De Nihilisten, en hunne Slachloflers. )~Z( 3<i Vervolg. Wat moeten wij doen? vroeg de gravinne, en de Syberiaan- sche begon haar 't plan der samenzwering uit te leggen, ten minste voor zooveel als Fedora er mocht van weten. Want de werkingen der Nihilisten waren reeds ver gevorderd; alleenlijk om de gravinne op te zetten, men liet haar in 't geloof dat zij eene der stichtsters en steunpilaren van de Beweging was. 't Geheim Komiteit had de Sy- beriaansche in dat huis geplaatst en haar een der voornaamste funk- tiën in de sekte beloofd, als zij het handteeken der edele dochter kon brengen, 't Was dus niet zonder rede, dat de gouvernante met zulke haast en vreugd, het schrift verborg, waarbij Fedora getrouw heid en gehoorzaamheid aan de sekte beloofde. Wij moeten, sprak de Syberiaansche, alderhande soorten van Leden hebben; heerschzuchtigen en baatzoekers, die loopen en ge rucht maken en welke wij nadien uit onzen weg stampen; studenten en studentinnen, die door onze sektiën geleid worden en waarin on ze Justicie hare uitvoerders vindt. Dan een Hooge Raad. En die Hooge Raad zal samengesteld zijn Uit tien personen, voor't alderminste; gij en ik eerst, dan eenige andere welke ik u in korte dagen zal doen kennener is daar o. a. te Moscou 'ne Franschman, die ons hier van grooten dienst kan zijn. Hij heeft reeds te Parijs gewerkt en kent al de trokken en listen der Policie, Maar hij is te Moscou, zegt gij. We zullen hem hier doen komen, en 't is in deze zaak dat d'Hervorming uwe hulp verzoekt. Ge moet maar aan uwen Voogd zeggen dat gij den genaamden Bremont begeert als Professor van 't Fransch. Uw Voogd is goed vriend met den Minister van 't Onder wijs; Bremont is in d'hooge kringen niet gunstig gekend; maar ge moet aandringen. En weigert hij, we zullen zijn verplaatsing doen vragen door keizer Alexander Ge zult dat? vroeg de gravinne. Ja en dit is de eerste of de laatste dienst niet, welke onze eer- biedweerdige Czaar aan de Nihilisten zal bewijzen. Maar ge zijt duivels van slimheid, bemerkte Fedora. Een scherp gefluit van 't convoi kwam hier de samenspraak der twee vrouwen onderbreken; de trein vertraagde en bleef stil in de voornaamste statie tusschen Moscou en St Petersburg. 't Licht brandde nog in de statie, immers in Februari is het in Rusland donker tot io, 11 uren; en een glinsterend en blikkerend buffet was de toevlucht van bijna al de reizigers; er was daar spijs en drank, volgens elks beurs en goeste Welk gewoel! riep de gravin, die was blijven zitten. Maar Nadia antwoordde niet, zij had gestadig d'oog op een groep studenten en studentinnen, die in een hoeksken van 't buffet stonden te zien, en ze scheen daar iemand te zoeken. In Rusland, al wie van eenigen tel is, treedt in den dienst van 't Gouvernement; de studenten zijn doorgaans zeer geringe lieden; ook hier zag men er die kapotten aan hadden tot den draad toe versleten, die bleek en blauw waren van^koude en honger, zelfs wa ren er die nog den strooien hoed op hadden van 't zomersaisoen. Arme sukkelaars sprak Fedora, op hare beurt de studenten beziende, arme vogelkes op den sneeuw. Ik beklaag, maar bewonder ze, was d'antwoord der gouver nante want lijden ze, z'hebben toch een groot en edel hert, een hert dat klopt voor de vrijheid en protesteert tegen de tirannie Ach, wanneer zal al 't volk, gelijk zij, aan onzen oproep beant woorden! In weerwil van de bijtende koude, liet Fedora een oogenblik 't vensterken af, doch een scherpe nooderwind joeg op haar wezen, en terugsluiten ging zij doen, als de Syberiaansche een geschrei liet. Wat is er? wat is er? vroeg Fedora. Ik weet waarachtig niet, werd haar met gramschap