SCHOONAARDE. Wij laten hier volgen, Geachte LIEDEN, wij la ten hier volgen de treffende en manhaftige Getui genis t'Aalst afgelegd door den heer Onderpastoor van Schoonaarde. Ziin Pastoor, hij en g'heel de Parochie waren voor d'Inkwisitie gedaagd, en als beschuldigster verscheen de bazinne van een her berg, waar meest schiptrekkers kwamen die ba zinne woont nu t'Aalst, in het huis en onder de bescherming van den Geus Van Langendonck Na 2, 3 zittingen uitgesteld geweest te zijn, werd de heer Onderpastoor eindelijk aanhoord, woens dag 20 oct., ter zitting van den achternoen; hij be gon rond 4 ure, en 't was kwaart na den zessen, als hij teekende. Bemerkt wel dat hij daarzat, gansch alleen, tegen 3 Advokaten-Representanten, die hun geschriften en boeken voor zich hadden, die van te voren bereid waren, die malkander raadpleeg den, - terwijl de heer Onderpastoor niemand kon raadplegen, noch boek noch geschrift. En nog- tans, in dien ongelijken strijd heelt de Geestelijke den schitterendsten zegepraal behaald; de drij Ad- vokaten werden bitsig, onbeleefd, grammoedig; de Onderpastoor Van Landegem bleef kalm, weer- dig, bedaard; en nadat hij zijn Parochie en zijn Geestelijk Ambt verdedigd had, keerde hij de kaart en begon den Geuzendwang te verhalen en te be wijzen; toen hij op 't feit kwam van den afgod der Geuzen, van 't lijden eens ouden Huisvaders, die van zijn boerderij werd gezet, omdat hij zijn zoon aan de slechte Normaalschool niet wilde leveren, dan zou men gezeidhebbendater een vuur brandde onder de zetels der Inkwisiteurs; vol angst en on rust onderbraken zij hem gedurig, en deden hem eindelijk zwijgen. Ziehier nu 't verhaal der zitting. Op 't verhoor verschijnt de E.H.Van LANDEGEM, onderpastoor van Hij vraagt of hij als beschuldigde of als getuige verschijnt? De President onderbreekt hem gewel dig, maar antwoordt eindelijk toch dat hij komt als getuige gelijk al d'andere. Dan zweert de heer On derpastoor. M., zegt de Voorzitter, de vrouw die daar zit (inderdaad, er zit eene dame aan de rechterhand van Lippens, en op de bank der getuigen zit M.Van Langendonck, haar huisbaas en beschermer,) de vrouw die daar zit, heeft groote klachten gedaan over de wijze op welke gij haar en hare kinderen hebt behandelt. M. Ik weet dit. en ik moet u rechtuit zeggen dat de Raad van Enkwest en wij allen teleurge steld zijn geweest door die vrouw; bijna al het geen zij verklaard heeft, is valsch. Dat is al niet waar? Bijna al niet waar, M. Wij zullen eerst de vrouw hooren Mme Van Mol, gelief uw getuigenis te herhalen(Waarom zijn Proces verbalen daar niet? Is dat serieus handelen?) Vrouw Van Mol staat recht en herhaalt in 't lang al wat zij op den Onderpastoor heeft gezegd. De President onderbreekt haar niet éen maal, alhoe wel die getuigenis reeds is afgelegdals zij gedaan heeft, zegt de Voorzitter: Welnu,M. wat zegt gij daarop? M. de Voorzitter dat alles valsch is of zeer verdraaid; toen wij bij die vrouw gingen om haar te verzoeken voor de Katholieke Scholen, heeft zij of haar dochter ons bekend dat zij gedwongen waren hun kinders naar de Gemeentescholen te zenden, dat zij er niet uitkonden. Gedwongen, door wie? Ik weet nietmaar later heb ik gehoord dat zij t'Aalst is komen wonen en dan reeds zakendeed met zekeren heer Van Langendonck, een hevige liberaal vanAalst,die hevig dwingt voor d'oflicieèle scholen; daarop, M. dikteert zelf aan den Sekretaris, 't zal gemakkelijker zijn; ge kunt dat