De Nihilisten, en hunne Slachtoffers. )r< 7e Vervolg. VII. De Plakschriften. Niet een plakschrift mag uitgehangen wordenhadden de rus- sische generaals besloten; en ziet, rond den avond, terwijl een gen darm naar 't Paleis der gravinne Fedora trok, met een geheime boodschap, waren de commissarissen van policie der verschillige sektiën bij den generaal Drenteln. Het plan werd daar uitgelegd: Allen schijn van bewaking moest dezen nacht verdwijnen; de portiers die gestadig voor de groote russische huizen staan, mochten er blijven, maar verders,gendarms, kozakken, agenten, moest binnen d'huizen gaan en vandaar op voorzichtige en geheime wijze de straten bespieden. Voor 's ander daags was 't bevel gegeven van de straten en pleinen militairlijk te doen bezetten en afspannen. Aldus zou de bevolking zien dat het Komiteit der Nihilisten iets beloofd en aangekondigd had, zonder het te kunnen uitvoeren. Zoo gezegd, zoo gedaan 't Werd avond en nacht. De maan blonk als zilver in een lucht zonder wolken, en deed de sneeuw schitteren en fonkelen. Eenzaam en verlaten waren de straten: men bemerkte niets dan nu en dan een slede die volk uit de clubs of theaters bracht,en aan de groote huizen, de portiers, tot over den kop in schapenvellen ver borgen, in hun schilderhuizeken gansch onbewegelijk zitten. Bijzonderlijk, langs de breede kaaien heerschtte een stilte der dood, zoo ver als 't oog reikte, zag men niets dan het geblank der dikke vensterglazen en de lange rij der lantaarnen. 't Sloeg elf uren. De voorbijganger zou gepeisd hebben, daar volkomen vrij te zijn van alle bespieding. Maar zoo was het niet Van uur tot uur losten zich voor elke venster schildwachten af z'hielden d'oogen, zonder verpinken, op de straat gevestigd, want kolonel Artamof had goeden loon beloofd, voor die een affiche-aan plakker betrapte, en strenge straf, indien er éen schrift werd uitge hangen. De gendarms, agenten en kozakken wisten door ondervin ding, dat Artamof nog stipter in de bestraffing was, dan in de belooning, en ze waakten, gelijk de bewoners eener hofstee die van dieven en inbrekers is beloerd. Terzelvertijde zat hun opperhoofd in 't kabinet van generaal Drenteln, die zijn rapport aan den keizer schreefArtamof beet op zijn lange knevelshairen en volgde met d'oogen de wijzers der pendule. Wat uur? vroeg Drenteln eensklaps. Excellencie, 11 uren 27 minuten. Zullen de schelmen dan niet komen 't Is te vreczen, Excellencie. Zouden zij iets in den neus hebben Onmogelijk, Excellencie, al ons volk is op d'allergeheimste wijze binnengekomen.Ze zullen komen en kunnen ons niet ontsnappen. Hebt ge mij niet gezegd dat er sedert 5 ure, geen enkel schrift is aangeplakt De kolonel der gendarmen knikte ja, en deed teeken met d'hand van stil te blijven: er komt iemand, zegde hij, en schoof voorzichtig de venstergordijn open: Ja er komt iemand. De generaal kwam ook voor de venster. 't Is eenen die zich niet verbergt, zegde hij, hoort hem eens zingen. Ze zagen de koppen der twee gendarms uit hun schildwachthui- zeken, en verder de straat op, een zwarte schaduwe. Ge ziet reeds zijn schaduwe,'t is'ne voddenraper die in de kroeg is blijven zitten... Gelukkig dat de kaai hoog is, of hij liep nog 't water in. Wat draagt hij daar op zijnen rug Zijn hot, generaal; ziet hem eens landkaarten trekken. Inderdaad, de voddenraper, met zijn houten kas op den rug, kon bijna op zijn beenen niet staanhij waggelde van den eenen kant der straat tegen den anderen, liep op de lantaarnstaken, op de schil derhuisjes, klapte in zijn eigen, tegen de muren, huizen, zong en sloeg met d'armen rond; dikwijls ook leunde hij met zijn twee han den "tegen de gebouwen. In een zijner afzeilingen geraakte hij tot onder de venster hunner Excellenciën, die hem van nabij konden aanschouwen; "t was'ne kerel met rosten baard, blauw wezen en zijn kleederen vol sneeuw, gelijk hij gevallen was. Hij sukkelde daar een oogenblik, zuchtte dan gelijk zatlappen die moeielijk voor- uitkunnen en strompelde verder. 