't ®cu;en~&mbad)t t'&alet. Wie hier nog is, roept een schorre stem,ik! Pietje de Dood! ik, met mijn zeissen! Ach Petrus, goede Petrus, 'k i ben nog zoo jong; er zijn zooveel I oudere als ik, laat mij... Indien 't signaal gegeven was, j rampzalige ziel, g'heel d'armée van j Leapol zou mij geen oogenblik te- genhouden; ik slingerdeumêed'eeu- wigheid in! Och, ik zal... ik zal! Zwijg, 't woord is aan mij, ik I kom u alleenlijk vragen, stoute Piet, wat dat uw Paleis, uw 20,000 fr., j uwe welgevulde zolders en kelders, uw Oostersche meubels, watdit alles i u zal baten, als IK aan uw vel zal zitten! Zwicht u, want eiken oogenblik kan ik op u afkomen; en 't kan eerder zijn als ge peist; niemand is éen oogenblik zeker; de kloekste zijn somtijds d'eerste weg; ik zeg u dat; ik Pietjen de Dood; en 'k roep tot u,totuw adjudanten en sentinels: Garde a voas! Aarde- bewoners, gij bijzonderlijk, goddeloozen,maakt u veerdig! -* Woensdag, 20 October 1880, ten half negen 's morgends, trokken de marchesse's het nieuw Stadhuis van Aalst binnen, namen bezit van de zaal des Vredegerechts; korts nadien verschenen d'heeren Willequet, Devigne, Lippens, de nieuwe sekretaris.Siffer; ze nemen plaats, en doen komen de getuige n° 1, AUG. WiLLEMS, 41 jaar, Instituteur te Smetlede. Hij zweert ende verklaart: Als de wet gestemd was, is de Pastoor bij hem geweest, om hem t'overhalen; den 4 September 1879 is de Burgemeester Van den Abeele (nu vervangen) in een herberg op hem uitgevallen, heeft gezegd dat hi) slechter was als 'nen hond, dat als hij stierf, hij zou begraven zijn zonder pastor of koster, zonder klok of klepel. Op d'Aanbidding heeft 'ne Pater Recollect hevig gepreekt tegen de Scholen en hem Lucifer genoemd. Pastoor en Schepen Van den Abeele zijn rond gegaan om geld voor de school; in October is die school geopend in d'herberg den Due de Brabant; er zijn gebedekens uitgedeeld; voor zijn deur vond hij op zekeren mor- gend, een boeksken de schoolkatechismus, door Mgr. Bracq. Vroeger had hij i5o leerlingen; na de nieuwe wet is hij begonnen met 51 en gekomen tot rond de 80 (Op welke wijze?) Niets is VERANDERD, zegt hij; hij leert den Catechismus volgens de letter, (juist gelijk aan martikos en papegaaien); Burgemeester, Schepen en Armmeester Mertens zijn de kinders in zijn school komen tellen; verscheide arme menschen klagen dat zij te weinig ontvangen heb ben, dat hun sargiën slechter waren; de armmeester Mertens heeft verscheide kinders van zijnen hof gejaagd, omdat zij naar de Gemeenteschool gingen de Sacramenten zijn geweigerd en dees jaar op d'aanbidding is weer, 'ne Pater 3 dagen lang op de preekstoel komen roepen, dat het schrikkelijk en wreed was. Getuige teekent en trekt 4 fr. 20 get. De TrOYER G., gemeente-onderwijzerte Meire, sedert 16 jaren, zweert en zegt dat in Juli 1879 eensklaps 100 kinders uit zijn school verdwenen zijn; M. den Deken van Aalst had gezegd dat op dit tijdstip de gemeentescholen rond Aalst moeten leêg zijn den onderpastoor bijzonderlijk heeft hevig gewerkt; de kinders zijn in de Pastorij opgeschreven oude lessenaars zijn verkocht aan den hove nier van den Pastoorverscheide arme menschen hebben hem ver klaard dat zij drukking geleden hebben voorde school Petrus De Troyer, onderpastoor te Doorselare, is verscheide keeren geweest bij zijn onkel om dezes kinderen naar de katholieke school te doen gaan, heeft zelfs dreigementen gebruikt. Vroeger had hij rond de 3oo leerlingen; nu nog 16 de gemeenteraad heeft niet gedrukt, stoffelijk, maar zedelijkvroeger had hij 2400 fr. 's jaars, daarbij huis, vuur, licht, avondschool enz.; nu heeft hij maar tegen 1800 fr. gekregen; 450 fr. per trimester: M. Lippens kraait uit tat tit feel te weinig is, tot hij moet petaalt worten gelijk froeger, al hat hij maar een sjolier. 