geanï- woord'; een kapoen heeft mii daar 'ne sneeuwbal op 't wezen ge worpen waar is hij waar is de Policie? Zijt gij gekwetst, zuster? vroeg de gravin. Gekwetst niet, maar grof beleedigd! Waar is de sneeuwbal, dat wij hem buiten werpen anders maakt hij de tapijten nat. Daar is hij, sprak de jonge Russische, een witte bal toonende, maar 't is geen sneeuwbal Wat is het dan? Papier, 'nen bal papier. Laat ons zien. Wie weet, is 't geen dier bommen, waarvan mijn voogd on langs sprak. De Syberiaansche nam den bal, deed los en ging ermee onder 't licht: Bravo! bravo! 't is een begin Hoe? een begin! van wat? Van d'openbare werkingmijn allerliefste, g'hebt hier schrif ten, d'oproeping der NihilistenEen teeken dat ons komiteiten in werking zijnLaat ons naar de tafel gaan. Ze schoof de gordijn toe, sloot het deurken en ging met Fedora voor een tafel zitten en de schriften ontplooien. Er waren daar afdruksels der gazet: LAND EN VRIJHEID, half geschreven en half gedrukt, vlugschriftjes uit Geneve en Londen over de werkingen der sekte, berichten aan de leden, bedreigingen aan de Policie, brieven van gelukwensching aan den keizer, onder richtingen en raadgevingenDe Gravinne ontplooide ze d'eene naar d'andere en ging tot de lezing overgaan, als haar Gouvernante bemerkte dat, wilde men afstappen, het hoog tijd was. De schriften werden verborgen en de twee russische, bijna gansch in pelswerken overkleederen geborgen, gingen naar 't buffetNadia stak de garcon 'ne roebel in d'hand en hij verschafte hun welhaast een bijzondere plaats aan een tafelken; van daar zagen zij de menigte, die at, rookte of wandelde; in 't midden aan een ronde tafel, zaten' 12 militairen van hoogen rang, rijkelijk gespoord en geleersd, met lange slepende sabels en die dapper streden tegen fijne hesp en lek keren schuimwijn. Niet ver van daar zat een tafel studenten, die thé gevraagd hadden en russische mastellen. De Syberiaansche zette haar glazen oogen op, luisterde als een vink, en schreef hu en dan iets op. D'Officieren spraken over de Nihilisten en er was een oude kolonel, die schromelijk uitviel, om dat men feesten toeliet, gelijk degene van 's avonds te voren in Mos cou: de grijze krijgsman beweerde dat de Keizer duizendmaal te goed was en dat men al de feestgenoten had moeten oplichten en zonder proces naar Syberië sturen. Hadden d'oogen der Syberiaansche kunnen vliegen, de kolonel zou duizendmaal doorstoken geweest zijn; maar korts nadien, ze grimlachte en deed aan Fedora bemerken, hoe in 't gezel schap der studenten aan d'ooren gevezeld werd en hoe er gedurig in- en uitgingen. Gaan wij voort vroeg Nadia eensklaps, ik heb gevonden, wat ik zocht; ten anderen, 't belt al.... Houdt u dicht bij mij.zegde ze verder, en als ik u met den elleboog duw, bezie den student die dichts bij mij zal zijn. Op zijn kleèding te zien, moet hij te St Pe- tersburh studeren; we zullen hem opzoeken, kom Ze gingen schuins de zaal uitde militairen waren ook opge staan; aan de deur zijnde, Nadia gaf het teeken, Fedora keek om en zag achter den kolonel en een andere krijgsoverste, een student in een blauwe frak gewikkeld. Ei, wat doet hij? vroeg Fedora, ik heb hem d'hand zien ste ken in den zak der Uustsprak haar gouvernante, kom, 't is tijd Maar Fedora bleef naar den student zien: 't was een kleine, zwarte kerel, met ruw wezen, in zijn oogen blonk er 'nen deugnietenlach. Hij maakte zijn excuus, stak in de verwarring weer zijn hand in een der militaire zakken, en verdween, gelijk 'ne paling die uit d'hand slibbert. Fedora had zooveer beziens op den student, dat zij hare goever- nante niet hoorde, die riep dat het tijd was en dan, in hare