't Was middernacht. Artamof, benevens zijn gendarms, ging voort met de straat te bezichtigendoch hij werd geen levende ziel gewaar. Indien, zegde zijn overste, indien gij eens naar 't Ministerie gingt? misschien zijn ze daar gelukkiger geweest. Kolonel Artamof nam zijn dikken overfrak en vertrok; aan de poort deed een gendarm open; Artamof draaide zich om, ten einde den gendarm iets te bevelen, en wat zag hij op het deel der poort, dat in den gang was opengedraaid: Een plakschrift der Nihilisten hij ging in scheldwoorden uitvallen, en overal waar zijn oogen ke ken, zag hij plakschriften, op (Je vensters, op de gaz-lanteerns, op de schildwachthuizekes. Te wapen! te wapen! riep hij, 't is de zatte voddenraper ge weest loopt hem achterna! Aanstonds was de straat vol gendarms en policieagenten, ze sche- nen uit den grond te komen; al de naburige straten werden afge spannen; gendarms zochten rond in alle richtingen, maar de dronkaard was verdwenen; zijn hot werd gevonden, er hing nog een gestijselde affiche aan. Artamof was de wanhoop zelve, de generaal troostte hem, zeg* gende: W'hebben t eerste deel verloren,morgennemen wij revanche 's Anderdaags van ten 8 ure waren al de markten en voorname straten van St Petersburg bezet en afgespannen door 't krijgsvolk. Eene groote menigte volks was toegeloopen. De zaak van 's nachts werd met lachende monden verteld de gendarms immers, bot en brutaal voor 't klein volk, waren nu eens vernederd geweest. Generaal Artamof reed te peerd over en weer tusschen zijn gen darms, en zag met voldoening dat op de pleinen en straten, buiten de militairen, geen levende muis kon geraken. Rond 9 ure kwam generaal Pankratief toe in zijn slede; hij drukte d'hand des kolonels en wenschtte hem geluk, want nu was het klaar en duidelijk dat de Nihilisten hun woord gingen eten. Er lag nog een dikke smoor in de luchtbinnen een half uur, zegde Artamof, zal 't klaar zijn, en 'l russisch volk ziende dat het bedrogen is geweest, zal uiteengaan of mijn gendarms. Geen geweld, sprak 't houten been,de keizer beveelt de groot ste zachtheid hij wilt door liefde heerschen efn niet door vrees. pa, bij de Russenmaar voor d'arme Polakken heeft hij het hert van 'nen tieger). Generaal Drenteln, antwoordde Artamof, heeft mij dezelfde bevelen gegeven; ten anderen, 't weêr is te koud om op straat te blijven staan: 't volk zal van zelfs wegtrekken. Een officier der gendarms kwam nu in galop toegereden. Kolonel, sprak hij, de hand naar zijn hoofd, de uitdeeling der schriften is op de Newa-straat begonnen; ziehier een der papieren, 't welk onze kapitein u zendt. De straat is dus niet geblokkeerd Jawel, 25 kozakken staan aan beider kanten der straat, er is geen ziel in die straat. En die schriften Ze komen uit de lucht, kolonel. Bliksems, riep 't houten been, doet opzoeking in d'huizen; er moeten daar verraders zitten; dat niemand er in of uitga; wij ko men! Op dit oogenblik ging er een schot af, twee drij vier; 't militair liep over en weêr; men zag hier en daar in de lucht den nevel ver dikken, door den rook eener bom, dan schitterde er een gekleurd ding, en op minder tijd als er noodig is om het te beschrijven, zag men de papieren uit de lucht