3° getuige. LiEVENS Remx, sekretaris van 't Schoolkomiteit, komt al het voorgaande bevestigen, hij voegt er verscheide zaken met MISSCIHEN bij, hetgeen M. Devigne hem al bijtende doet be merken; Lievens brengt aan, te weten van de W' De Bruycker dat de W- Wynant, op Oostdorp, haren hond losliet om de kinders te beletten naar de Gemeenteschool te komen 's anderdaags is hij gaan zien, maar de kinders waren langs'nen anderen gegaan; hij gelooft dat die vrouw, een kwezel, opgemaakt was door den Onder pastoor. Devigne noemt deze getuigenis, nesterijën ze worden nogtans opgeteekend. De getuige n°4 is sieur CH. VAN DER EECKF.N, van Erpe, de zelfde Magister, die over 8 dagen in de zaal kwam embras maken en solemneel naar den bak werd geleid. De Meester salueert diep, zweert met geweld en getuigt tege n den Burgemeester die een Meeting gehouden heeft in de School, t ege n de menigvuldige predikatiën,tegen 't weigeren der Absolutie; als zijn dochter onderwijzeres-interimaire werd, is de Pastoor hem komen zeggen dat d'avondschool nu ook verboden was; 't Volk van Erpe heeft eene pop voor zijn huis gehangen en schimpingen voor 't lokaal gedaan vroeger had hij i3o leerlingen; nu nog 3. En ge schrijft die vermindering toe Anders niet als aan den dwang Van wie? Hij is algemeen geweest, zegt de Meester, doch weet maar éen feit aan te halen, van Joseph Meuleman en Charles Schokkaert, die vrouw August De Wolf gezegd hebben dat zij van alle hulp zou verstoken blijven als haar kinders in de gemeenteschool bleven. Volgende getuigen Parewyck David, van Erpe, id. De Luick Louis id. weten niets bijzonders te verklaren. De Representanten, bijzonderlnk De Vigne, schijnen vermoeid van al die belachelijke aanklachten. Nu verschijnt VEREECKEN Ed gemeenteonderwijzer te Melden en zegt dat hij vroeger in goede betrekkingen was met den Pastoor, die nu vei vangen is, en aangeklaagd werd, omdat hij hem een mande pruimen zond. Den rsten zondag van October 1879, heeft de Onderpastoor op hem gepreêkt en verzocht te bidden voor den ongelukkige die zich vrijwillig uit den schoot der H. Kerk ontrukt heeft. Die woorden waren op mij, zegt de Meester. Ga voort, zijn de Sacramenten geweigerd? Ja, aan eenige Ouders; andere zijn nogtans aanveerd. Is er nog iets? Verscheide zaken, o. a. dwang, de geestelijken zijn bij d'Ou- ders geloopendwangmiddels zijn er eigentlijk niet; maar over 8 dagen heeft hij hooren zeggen in een herberg dat er dwang is ge pleegd op zekeren Van Ransbeek; vroeger had hij circa 3oo scho lieren, nu is dat getal gedaald tot 24 a 38. Volgens den Meester is er NIETS veranderd, niets De getuige die volgt is E. H. Van der Donckt. onderpastoor te Meldert. Hi) verklaart als getuige te zullen zweeren, maar niet als beschuldigde. De Pastoor heeft vrijwillig zijn ontslag gegeven On dervraagd over zijn sermoenen van october 1879, zegt hij alsvolgl Mijdheeren, ik heb dien dag gepreêkt over den oorsprong en gods vrucht van den Roozenkrans,alsmede over de kracht van dat gebed; ik heb gezegd dat ons Parochianen dikwijls den Roozenkrans moe ten bidden, voor de bekeering der zondaars. Dan heeft de meester mij onderbroken, zonder dat ik hem eenigzins aangeduid had. Wat zegde de Meester Hij riep Schei er maar uit! wij weten dat al lang genoeg Daarop heb fk gezegd: Menschen, wij zullen daar niet op ant woorden - Dan heeft hij gezegdIk ben hier langer als gij, ze kennen mij beter als u. En dan heb ik gezegd: Wij zullen voor dezen mensch ook 'ne wees gegroet lezen Verders haalt de heer Onderpastoor eenige gevallen van geuzen- dwang aan. 7- Henriette Moenen (1), van Aalst, komt getuigen tegen dan Onderpastoor Paquay, die haar is komen aanspreken voorde scho len en vroeg of zij niet geloofde aan de zes Bisschoppen, ik