haast, tegen twee militairen liep, die daar stonden te klappen. De militairen keken om en een hunner, de gravinne herken nende, riep uitWelke verwondering is de mijnegij hier, gra vinne? en Artamof, de kolonel der Gendarmerie, stak zijn ruwe hand aan de jonge dochter uitge gaat misschien naar Moscou Integendeel, kolonel, ik kom er van. Ha, sprak de andere militair, ge reist waarschijnlijk met uw voogd. Zijn Excellencie den generaal-majoor Pankratief Neen, ik ben met mejuffer Nadia; mijn voogd is tegenwoor dig te Nigni, voor Staatszaken en zal er waarschijnlijk eenige da gen blijven. Duizendmaal verschooning, gravin, hij is hier; ik heb hem daar zien spreken met den chef der Policie; hij zal zeer gelukkig zijn reet u te kunnen reizen. Men rieD dat de trein ging vertrekken de militair, die laatst ge sproken had, liep generaal Pankratief verwittigen, terwijl kolonel Artamof met veel beleefdheid de gravin naar haar rijtuig bracht. Nadia, sprak Fedora, den arm aan den kolonel gevende, die aldus zijn mantel openschoof en een borst vol ridderskruisen deed blikkeren, Nadia, gelief mijn wagon,in orde te brengen, opdat die heeren er plaats krijgen. Och, sprak Artamof, die als opperhoofd der gendarms stuur was in 't publiek, maar nu zijn beminnelijkste stem gebruikte, och, gravinne, t zal maar tot de naaste statie zijn; ware t niet voor Zijn Excellencie Pankratieff, 'k zou mij niet veroorloven uwe reis te storen. Een bediende stond daar, boog als een knipmes en murmerde Indien Uwe Hoogbare Excellencie wilt instappen, de trein gaat vertrekken. Padajoli daurak, (zwijg lomperik), sprak de kolonelDe kozak boog zich nog dieper, als hij dit compliment hoorde en op ^t zelfde oogenblik hoorden men op den cimenten vloer der statie, t getrappel van een houten been. 't Was de generaal-majoor Pankratief. De twee vrouwspersonen waren reeds in hun rijtuig, om wel ze ker te zijn dat er geen schriften te zien waren Nu nog met die Russische oude militairen moeten reizen, morde Fedora. Zwijg, sprak de Syberiaansche, wij zullen z'uitputten en ons vermake n1 Vervolgt) TAA.LST is de Stadhuistoren hersteld, de beiaardkiokken blik keren erin,en in Juni hopen ze dat hij zal kunnen spelen; de Brusse laars staan ook op hun teenen van glorie en vreugd, omdat de Bei aard van Gaudenberg.die sedertlang stille lag,nu hersteldis; Zondag, op Gaudenbergs-Processie, zal de Brusselsche Beiaard spelen. Diinsdao' na den noen, reed Mr Gh. Cnmont,den fabrikant van Aalst, met volk van zijne Familie, door de Ivattestraat, als d as van een der wielen of iets anders brak en dat de voituur voorwaarts stortte; gelukkig dat de peerden bijtijds stil bleven, of men had malheuren bezien -Deze week was gheel Gent bevlagd, voor de stemming van Terneuzen die in de Staten-kamer van Holland is goedgekeurd. Ze werken par-la-force aan die vaart; daarmeê moeten al de Schepen voor 't oogenblik naar Brugge en er is veel beweging in die stad gekomen. Zondag, in de statie te Erquelnies, is ne vent der buffet, die met eetwaren rondging, door een marchandise verrast en dood gereden. Een gendarm van Gembloers moest in de statie wachten, legde zijn reiszak op een bank en ging een pintje pakken; als hij weêrkwam, was de zak weg. s Anderdaags is hij ieeg in t veld ge vonden. T - 1 W l K e r k e 1 ij k N i e u w s - t Is zondag, 2o april, dat om de Feesten der Bescherming te sluiten, de E. H. Glaeys van bt-mkolaas, t'Aalst in St-Josefskerk komt preêken, onder t Lot van 3 ure En overal bereiden de Christene Volkeren zich om de Meimaand plech tig te vieren, voor 't welzijn van Kerk en Staat.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1880 | | pagina 3