toch 'k Peis ja M. de President, en de getuige preekt kalm en langzaam dat de Sekretaris ge makkelijk kan opschrijven: Daarop, wetende den dwang, heb ik voorge steld de kinders thuis te houden; 't is toch beter, als ze naar de slechte scholen te zenden. Voor wat de verwijtingen aangaat van sloeber, deugeniet, dat loochen ik stellig. Die vrouw zegt dat ik de kinders heb opgemaakt tegen d'ouders; dat is valsch! ik heb gezegd, éen of twee keeren, van aan hunne moeder te vragen om toch ten minste te mogen thuis blijven uit de ge meenteschool Ze zegt dat ik haar manneken geus verweten heb; ik heb gezegd dat hij geuzenmanieren had, aan 'ne jongen reeds boven de schooljaren en di thuis het kuipen deed. Daarop is de moeder mij komen rekening vra gen en ik heb geantwoord dat het aardige manie ren waren van zich achtereen haag weg te steken, dat heb ik gezegd, en wetende dat al de per sonen van dat huis, moeder, dochters en zoons, slecht de goddelijke Diensten oppassen, bijzooverre dat de moeder bijzonder den bijnaam gekregen had van vrouw na het Evangelie, omdat zij altijd te laat kwam in de Mis, daarbij voegende, .^Lippens. Zijt tborzichtig! peleedigtnieraaut Dat ik wel weet dat hare kinderen de slechtste •'an de parochie, de christelijke leering bijwoon den, heb ik geoordeeld aan dat kind wel den naam te mogen geven van geus of van geuzennmanieren hebbende. Voor wat aangaat van op haar te prediken en van gezegd te hebben haar te ruineeren, is volko- mentlijk valsch! En van op haar gepredikt te heb ben en geruïneerd ten gevolge daarvan, is ook vol- komentlijk valsch! Indien zij de gemeente heeft moeten verlaten, dat was dit zeker niet voor de za ken der scholen of tengevolge mijner predikatie maar't moeteen andere rede hebben; de vrouw zelf heeft verklaard aan den pastoor en een derde persoon, voor de schoolkwestie, dat zij van de Schoonaardscbe noch werk had, noch kalandisie in haar herberg, en bij de Schoonaardsche niet leven kan. Bijgevolg, zegt de President, kunnen uwe Predikatiën haar geen nadeel gedaan hebben, ter wijl gij voor Schoonaardsche spraakt. Ge gaat dit teekenen, M M. Ik zou geerne antwoorden over 't geen hier gezegd is van onzen gemeenteonderwijzer over d'eerste Communie, sermoenen en onderwijzingen Alles wat hij zegde, is valsch. Waar is het, dat wijd Ouders opgewekt hebben om hun kinders een Christelijke Opvoeding te geven. Gelief te teekenen. Ik heb nog iets M. Peneersten, ik ben ver wonderd over de uitzinnige handelwijze, mijns dunkens, van het gouvernement aangaande de ge meentescholen en ziehier waarom: Gij weet, mijn- heeren, dat op bijna al de Parochiën het getal scholieren klein geworden is en niettegenstaande dat Dev Gij randt de wet aan. Get. Dat d'onkosten dezelfde blijven. Willequet, M., wij kennen uitzinnige,zinnelcoze menschen, maar uw gouvernement moogt gij niet beschuldigen. Mijnheèren.als Belg ben ik daarbeschaamd over. G'hebt de gazetten en uwen preèkstoel om dat te zeggen. Dev. De wet moet geëerbiedigd worden door eiken Belg. Mijnheeren, die maatregels aanzie ik als uit zinnig. (Hij wordt tegengehouden woord af te nemen; maar de gaat voort) Mren, gij maakt een Enquête scolaire om de toestand te kennen van 't Onderwijs welnu, mij dunkt dat de onkosten van t onderwijs hier zeer wel op hun plaats zijn. Hebt gij gedaan? Ten tweeden, Lippens. Ik wil niet meer tat hij ticteert. De V. Spreek aan ons M, maar rapper, wij zullen het dan doen aanteekenen. Men, volgens