lit de Fransclie Revolutie. ET'8 ,kde di"el! *««i 'kk'rs SP|nKS TT r, voor„ eestaan leaenTn^l100'aari> d?, ko™n8en van Frankrijk waren op- rïghgekkomen m«de^ddl w"™"? sTmenzwe- eieen zeiven G°dsdlenst veel ^ad gedaan, maar nog meer aan hun eigen zeiven en zagen nu rondom hun, het slecht weêrsDannie volk t Is gelijk Salomon schrijft in zijn spreuken: «Geen mensch houd stand door goddeloosheidmaar de wortel der cerechtieen wankelt met: door ongerechtigheid valt de kropn der koningen Den 10 augusti 1792 is een dag die te Parijs en g'heel Frankrijk door nooit ot nimmer zal vergeten worden. Lodewijk XVI die Konffi voor de schuld zijner Voorgangers, die al te zachte Koning was opgesloten in zijn Paleis de Tuileriën, en had er reeds verschelde malen t slecht volk van Parijs ontvangen Zekeren dag werd zijn Paleis weêr bestormd en drong 't kanailfe tot in ziine partikuliere kamersLouis Seize was reeds ontwapend en geen an der uitvlucht ziende om zijn Familie te redden, hij nam aan een er omstaanders zijn roode muts af, en plaatste die op zijn hoofd Er werd geroepenLeve onze Koning democraaten dank aan ïr£Tne zelfs-ve-ed-'\S bleef ongelukkige Monark nog eemge dagen meester 111 zijn huis. Maar den 10 augusti, van 's morgends afroffelden de trommels e straten van Parijs, om de Revolutie op te wekken en al de samenzweerders en samenmoorders te herinneren dat het de laatste dag van t Koningdom moest wezen. Uit alle straatjes en ganeskes kwamen gewapende lieden toegeloopen benden werden gevormd en met zooveel haat en wraaklust als wanorde en slordigheid trok eene tallooze menigte naar de Tuileriën. Het Koninklijk Paleis, de laatste schuilplaats der Fransche Mo- narken, was van muren en wallen omringdde poorten waren sterk gesloten; men had geweeren, kanons, buskruid; benevens de de ta rijke lijfwacht, bestaande uit Zwitsers, bevonden zich in t Paleis een groot getal Edellieden en ander getrouwe vrienden en dienaars, die t vast besluit hadden opgevat, van tot het uiterste toe de Wet en Koning te verdedigen; maar Lodewyk-Zestien wachtte en haperde peisde en herpeisdehij was ineen oogenblik gelijk Napoleon I, als Moscou onder zijn voeten in brand stond en als zijn generaals hem smeekten van ofwel naar St-Petersburg te ^rek ken, olwel aanstonds den aftocht te doen blazen. Keizer Napoleon stond te dubben gelijk 'nen ouden pilaster; hij was van d'hand Gods geslagen! dagen en weken verliepen, en als hij eindelijk 't bevel gaf om weêr te keeren, t was te laat; de Winter van 1812 stond achter hem en vernielde 't schoonste en'sterkste leger, dat in onze eeuw is te zien geweest. Vansgelijken Lodewyk-Zestien liet de kostelijkste oogenblikken voorbijgaanhij kon tot geen besluit geraken zijn verdedigers lie ten moedeloos hun hoofd hangenen 't gepeupel was reeds in den hot bezig met de Zwitsersche lijfwacht te vermoorden, als Lodewyk verbood van t kasteel te verdedigen en zich met zijn familie onder de bescherming ging stellen der Staten-Kamersdaar kreeg hij voor verblijf een donker kamerken en eenige dagen nadien bracht de gewapende macht hem en zijn familie naar het gebouw Den Tempel genaamd; zij verbleven er, totdat 't karreken der veroor- deelden hen naar 't schavot voerde. Het wegtrekken des Konings uit zijn Paleis was voor de aanran ders het teeken tot plondering en moord, 't Vorstelijk verblijf werd van onder tot boven bevuild en overtrapt, 't bloed stroomde overal waar mannen der lijfwacht, eêlmans of ander Koningezinden wer den gevonden velen, die zochten te vluchten, werden in d'aanpa- lende wegen en banen wreedaardig vermoord; rang noch staat werd geëerbiedigdalwie de roode muts niet droeg, al wie geen teekens gaf van Jacobijneiij, was een man des doods. Een