geloof niet als in God, zegde zij, M. De Pauw, notaris te Aalst, zegt dat de Meesters van Hotstacie en W'chelen hem zijn komen vragen of zij de pachters in zijnen naam moenten verzoeken hun kinders naar de Staaisscholen te zenden hij heeft toegestemd, zonder dreigementen van opzeg of zonder brief of ander geschrift mee te geven. - BOiN, goudsmid te Aalst, maakt deel van de Sociëteit der oude kleeren en is geweigerd in de Biecht. Van der Speeten, Staatsmeester te Welle, geeft af, gelijk al d'ander, op Biecht en Pre dikatie. De zitting wordt gesloten ten 1 en zal hernomen worden ten 3 ure. In de namiddagzitting is eerst opgeroepen M. D'Hondt, van Aalst, die met verontweerdiging loochende dat hij ofeenig 'ander Lid der Godshuizen of iemand in hunnen naam, eenigen dwang zouden geoefend hebben. Wij.zijn voor de volle liberteit, riep die weerdige man. Ondervraagd, waarom de weezen-jongens' naar de katholieke school gaan, heeft hij manhaftig gezegd: Wij zijn de voogden der Weczen en moeten ze naar de scholen zenden, welke wij met volle betrouwen voor ons eigen kinders verkiezen De zaak hooger opnemende, riep M. D'Hondt uit: Ge komt ons soupconneeren, maar gaat eens langs den anderen kant! ge zult ander zaken vinden van dreigementen; roep eens Severien De Bol ster; dan zult gij waarheid hooren; vraagt eens Blommaert M. DEViGNE: Gij moet van geen ander personen spreken; spreekt van eigen zaken. IEMAND ONDER 't Publiek roept: Blommaert is hier! ik zou ook eens geernc spreken. (H. Blommaert wordt als vrije getuige opgeteekend). Wij moeten M. D'Hondt geluk wensehen en bedanken over zijn manhaftige getuigenis. Achter hem is gekomen M. den Onderpastoor van Schoonaarde; eerst is gehoord de herbergiester, die nu t'Aalst woont in 't huis van den aarts-liberaal Van Langendonck, en heeft hare lange be schuldiging herhaald. M. den Onderpastoor begon met te verkla ren dat alles grootendeds valsch was of zeer verdraaaid en legde de zaak uit; dan begon hij over geuzendwang te spreken, zoo lang, zoo klaar, zoo treffend, maar tevens met zulke krachtige kalmheid, det d'Inkwisiteurs hem meermaals onderbreken, den mond stop pen, dreigen tot een ander zitting te verschuiven, en eindelijk als hij komt op De Meester, die van zijn boerderij is afgezet, omdat hij zijn zoon in de Normaalschool van den Staat niet wilde zetten, dan zegt de Voorzitter dat De Meester zelve later zal gehoord worden, te Wetteren of te Dendermonde. In zelfde zitting zijn nog gehoord M. Doctor Claus, die getuigt nooit aan de VanGyseghems van Hofstade gezegd te hebben dat hunne moeder van verdriet gestor ven is, hare dood had een andere oorzaak Henricus Blommaert komt getuigen dat zijn huismeester Debruyn, nu Staatsmeester te Geerdsbergen, hem heeft doen verhuizen voor de Schoolkwestie; zelfde Staatsmeester heeft hem verklaard: Ware ik geen Staatson- derwijzer, ik zou het niet meer worden. Na deze getuigenis zijn de boeken toegeslagen. Er zijn t'Aalst geweest tien Meesters tegen één vrije getuige;Jaet onderzoek is zeer partijdig geweest; en wat is er nogtans gebleken?, dat er geweld en dwang is gepleegd tegen de Katholieke Scholen.... De hoofdonderwijzer van Aalst moest bekennen dat de strijd tegen zijn school gering is geweest; moest men hem ondervraagd hoe de strijd is geweest tegen de Vrije Scholen, hij hadde in waarheid moe ten antwoorden Geweldig en Wreed. Het moet niet getuigd, het kan niet geloochend worden; geheel Aalst weet heten voor wat aangaat, d'omliggende Parochiën, bijna al de scholieren der Geuze- scholen zijn slachtoffers van den Dwang. En ze mogen het keeren en wenden, stoppen en verwerpen, 't is zoo en 't blijft zoo. (1) Man en 2 zoons, g'employeerd in de Statiën.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1880 | | pagina 3