons Malheur? GRAFMAKER. 'k Zal 'ne nieuwe Circulair zenden en doen peggen dat er niets veranderd is, en dat de Catechismus in de Scho len moet geleerd worden. FREER. Wie zal u keloof? de wet z'is daar, voor elk oog! en om niets te verander, zal ze 6 week lang spreek, en de geweld doen op Deputtés en op zijn Leopold Majesteit? Iedereen zal zek dat wij iets toegeef, iets beloof, gelijk de matroos in danjé, om na datum alles te vergeet. GRAFMAKER. We zullen de logieal haar volk doen dwingen, en alzoo zullen wij toch eenige kinderen thoop krijgen. FREER. En 't Volk overal zal u en ons vermaledijd! Grafmaker. 't Moet er toch door; we zullen d'agenten van Policie afzenden, niet om de ruststoorders te vangen, maar om de kinders met geweld naar de scholen te slingeren; we zullen de mestkarren doen ver- grooten.de champetters als con ducteurs aanstellen om de kin ders alzoo met geweld in de school te brengen. FREER. En ge meent dat te doen bij den Vlamink; ge kent ze niet, de Flamands; z'hebben iet in het kop en 't moet er door uw champetter chasseur naar de ziel, in elk huis, hij zal zijn gezicht wezen opengekrabtZe klop. Grafmaker. 't Zal den opperinspekteur zijn, met nieuwe lijsten Freer. Z'hiergeef: 1 en 2, en 5, en 7, en o en o.... och Barrabasoch Luther, och Calvijn, och Voltaire, kom z'ons ter hulp! och, al de santen en santinnen van het Vrijmaconnerie, kom z'ons ter hulp! We zijn ze gedijsterd, geklopt ende kemalen! Grafmaker. Opperinspekteur, hoort en verkondigt dat: Ons Onderwijs is Katholiek en Christelijkwij willen dat er voor en na de school gebeden worde FREER. Wijen onder ons zeven Ministres, hoevelen kunnen nog hun kruis maak'. Grafmaker. Opperinspekteur, 'k wil dat al ons Schoolmees ters het verkondigen: De Scholen blijven gelijk ze waren. Freer. Behalve dat al 't vrij Vólk er uitgedeserteerd is. GRAFMAKER. De Catechismus zal er geleerd worden en er moeten groote krucifixen komen, en een beeld van Maria; spijtig dat het geen Meimaand is: we zouden al de bougies opkoopen. Op perinspekteur, ga nu met de complimenten der logie. Freer. Helas! 't zal ze allemaal boter aan de galg zijn. (De opperinspekteur gaat al slijpvoetende weg en mompelt: De comple menten der Geuzen dat alles blijft gelijk 't was D 1 mij gelooven zal.) Freer en Grafmaker zingen: ra li z t| 'k Ben krieus wie Ik meende vast dat 't Katholiek begraven En dood er lag voor eeuwig in den put, Ik riep alreeds om buit al onze raven En nu sta ik beschaamd en uitgeschud: Ach wat schande, wat verdriet Ons scholen dood Dood en te niet Ze meendet, dwaas, 't Katholiek te begraven, Ze spraak' déjè, van lichter en van put; Ze riep' mossel,voor 't schip.ze was in d'haven En ziet uw school nu leeg en uitgeschud. Ach wat sjande, en wat verdriet. Ons scholen dood, dood en te niet FREER. Ja, comfreer, en alle twee, ze zoo oud wordt. Moe ten peis op sterf en 't geen er op volgZou ze waar zijn, ze geen de boek van't Katholiek schrijf: dat alle Kerkvervolg op zijn eind miserabel zal kom. Grafmaker. Allo, allo, en peis nog op sterven niét, ge zijt zells niet ziek; we zullen er liever een goei flesch op zetten; w'heb- ben toch de kieswet in ons voordeel veranderd FREER. Geluk dat ik ze daarop heb gepeis, of ons Ministerie, ze was allang om zeep. GRAFMAKER. Nikodeem, breng 'ne keer flesschen en roo mers.... (De gordijn valt). 1 1 PERRUCHEN-PRIJSKAMP UITSt PAUWELS (WAAS). De oplossiag is klaas-kaas-aas-as. De prijs bij loting is aan den heer Eduard De Cock, van St Nikolaas gevallen. Met groote dankbaarheid, stuur ik mijne hartlijke groetenissen aan den heer Uitgever van De Werkman, voorde goedwillige opneming van mijn raadsel, alsook aan de heeren en jnfvrouwen, tea getalle van 65, welke aan den prijskamp deel genomen hebben. Ontvangt, mijnheeren en jufvrouwen, de toegenegen vrien dschap van Uwen nederigen Dienaar, Alphons DE BRUYNE. Zondag avond reed eene vigilante langs de St Leonardskaai, te Luik. De koetsier zag, ten gevolge der duisternis niet dat een man te midden van den weg lag die op het punt was overreden te wor den. Gelukkig bemerkte het peerd den dronkaard, en het dier bleef eensklaps staan: noch de kreten van den koetsier, noch de zweep slagen konden het zijn weg doen voortzetten. Eindelijk steeg de koetsier van zijn bok, en zag toen met welk merkweerdig instinkt het dier had gehandeld. Wat den dronkaard betreft, deze was smoor dronken en men heeft groote moeite gehad hem tot het bewustzijn te doen terugkomen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1879 | | pagina 2