P I T H
den wonderbaren timmermansgast. (Vervolg 5.)
Och, antwoordde Pieter, al lachende, of ik een vloot wil koopen»
dan zullen wij later zien; nu als de liefhebber waarvan ik u sprak,
er goed voor is, waarom zoudt gij hem dees nieuw schip niet af
staan?.. Ge vraagt dus 3oo,ooc guldens, als het gansch afgewerkt
is? Laat mij eenige dagen om te peizen en mijnen calcul te maken.
Als ik uwe prijs redelijk vinde, zal de koop toegeslagen zijn.
Wie zijt ge dan, vriend Pieter, vroeg de baas op spottenden
toon, wie zijt ge om mij aldus te durven aanspreken? Zoudt gij, bij
geval, 'nen Indiaanschen prins wezen
Voor het oogenblik, jben ik niets dan een uwer ootmoedige
arbeiders, die u voor de kameraden, 'nen halven dag congé vraagt.
Wat de liefhebber aangaat die de fregat wilt koopen, ge zult hem
laten kennen.
Toen Blondwyck eindigde met de vraag van den jongen timmer
man toe te staan, dan ging er een algemeen vreugdegeroep in de
lucht, en de blijdschap vermeerderde nog, als dezelfde koord: die
den baas had opgehaald, een groot vaatje Schiedam bovenbracht en
een mande met allerhande fijne likeuren.
Het traktement begon onmiddelijk, en als de kinderen Wydeman
volgens gewoonte met hun schafelingen thuis kwamen, hun tongs-
kes gingen als horlogieslingers en konden niet stille blijven.
Moeder, riep Willemtje; dat moest gij gezien hebben; ze
gingen de ladders op en af gelijk mieren. Ze klapten, ze lachten, ze
dronken zonder maat of getal en iedereen had lust en plezier dit af
te zien. Ik moest ook op't schip komen en M. Pieter schonk mij
een volle glas boschmee, dat ik tot den laatsten druppel moest uit
drinken. Óch, wat moet M. Pieter rijk zijn, om alzoo al de werk
lieden te komen trakteeren... Vader is een der beste timmermans
■en we zijn al zeer te vreden, als wij op zijnen feestdag elk twee
wafels krijgen
Jongen, sprak de moeder op haar voorhooid slaande, ge
spreekt van wafels en er komt mij een gedacht te binnen. M. Pie
ter is 'ne Rus en Godweet heeft hij van ziijn leven al een wafel gege
ten. Hij is zoo goed voor ons geweest; indien wij hem eenige wafels
bakten! ze zeggen dat d'H oil andsche wafels de wereld door vermaard
Ja, moeder, riepen de kinders, doe dat. bak wafels, we zullen
verschelde der schoonste aan den braven Pieter dragen.
Zoo gezegd, zoo gedaan; de kleine Anna ging bij den naasten
bakker gerst halen, het vuur werd ontstoken, de bloem beslagen met
melk en eiers, de spijs voor 't vuur gezet om op te komen, 't wafel
ijzer kwam voor de pinne en weldra zagen de kinders, al pinkoo-
gende, éen voor éen de wafels op een blinkende tinnen telloor leg
gen, terwijl Willem altijd voortvertelde
Moeder, zegde hij, Vader was ook in zijn weer. Nooit heb ik
hem zoo vrolijk gezien. Hij en M. Pieter spraken gedurig met mal
kaar in volle vriendelijkheid. Wij liepen er rond en k heb g hoord
xlat Pieter hem van onzen Jaak sprak/dat hij den jongen toch zou
laten matroos worden.
En wat antwoordde Vader? vroeg de moeder, die haar hert
van blijdschap voelde trillen.
Ach, hernam 't kindhij zegde t dees: Broeder, geen woord
■op dit kapittel, bid ik u; want al waren de Staten-Generaal der Ne
gen Provinciën hier voor mijen ze verzochten mij hetgeen gij
mij vraagt,'k zou zeggen NEEN
Die woorden vielen als lood op t hert der moeder haar eemgste
hoop berustte op de voorspraak van Pieter, en die laatste hoop v.oog
nu weg gelijk 'ne vogel in de lucht. Ze stond daar gelijk iemand die
nen huis gebouwd heeeft en dit huis voor zijn oogen ziet invallen,
^t Mensch trachtte hare bittere droefheid af te leidenmet van an-
der dingen te spreken en ze zegde tot de kinderen
Gelooft gij dat M. Pieter nog in 'i schip is?