man onder al d'andere, werd opgezocht Markies de Cham pagne, de dappere goeverneur van 't kasteel, de vijand der revo lutie, die gezworen had, tot zijnen laatsten druppel bloed, de Tui leriën te verdedigen en't zijn de lotgevallen van dezen Markies, welke wij gaan verhalen. Nadat de Koning met zijn familie was heengegaan, als de Jacobij- nen reeds in t kasteel waren, als al de Verdedigers in wanorde vluchtten, als er zelfs geen middel was om als Ridder te sterven, de Champanné, gekleed als officier-generaal, sprong door een der ven sters van t kasteel en viel in 'ne gracht op de lijken van menigvuldige Zwitsers, die aldaar vermoord lagen;... zijn toestand was er waar lijk schrikverwekkend er waren er van de Zwitsers die nog leef den, en die kermden en smeekten om een weinig water voor hun nen stikkenden dorst, welken door de ijlkoorts nog vermeerderd werd; de zonne gloeide met alle hevigheid op die gekwetsteen doode lichamenhet gestold bloed begon geweldig te rieken en maakte de toestand van den Gouverneur bijna onuitstaanbaar; maar,was in den gracht blijven een allerwreedste torment, er uit komen was zich leveren aan eene lange marteling, aan eene zekere dood! de Cham- pannee' bleef dus tot in 't vallen van den nacht in zijn ijselijk tor ment, zonder zich bijna te durven verroeren. Als't meeste gerucht voorbij was en men niets meer hoorde dan de weergalm der huilende benden binnen Parijs, dan poogde de Markies van op te staan en uit den gracht te geraken; maar 't was hem onmogelijk en zonder een onverwachte hulp zou hij daar den nacht hebben moeten overbrengen. Die onverwachte hulp was een garde nationaal, die hét lijk van een zijner bloedverwanten kwam opzoeken. Hij erkende M. de Champanné', was door zijn ongeluk getroffen, en hoewel de garde nationaal de Jacobijnerij hielp en volgde, hij deed den Gouverneur rechtstaan, uit den gracht komen en bezorgde hem de kleederen van 'ne garde national; immers talrijke patrouillen doorkruisten al de straten, wegen en banen, en de onge lukkige zou in zijn kostuum van Generaal, geen twintig stappen gedaan hebben, ofhij ware in d'handen zijner doodsvijanden geval- M. de Champanné'bedankte zijnen weldoeneren trok den hof der 1 uderièn uit; maar eenige honderde stappen ver gegaan zijnde en gekomen aan de rue de l'Echelle, was hij buiten staat van nog ver der te gaan; hij bezweek schier van dorst en vermoeienis, en moest tegen ne muur gaan leunen; een winkelierster die aan haar deur stond, bemerkte den soldaat en vroeg hem om binnen te komen en een weinig te rusten. Nauwelijks was hij in haar huis getreden, als zij zag aan zijn fijn hemde en aan g'heel zijngedoen,datdie daar stond,bleek als de dood en op zijn beenen waggelende, dat die sukkelaar geen simpel sol daatje was; r Wiezijt gij vroeg ze. Engelschman. Engelschman van waar komt gij u 7~ Vun d? Tuileriè'n ik was daar 8aan zien uit nieuwsgierig- bed;... ben in t gewoel geraakt;... bijna vermoord; en gedwongen gewest deze klederen aan te trekken... Arme dompelaar! klaagde 't mensch. Och, vrouw, smeekte de Markies, hij die nog nooit in zijn leven van honger of dorst had moeten khgen, hij die gisteren nog honderde dienaars kon spijzen, nu moest hij een stuk brood afbe delen;.. och vrouw, bad hij, om de liefde Gods, geef mij toch een stuksken brood en een kommeken water... Gemoogt zijn wie ge wilt, zei de winkelierster, ja, ik zal u helpen; een onzer jongens is ook soldaat; misschien komt hij later in denzelfden nood! God geve dat hij alsdan een goede ziel mag vinden, om hem bij te staan.... maar haast u, want mijn man kan alle oogenblikken naar huis komen, en't is geenen vriend der En gelsmans, en nog veel min der Nobele. Aldus sprekende, ging