er schijnt alle Vrijdagen. FJUTJ5 /PPFÏWP- bohou. ACHTSTE JAAR N° 3j5 26 December 1879. Nieuw Kerstliedeken. Over achttien honderd jaren In den Winter koud en stuur. Kwam God zelf zich openbaren Sloeg het langverwachte uur, Refr Van Genade en Ontfermen Als het Kind in zijnen stal 't Zondig menschdom kwam beschermen En herstellen van den val. «808» Uit een Maagd gansch uitverkoren, Hooger dan een meDSch gesteld. Werd 't Verlossings-kind geboren. En 't klonk over Stal en veld Refr Heer van Zepen en Ontfermen, Heer, geloofd, gebenedijd, O Maria, in uw ermen Is ons Troost en Hulp geleid <808> Ach, 't is koud, de Stal staat open, Armer huis men nergens vindt: Maar de Hemel kotnt geloopen En aanbidt dit kleine Kind. Refr. 't Is den Redder lang gebeden. Lang gevraagd door gansch 't Heelal, Die, ach mensch, in uw*leden. Thans verschijnt in dezen stal. Engelen zingen in den Iloogen, Glorie God! en mensch, gij vindt, Vrede, Zegen, Mededoogen, In den God die daar als Kind, Refr. Voor den mensch wou nederdalen, In den nachten in den koti, Tot genezing onzer kwalen, Voor elks reddingen Josef, d'Herders zingen mede Glorie. Glorie, god'lijk Kind Gij, gij brengt ons Heil en Vrede, Gij maakt God ons welgezind; R efr. Kind van Almacht, ach o wonder' Hier gedaald tot ons geslacht, Opdat d'ai me, droefsten zonder. Tot den Stal zou zijn gebracht. Ach, o mensch, treedt zonder dralen Ook met liefde tot den Stal, Kerstmis komt u weer verhalen, Hoe oen God van 't Opperal: Refr. Vol Genade en Ontfermen, Klein en lieflijk als een kind, Tot u uitsteekt zijne ermen, Omdat hij uw ziel bemint. Prijs Su Joureel of winkels 5 centiemen Met de post of te kuis gebracht 2 50 's jaars Vooraf betaalbaa,r Voor Frankrijk en Holland. 4,50. P. Daens-Mayart, Achterstraat, AALST. - -y Op Kersdag:, van 1 uur namiddag den 2G en 28 December van S ure 's morgends tot 's middags, en van 1 totfl 4 ure alsook Donderdag den 1, 4. 6, 11 Januari, op zelfde uren, en Zaterdag 27 December, 3, 4, 10 Januari, slechts van 8 ure tot 's middags, op al die dagen zal er t' Valst bij de Daroen van Maria, in d'achtersiraaf, 't Stalleken vau Beth, lehem te zien zijn, gansuh verbeeld volgens d'HeiJ lige Plaatsen en volgens 't verhaal der Evange listen. 't Ander jaar zijn er veel mensehen komen zien, als 't Stalleken reèds weggenomen was, zo passen nu wat beter op. De ingang is langs de groote oude poort. e oer--o (KOMT EN LAAT ONS AANBIDDEN). Komt, kleinen en grooten, komtarm enkomtrijk, Want heden geeft d'Hemel zijn lietdigsten blijk! Komt zien uwen Redder, komt loopen tot Hem Komt allen met vreugd naar het oud Bethlehem En wie ge daar vindt, 't Is 't Goddelijk Kind, 't Is het Eeuwige Woord, door liefde gejaagd En dat zich voor allen ten offer opdraagt. Ziet,d Herders geroepen door d Hemelsche stem Zich spoedig begeven naar 't lief Bethlehem Zij vonden er Josef, Maria en t Kind, Z'aanbidden den God die het menschdom bemint: Ach, weest ook verblijd En komt nu vol vlijt, U werpen met d'Herders voor 't Kindeken zoet Voor 't Eeuwige Woord dat ons schulden uitboet. De Sterre, 'ze blikkert daar boven den Stal, De Sterre verheerlijkt den God van 't Heelal, De Sterre, ze roept en ze wekt met haar licht, De Wijzen gaan komen, op s Hemels bericht. Ach, kómt ook met spoed, De bronne van 't Goed, Aanbidden en eeren in 't l'.ef Bethlehem, Zingt glorie en eere, en hulde zij Hem! Wij vinden Dengenen die was. vóór den tijd, De Glorie des Vaders, voor alj eeuwigheid, Verborgen, vernederd, als arm in ne stal. Hij Meester en Koning van gansch het Heelal! Brengt Hulde aan Hem, In t lief Bethlehem, Komt spoedig te samen in 't zoetste gedrang, De Hemel zelf roept u, door 's Engels gezang. Hij ligt daar op