Neen, moeder, zeiden zij, hij ging juist naar zijn woning als
wij hier toekwamen.
j)es te beter: ziehier voor elk een wafel, juist van pas; ik ga,
terwijl gij ze opeet, de wafels van M. Pieterin'nen handdoek doen.
Willemtje randde zijn wafel aan, met 'nen appetijt die een dood
zieke zou bekoord hebben, maar 't dochterken kon met etenz had
'ne zieken tand die haar zeer deed maar Willem vertroostte haar,
zeggende dat zij al te dikwijls pijn in dien tand had gehad, en dat
hii M Pieter ging vragen, van hem te willen uittrekken.
't Begon reeds donker te worden, als de kinderen naar de wo
ning van den Rus optrokken en als z'er aankwamen, ze zagen
door de spleet der deur dat er reeds licht in huis was maar de deur
Manneken klopte eerst zacht, dan harder, en daarna met alle
geweld zonder dat er iemand kwam openenna nog ander vrucht-
looze pogingen, rolde hij voor de venster 'nen blok hout en kroop
er op om te zien of de bewoner van dit geheimzinnige huisje niet
te ziinent was. Niet weinig stond hij versteld over t geen hij zag
Pieter zat neer, met d'ellebogen op de tafel en zijn hemdsmouwen
opgeschorst; hij had d'oogen op 'ne cahier gevestigd en scheen met
groote aandacht te lezen. Nevens hem stond een onbekende persoon
in 'ne lange mantel gewenteld en die met veel eerbied en groote on
derdanigheid op de vragen antwoordde, welke Pieter hem bij poo-
Z6Zetotiinde dat M. Pieter thuis was, kwam Willemtje van zijnen
blok hout en ging opnieuw aan de deur kloppen, roepende: M. Pie
ter M. Pieterdoe toch open
Eenige seconden nadien, de grendel schoof weg en Pieter trok
zijn deur open, tamelijk barsch vragende: Wat wilt gij.
Moeder, zoo sprak de jongen, zonder acht te slaan op den
grammoedigen toon van Pieter, moeder zendt ons met veel comple
menten voor uwen feestdag en wenscht u alle geluk. Moeder denkt
dat gij misschien nog nooit hollandsche wafels hebt geëeten en ver
mits ge toch zoo goed zijt voor ons, heeft zij voor u 'ne wafelbak
geslagen, en ons gelast er u eenige te brengen.
Zonder te durven binnen gaan, maakte 't jongsken zich gereed
den handdoek te ontknoopen en de wafels te toonen, als Pieter,
wiens slechte gezindheid nu over was, uitriep: Komt binnen, kin
deren, komt binnen. Dit zeggende, nam hij de telloor met wafels,
en presenteerde ze aan den man in den langen mantelNeem, Le-
fort, zegde hij, en proeft eens die hollandsche lekkernij.
Maar de onbekende boog zich met eerbied en wachtte zich wel
van de wafels aan te raken. Ha, k versta, sprak Pieter; 'k moet u
't voorbeeld geven. Terzelver tijde nam hij een wafelen sprak er,
al etende, den g^ootsten lof van. Dan nam Lefort er ook eene en
verklaarde nog nooit iets beters geëeten te hebben. Als de telloor op
was, dan zegde pieter tot den kleinen Willem
Kindlief, bedank van mijnentwege uwe moeder over hare ge-
lukwenschingen en zeg haar dat het geschenk mij zeer aangenaam
is geweest; nooit zal ik de fijne attentie vergeten welke zij te mijnen
opzichte wilt hebben Hij gaf telloor en handdoek, en bracht Willem
zachtjes naar de deur gelijk iemand die gewichtige zaken wilt her
nemen, in welke hij niet geerne gestoord wordt. Maar Willemtje
was zoo gemakkelijk niet om wegkrijgen.
-M. Pieter, zegde hij, ge zijt toch altijd zoo goed voor ons ge
weest, en 'k zou u nog iets moeten vragen?
Te weten, vriendje?
Och, M. Pieter, mijn zusterken heeft zulke pijn in haren tand
't is 'ne slechten tand die haar kwelt; zoudt gij d'uiterste goedheid
willen hebben van hem uit te trekken? ge zijt toch zoo behendig in
alle zaken en g'hebt alle soorten van fijne tangskes, gelijk wij het
gezien hebben, op 'nen dag van d'ander maand, als gij 't stuksken
hout uit d'oog van Hieronymus hebt gehaald.