de nieuwe wet is het Christelijk Onderwijs nit de scholen gebannen. Dat is de wet! de wet moet geëerbiedigd wor den. Is 't al? I "7 Neen M. ik heb nog te spreken van den dwang op de pachters yan den Burgemeester van Gent, (Lippens verbleekt); die heer heeft zeer veel goede ren op ons Gemeente; zijn agent, zekere Pante van Wichelen is in October rondgegaan bij aide pachters die scholieren hadden; hij heeft lien met opzeg op kerstdag bedreigd, als zij hun kinders naar de Gemeenteschool niet zonden; alzoo heeft I ante geweest bij Leo Triest, dorp, bij Aug. Lem- mens, bij Alf. Van Herreweghe. bij 2 gebroeders Vlaminck, bij Ch.Rombaut, bij Jos. DeRijbel, bij J. B, Luyck, bijBekwee, bij 2 gebroeders Temmer man, bij Van Hauwermeire, bij Joannes Jaspard en waarschijnlijk bij vele andere. Lippens. - Wat is daar gebeurd? Hij is er gegaan. Tat is frij. Aan d,i(: menschen zeggen dat zij verplicht waien hun kinders naar de Gemeenteschool te zen den om geen opzeg te krijgen. Zijn er opzeggen geweest? k Weet maar van éenen, Leo Triest; meest al d ander hebben huil kinders naar de Staatschool gezonden of thuisgehouden. Wat is er nog? er Ile mensch op ons prochie, voor zijn kinders, van zijn boerderij is gezet waar iJ al 31 jaren was geweest; 't iszeke're De Meester. Wie was de eigenaar? Ook M. den Bureemeester Ze wordt niet uitgevoerd, Mren, gelijk zij in de Kamers gestemd is; namelijk, dat door de circu lairs ministeriels het onderwijs moet blijven gelijk vroeger, iets dat gansch tegenstrijdig is aan de ge stemde wet. Leg dat uit. Ze zeggen dat er niets veranderd is; ze voeren de wet niet uit; ze blijven het Christelijk Onderwijs geven, gelijk vroeger. Teekent nu. 'k Heb nog iets M. Ik heb nog aan te duiden den dwang die in onze gemeente bestaat op de be dienden van den ijzeren weg, van verplicht te zijn hun kinders naar de Staatsschool te zenden. Ik weet dat dit het gedacht is der bedienden. Lippens. - Zegt de namen. -- Ik wil ze niet noemen, om die menschen niet hatelijk te maken. De V. Een getuigenis zonder namen kan niet nagegaan worden. Ik lever deze getuigenis voor hetgeen zij is. Nogtans, wij weten niet, Mcn, of die dwang komt direkt van den Minister van O. W., maar dat zij toch gedwongen zijn door ondergeschikte overhe den. M. ik vraag u of gij iemand weet te noemen. Ik weet dat M. Van den Abeele, chefde divi sion te Dendermonde, langsheên den ijzerenweg is gegaan en vele bedienden heeft aangesproken, aangaande de scholen, en hun gevraagd heeft waar hunkindei's gingen; en alshij voor antwoord kreeg: Naar de katholieke school; daarop zegde: Dat zij wel moesten weten dat zij bedienden van 't Gou vernement zijn! Daardoor aanzien die menschen zich als gedwongen van 't Gouvernement. Is 't nu gedaan? Ik heb nog iets te zeggen. Gelief dan feiten en namen te noemen, die uitleg is te lastig, g'hebt gezworen g'heel de waar heid te zeggen en er blijft een hoeksken over. Oordeelende M., niet verplicht te zijn personen bekend te maken, had ik goed gevonden zulks niet te doen, maar vermits de heer President daar op aandringt, wil ik wel zeggen dat een zekere Jan Baptist, zijn familienaam weet ik nietjuist. (Een landsman uit 't Publiek roept: Uitendale). Uitendale peis ik, mij over 3 d 4 dagen verklaard heeft dat M. Van den Abeele alzoo langs over den ijzerenweg is gegaan en zulke vragen gesteld. van Gent; De Mees ter had een zoonin deNormaalsehool vanS. Nikolaas, hij moest er zijn laatste