strooi, arremtierig, halfnaakt; Ach, mensch, wie ge zijt, is uw hert niet geraakt? Ontvlamt het niet spoedig, van liefde tot Hem, De Redder, de Jesus van 't zoet Bethlehem? Als 't Goddelijk Kind U toch zoo bemint. Ach vliegt dan, geeft liefdevoor liefde toch weêr Aanbidt in den Stal uwen God, uwen Heer Och. Tante, lees nog een historieken Ja, Tante, van de weêrwolven Neen, 'k hoor liever van de zwitsersche Rosa, die haar Vader in 't gevang ging bezoeken. Tante, 't is nog geen acht uren, we mogen nog wat opblijven Zoo vroegen de kinderen, en Tante sprak geen woord, maar haalde 'nen boek uit, opende hem en zegde alsdan Ja kinders-lief, we zullen nog iets le zen, uit 'ne partikulieren boek; ge weet wat dag het morgen is? «Kerstdag! Kerstdag! Ja, Kerstdagen dezen avond is het Kerstavond, cn alle Christene zielen, terwijl de lichten branden voor't Kindeken Jesus, lezen en overwegen't geen op dezen Heiligen Nacht is voorgevallenlluistert dus goed, kinderen; en Tante begon uil haren boek te lezen Vier duizend jaren, na den val van Adam, toen de tijdon gekomen waren door de Profeten voorzegd, in die dagen ging er een gebod uit van keizer Augustus dat de geheele wereld zoude opgeschreven worden. En zij gingen allen om zich te begeven, elk in zijne stad. Dan trok Joseph, van het huis en de familie van David, ook op rnet Maria, zijne Bruid,van Galileën uit de stad Nazareth, naar Judeën, tot de stad van David, de welke Bethlehem genoemd werd; 't was avond toen zo daar aankwamen, den 24 December, in 't midden van den kouden winterjniemand was nog op straat; al de huizen waren gesloten; en overal waar Josef ging aan kloppen, werd hem het nachtver blijf geweigerd. Toen begaf hij zich met Maria aan "t uiteinde van Bethlehem,in eenen open stal, waar de dieren eene schuilplaats vonden, en 't is daar dat te middernacht de Zaligmaker werd geboren, in doekskes gewonden en gelegd in eene krib, om te toonen dat die zich niet vernedert, die zich niet versterft, die de Armen niet eerbiedigt en bijstaat, tot het Rijk üer Hemelen riet zal toegejaten worden. En terwijl het kind, dat de Beloofde Messias was, d'eerste aanbiddin gen ontving van Maria en van Josef, er waren niet ver van daarherders die waakten over hunr.e kudden. Eensklaps zien zij een licht in den He mel en worden met groote vrees bevangen; maar uit dit licht verschijnt eenen Engel die hun zegt - Wilt niet vreezen want ziet, ik verkon- dig aan Ulieden een groote blijdschap, dewelke voor alle het Volk zal zijn want heden is voor Ulieden geboren den Zaligmaker, denwelken «is Christus,in de stad van David.En dit zal Ulieden tot een teeken zijn: gij zult een spraakloos kind vinden, gewonden indoekskens en geleid in*eene kribbe. En schielijk kwam bij den Engel eene menigte van hot liemelsch heir, God lovende en zingende: Glorie zij aan God in het allerhoogste en op de aarde vrede aan de menschen van goeden wille... En terwijl de Engelen zich hooger in de lucht hoven 't Stalleken verhie ven,en terwijl hun getal gedurig vermeerderde en d'Herders spraken tot malkanderen: Laat ons henen gaan naar Bethlehem, en laat ons zien het Woord, 't welk geschied is, 't welk den Heer ons getoond heeft. En ze zijn met haast gekomen en zij hebben gevonden, Maria en Josef en het Kindeken, geleid in eene kribbe. En hun herten verstonden 't woord dat hun wegens ditKind gezeid was;zijviolen op hun kniën,aanbaden den God-Mensch, voelden in hun hert een buitengewone vreugd, welke zij r.og nooit hadden genoten, en na lang gebeden te hebben, keerden zij weder,Glorie aan God gevende.in alles dat zij gehoord en gezien hadden, gelijk het hun gezeid was.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1879 | | pagina 1