Welnu? wat zegt ge daarvan vroeg Michaelow al lachende
aan zijnen gezel. Men bezigt mij hier voor alles.
Dit zeggende stelde hij in 't midden dèr kamer eenen stoel, deed
er 't meisken op neerzetten,hem den zieken tand toonen, haalde een
fijn tangsken uit, en verzocht Lefort van hem te willen lichten.
Terwijl de onbekende 't licht in d'hoogte hief, zag kleine Willem
iets dat hem verbaasde en verstomde de mantel schoof met de be
weging des arms een weinig open en wat bemerkte Willem? Een
rijk in goud geborduurde kazak, 'nen degen aan de zijde en op de
borst plakken die flikkerden van gesteenten, 't Manneken meende
eerst te droomen, doch was weldra overtuigd dat alles in echte we-
zentlijkheid bestond, gelijk hij het zag. Hij diert niet meer opzien,
noch zich verroeren, en als de tand getrokken was, en alsjde kleine
Anna al hare pijn kwijt was en M. Pieter hertelijk bedankte, Willem
die anders zooveel tot M. Pieter te zeggen en te roepen had, ging
nu al zwijgende weghij was gansch en g'heel verslonden in den
gouden tcnu, den rijken degen en de eerekruisen op de borst. W.V.
11' GAUWDIEVEN. Een onlangs in hechtenis genomen En-
gelschman geeft over de gauwdieverij, tot welke h ij behoorde, de
volgende inlichtingen
Parijs, zegt hij, bevat ongeveer 400 gauwdieven. In den winter
klimt dit getal somstot 5oo. Verre het meeste getal zijn Engelschen,
Amerikanen of Italianen. Weinig zijn Franschen. De slimsten van
hen werken enkel in de kantooren van betaling der financieele ge
stichten, en de statiën van den ijzerenweg. Zij verachten die, welke
de zakken rooven en op straat of in de rijtuigen hier en daar een
geldbeugel meester worden. _TT
Een der fijnste gauwdieven is zekere Engelschman Wood; nu te
Poissy gevangen, waar hij twee jaren straf ondergaat, voor in de
statie van St. Lazare 13,000 francs geknipt te hebben.
Een deftige gauwdief is altijd rijk gekleed en spreekt verscheidene
talen. Wanneer hij iemand wil plunderen, toont bij den persoon
aan eenen vriend. Eens had zekere Gastini een millioenrijken Rus
beet gekregen, en Wood volgde hem tot Rome toe, waar hij hem
40,000 fr. ontnam.
Een vlaamsche Soldaat
Onlangs is te Luik overleden Zijn Hoogweerdigheid Mercy d'Argen-
teau eenen sto ouden Bisschop, die in zijn jonkheid nog soldaat was
«•ewéest onder Napoleon en waarvan 't volgende wordt verhaald.
Als kolonel der I-Inzaren nam hij deel aan dien schnkkehjken aftocht
uit Rusland waarbij zoo veel duizenden fransche soldaten door koude
en ziekten 'werden weggemaaid. Zekeren avond viel kolonel Mercy
schier stervende neder, aangetast van de typhuskoorts. Al zijn mak
kers en onderdanen vluchtten hem, ter uitzondering van eenen Aalste-
naar Deze brave Vlaming weigerde zijnen geliefden overste te veria
ten Drie dagen later kondigde men de aankomst der wreede kozakkon
aan Wat nu gedaan? de edelmoedige Huzaar laadt zijnen lijdenden
overste tusschen twee m .trassen op eene kar, vertrekt gansch afleen
door eene bijtende koude met zijnen duurbaren last, en, met Gods hulp,
na ongelooflijke gevaren en ontberingen, lukt bij eindelijk te Berlijn aan
te komen Daar, tegen alle verwachting, herstelde de zieke Deze was
niet ondankbaar. Nooit vergat hij zijnen redder Vijftig jaren lang Kwam
de brave Aalstenaar alle jaren eenige dagen bij zijnen ouden kolonel
doorbrengen over den ouden tijd en hun soldatenleven klappen en ver
trok telken male met een mild pensioen en de bisschoppelijke zegening
van hem, wien hij van eene schrikkelijke dood had verlost.
Goede appetijt.- Maar Hans, ge gaat toch dit stuk verkensvleesch
niet alleen opeten? - Neen, ik krijg er nog brood en patotters bij
Geduld hebben en geduld toonen, dat is de ware wijsheid