jaar blijven, maar zelfde heer Pante is bij de Meester gekomen, heeft hemovor zijn zoon gesproken en te verstaan gegeven dat hij zijn zoon voor zijn laatste jaar moest doen in de Normaal school van den Staat en hem alzoo te bereiden om meester te worden van den Staat. De Meester was er zeer meê bekommerd. Verkort dat, au. b. Mr, al die omstandighe den zijn te lang. Alle omstandigheden hebben hunne zwarig heid, M. 6 Ge zijt te lang, te breedvoerig. Die mensch was zeer bekommerd,'t is'ne man men dreigt hem het VaS-t ?an zijn S®loot houdt en zijn familie ook, 3 heer Onderpastoor ^'oor n'ets zouden die menschen hun geloof afgaan; die mensch is bij Pante gegaan,heeft er meermaals steen en kalk gekocht om toch te mogen blijven maar Pante zegde dat dit niet kon he!pen;daii is iiij naar Dendermonde gegaan hij den deurwaarder D'Hondt. Dev. Mr, g'hebt d'air er slechten wil bij te doen. Lippens. En gij weet tat te Purgemeester er niets in te zien hat: tat te jongen frij was te gaan waar hij wille; gij weet tat. M., van 't geen gij daar zegt, weet ik niets, maar alles wat ik hier zeg, weet ik zeker; M. D'Hondt heeft hem gezegd dat hij alleen den op roermaker was van 3 a 4 Parochiën. M., roept de Voorzitter, wij kunnen u niet meer aanhooren; gij beneemt onzen kostelijken tijd; wij zullen u uitstellen tot den laatste getuige of tot op een ander zitting. Ik spreek hier nogtans van dwang en van langdurigen dwang, M. Ja maar, gij legt ons onder den dwang van uwer langdurige verklaring.(Ha, M. de Voorzitter, gij spreekt alzoo! en als de Staatsmeesters u uren lang, met beuzelarijen bezig hielden, dan liadtgij tijd, vreugd en plezier). 't Is een uur en 1 kw. dat gij hier zijt, zegt de Voorzitter. M., er zijn er 3 uren geweest.; laat mij voort gaan, ik zal kort zijn. De Meester,overal hetzelfde hoorende. is eindelijk naar Geut gegaan met zijn vrouw: de Burgemeester niet thuis vindende, heb ben zij gesproken met een zijner opperbedienden en deze heeft gezegd dat hij zijn Hofstede toch zoo kwijt zijn. In hét terugkeeren, zegde de vrouw van toch ëens naar Beirvelde te gaan; ze zijn gegaan, vonden den Burgemeester tliuis en kregen daar voor antwoord, dat hij van zijn affairen af moest, of gehoorzamen, dat hij overeengekomen was met al zijn agenten van alles te verplichten wat aan zijnen riem hing. De Meester heeft zich opgegeven als getuige en 'k ben verwonderd dat hij nog niet gehoord is. Allen zijn gehoord; maar de vrijwillige getui gen worden niet meer geciteerd wij zullen hem hooren te Wetteren of te Dendermonde M. den Onderpastoor, ik doe u dezen voorstel wij zullen De Meester vragen en hij zal ons beter zeggen, als gij, hoe deze zaken gebeurd zijn. De heer Onderpastoor teekent zijne verklariug To St. Gilles, oen geuzengetuigo was zoo bot en onbeleefd van to durven 'no vloek aftrekkon. De President liet doen. Er is daar ook, gelijk elders,, ondervraagd over de Biechtmaar d antwoord is geweest gelijk eldersNiemand heeft het recht, ons over de biecht Tondervragen. Apropo, d'ln- kwisiteurs vragen veel zaken buiten hun recht, b. v.: Wat denkt ge daarvan? Waarom hebt gij dit gedaan Men mag antwoorden In België zijn de gedachten vrij Ik heb dit gedaan, omdat de Grondwet van 1830 zogt: Het Onderwijs is vrij En 't ware niet slecht zulke vragen en antwoorden te doen akteeren, opdat ze mot hun eigen vonnis, naar- Brussel zouden trekken.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1880 | | pagina 3