de brave winkelierster naar de schapraai om brood te nemen, als haar man eensklaps den winkel binnentrad. t Was een heete Jacobijn, die een werkzaam deel genomen had in de gebeurtenissen van den dag ongetwijfeld zou hij zoó gemak kelijk niet geweest zijn als de vrouw, en 't was gedaan met den on- gelukkigen Markies; maar de vrouw duwde hem achter de kas, en ging haren Jacobijn tot in den winkel tegemoet. ('t Vervolgt) Holland is het land van den lekkeren Schiedam; Holland wordt grootendeels rijk door het stoken van dat verleidelijk nat en ziehier hoe een hollandsch blad die bron van rijkdom brandmerkt ^eugdverleider, menschenmoorder, tSchtverbreker, rustverstoorder, tgaam-onteerder, diefstalpleger, tSereroover, Godvergeter, ■Vadermoorder, broederhater, teedverhreker, plichtverzaker, Wouwverwekker, ruziemaker. Dezer dagen heeft een jongeling van 17 jaar, te Gent, het peerd van zijnen vader uit den stal gehaald en aan een persoon ver kocht voor 75 fr. Het peerd was wel 375 fr. weerd. De kooper heelt het reeds voort verkocht, te Zele. De adjunkt-policiekommis- saris Clement heeft tegen den jongeling en den kooper proces-ver baal opgemaakt. Men schrijft uit KOEWACHT MOERBKKE Op zondag 4 Februari was het binnen onze Gemeente vol op feest ter gelegendheid der Opdracht van de Leden van 't Aartshroe- derschaps der H. Familie, en waarvoor de E, H. Pater Redemptorist Richters, van Ro- zendaal (Brabant) was opgekomen- niets was gespaard om dat schoon Feest op te lüisteren en waar onze E, II. Kapelaan Van Breugel, nu door onzen E. 11. Pastoor als Bestuurder of Geleider aangesteld, een groot deel heeft aan genomen, om dat goed te gelukken, en ten dien einde nieuwe liederen te doen komen, die met de meeste kunde werden uitgevoerd. Zoo mag ik.zeggen dat alles dién Dag plechtig is afgeloopen, om des anderendaags met dezelfde plechtigheid en luister bij de Congreganisten onder den titel van Mrria Onbevlekt de Op dracht der oude Leden te hernieuwen en de nieuwe in op te nemen Eer, mag ik dus zeggen aan allen die tot dees wellukken hebben bijgedragen!' Uit West-Vlaanderen. 't Jongentje van den veldwachter was bezig met lustig tesleeren, Moet gij vandaag naar school niet gaan dè zei een van Pé Faro's. Bah ja'k, zei 't manneke. Spoed u dan maar.... De school is al wel een uur begonnen 'tis al tiene Begonnen, riep 't ventje, en 'tloech 'ne keer, Zonder mij, de school en kan niet beginnen. En 't sleerde maar lijvolijk voort.... Zoolang het zijn hertje lustte. De Biën. 't Volgende wordt als echt beschreven Toen de Pruismans tegen d'Oostenrijkers de batailje van Sadowa gewonnen hadden, en den vijand achtervolgden, geraakte een pruisisch regiment in een dorp van biënhouders, kapte er alles kort en klein, en wierp een menigte biekorven omvermaar de straf volgde onmiddellijk, wani de biën na eenige stonden in wanorde rondgevlogen te hebben, vereenigden zich en keerden zich met duizende en dui- zende naar 't Pruisisch Regimentgeen schieten, kappen of steken hielp, en 't Pruisisch Regiment moest vol schande en afliont, voor dien kleinen vijand achteruit deinzen. Zoo is 't gemakkelijk te boeren! Dezer dagen zag ik eenen officiëlen meester, schrijft men ons uit Hasselt, met eenen boterkorf aan den arm en eenen nieuwen blauwen kiel aan. Zijne gezonde wederhelft stapte nevens hem op. Wat is dat, dacht ik? Ik werd ingelicht door eenen braven boer. net was wezenlijk de geuzenmeester uit een kempisch dorp. Hij heeft geene kinderen inde school en speelt den boer. En opdat hjj er niet zou bij inschieten, trekt hij heel conciencieuselijk twaalf honderdfrank als onderwijzer. Zoo is 't gemakkelijk boeren!

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1880 | | pagina 3