fladderen, zoo dik en zoo vrolijk als sneeuwvlokjes; ze vielen op de peerden, op de kleeren der kozak ken, op d'huizen, in de vensters, tusschen 't volk duizende handen gingen in d'hoogte, en terwijl Drenteln en Artamof tierden als be zetenen, iedereen op de pleinen en straten van St Petersburg had een schrift, met 't portret van Vera en hare levensbeschrijving. Gravinne Fedora zat van in haar venster dit tooneel te aanschou wen; bij haar stonden twee vrouwspersonen, hare voedstermoeder Tatiana, een braaf goedhertig mensch, die voor Fedora zou gestor ven zijn, en haar dochter Paulowna, niet min verkleefd aan 't huis, waarin zij benevens Fedora was opgebracht. De twee vrouwen sloegen hun armen omhoog van verbazing en kermden over den schrikkelijken slechten tijd en de listigheid der booswichten. De gravinne, uitleg willende hebben over die wonderbare zaak, ging in de leeskamer, waar de Syberiaansche zich bezig hield. Welnu? vroeg de gouvernante. 't Is nooit gehoord! 't is alsof't kwaad er zich meê bemoeide. En nogtans, allerliefste, 'tis doodeenvoudig; op de Newa ligt eene schuit; van daar worden bommen in d'hoogte geschoten, die bommen springen in de lucht open en doen 'ne regen van schrif ten over de stad dalen.... Ge zult nog ander wonderheden zien Tegen dat Vera voor d'Assisen verschijnt, zal elke Gezwoorne 20 brieven ontvangen hebben, waarin hem bericht wordt dat zijn dood vonnis geteekend ligt, als hij Vera durft veroordeelen. Moed, Fe dora, wij moeten Rusland en zijnen Keizer verlossen. Zoo sprak de Syberiaansche en lokte meer en meer de edele dochter'in hare netten; ze kreeg er geld van, zooveel zij wilde; zelfs deed de gravinne reeds zaken, die haar aan de sekte begonnen vast te hechten, gelijk 't mos aan de boomschors; 's anderdaags hing de stad vol plakschriften, elke Rechter en Gezwoorne ontving dreig brieven; de rechter Tarakanof ging met een geslepen gezicht de zijne toonen aan den gouverneur Pankratief en werd van hem gepre zen als den besten der Russen. Tarakanof, die niemand anders dan de gevreesde Nubius was, lachtte in zijn vuist met 't houten been, doch besloot van in een der eerste vergaderingen d'afschaffing van Drenteln voor te stellen. (Wordt voortgezet). -r> -- PARLOIR. Juf. S. P. te S. Nik. voor de vertellingen en oude historiën is er,tijd tot 15 Juni. Ontv. 2,50 van M. V. d. ab. te Aud. voor 1880. Ontv. uit W. van M. Alph. V. D. '2,50 voor 1880. Vr. te Martenslierde. 't loopt tot 11 juli 1880. Ontv. 25 c. fan M. J. B. C. Ja, 't is opwekend muziek; maar die vindt zoekt on in den arbeid is de zoetigheid. Men gelieve te bemerken dat wij geen berichten of nieuwstijdingen opnemen, of ze moeten goedgekeurd en geteekend zijn in ons hulp-kantooren. Van dien regel mogen wij nu, minder dan ooit, afwijken. Geachte Vr. te E. ik heb dat boeksken niet: kan Ued. het zenden? Ja, we zullen ons beste doen, met den bijstand. - Vr. te Luik, ja, ge ziet dat nog al dikwijls, maar de vreemdelingen berbergen is toch een der 7 werken van bermhertigheid. - Vr. te W., ik zal het gezon dene in groote weerde houden. Vr te Uik stuur er 4 meer die fransche gazet moet niet meer verschijnen, ik ontvang ze ook niet se dert maart, 11.; zal onderzoeken T'Aalst, bij F. Ernest Uoppel, Esplanade, nevens St. Eloi, vra gen zo een goede naaisterop 't maehien; verscheide voor den witten handnaad, men zal ook werk buiten 's huis geven. MARKTEN. In Engeland is d'hop 6 tot 8 sh opgeslagen; de goede Belgische hop wordt raar; Rousselare, paardeb. 25 a 27 fr.boter, 3,00 a 3,20.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1880 | | pagina 3