ile Bisschoppen van Ierland. 't Parlement. SARA. Dag Clara en Sabina, en wat nieuws, mijn allerliefste maten? Clara. Och Sara kind, wat weet een mensch die van den morgend tot den avond thuis zit? Sabina. - Zou je niet zeggen dat wij straatdwij- len zijn! Clara. Allo, allo, madam van den kwalijk- neem, neb ik nu iemand geblameerd met te zeggen, dat een werkende vrouw, niet veel nieuws kan we ten. als 't geen dat den baas van 't huis u wilt vertellen? Sara. Kom geen rusie te maken. SABINA. Bijlange niet; er is al rusie genoeg in de wereld. SARA. En misere te koop, hé! CLARA. Partikulier met dees ongelukkige lotingsdagen. SARA. - Zwijgt! een mensch zou in de steenen zinken van ver driet. Dat is nu toch een wet van al d'helsche tiegers! CLARA. En van jaar tot jaar verergert die slavernij! SARA. Over eenige jaren, met te sparen en te zorgen 'ne-wer kende mensch kon 'ne substituant of 'ne remplacant krijgen; maar nu, 't is al zooveel mogelijk uw kind vrij tekoopen, als 'ne solferstek t ontsteken aan de zonne, die daar in den hemel flakkert! SABINA.--Ja,ge moet het zien gaan, in al dte eeuwige danjés der kaserns; ge ziit ze kwijt, alsof ze door een ziekte weggehaald wer den! Sara. Een geuzewer is 't! een verdrukking van 't Volk! SABiNA. Maar die loting bestaat al lang. Sara. Ja maar, wie heeft ze verzwaard? de liberalen,madam, en niemand anders! depampieren bewijzen het. Clara. Daarbij, wat zegt de gezonde rede?Ga naar de Markt op de Loting en wat gerucht slaat er in uw ooren? Een helsch ge vloek... Ergo, 'k raisonneer: wie profiteert bij dit gevloek? den helschen Lucifer; ergo nogeens; 't zijn deszelfs makkers en aanhan gers die de Loting, die Bloedwet nevens hunhert dragen en jaarlijks verergeren. SARA. En ten anderen, in kas vanrede,wieheeft eraan 't Volk een tweede bloedwet opgelegd? Wie zijn ze, ja... ge zoudt ze daar de rebben breken; ja, Clara en Sabina, wie heeft er 'thelschgedacht uitgevoerd van zich te komen meester stellen over dekleinekinders? van de werkmenschen nun trouwboeksken in te roepen? God uit den hoogen hemel! Als 'ne werkmensch nu niet meer meester is van zijn kleine kinders; en wie heeft dat gedaan? ja, ja, madammeken Sabina, we zijn niet benauwd van te spreken :'t zijn die schoon libe ralen en de Geuzen! CLARA. Fleus willen ze de Christene kinders eischen, van als ze van den Doop komen... Maar't is mis gepierd; en ze mogen daar hun pieren en slagmuiten open houden zoo lang ze willen. Sara. Op de kosten van 't Land! CLARA. Ja,daarvoor moet 'ne mensch opbrengen.. SABINA. Maar ge zoudt zeggen, als Pier Van Humbeeek nu ziet dat de menschen van zijn klodden niet willen, waarom dat hij met zijnen bottik niet aftrekt! CLARA.Ja, als 'ne marchand op de merkt staat en niets ver koopt en van elkeen vies bezien wordt, hij zal toch opkramen en 'ne volgenden merktdag met meer te zien zijn. Wat peist gij daarvan, Sara? SARA. Opkramen! daar zijt gevet mee; zoolang als er zeem aan t stoksken is, de Geuzen blijven fideel; ze zullen maar schuit van kant steken, Clara. Als Pitjen de Dood komt! SARA. Ja, dan moeten ze mee, willens of niet; en't is dan adjdée te zeggen aan al hun planeten en perten en meê te gaan naar den grooten dipo om gewogen te worden naar hun verdiensten; maar 'k wil maar zeggen dat de Geuzen hier zullen blijven, om de menschen te treêten, totdat hun leste bundelken opsteekt. SABINA. Maar, zouden de zaken nog verder kunnen gaan? fleus zijn al de Steden en Prochiën gerenuweerd tot in den grond. Sara. Verder gaan? och Sabina kind; we gaan 'ne keer spreken van de jaren 't negentig; en ikkan daaraf spreken van ooggetuigen, want mijn Petje Balthasar, (Ons Heer wilt zijn lieve ziel hebben), heeft als Postiljon al die zaken bijgewoond. En hij kost eraf vertel len, mijn Petjen, spijtig dat wij nu een beetjen haastig zijn. Clara. 't En zal toch op geen oogenblikskesteken, ('t Vervolgt ■"l-l'*S!>-»Sl«i«0 w..i Wie, in de wereld, peist tegenwoordig op Ierland niet? uit mede lijden en liefde voor die brave Christene Natie, of uit enkele nieu wsgierigheid? Ierland was vroeger machtig en onafhankelijk, 't Is ingenomen geweest door Engeland. Engeland werd in de 16e eeuw,protestant, door de schuld van den vuilen schelm en vrouwen beul, Henri cus den achtsten, en van zijne dochter Elisabeth; Ierland bleef katholiek en daarom werd het behandeld op een barbaarsche manier die alle gedacht te boven gaate.erst met geweld, met Christenen ter dood te brengen,en later met uitputting, met afper sing, met mishandeling van allen aard. Sedert de jaren 1600 wegen op Ierland de schrikkelijkste dwangwettenun deze eeuw zijn eenige dier wetten verzacht, dank aan Engeland dat tot gedachten van vrijheid komt. dank ook aan de Ierscke kiezërs en Volksvertegen woordigers; doch liet grootste deel blijft recht en de wetten van den e^jp.doii; z'/n geschik' op .n v?r:cb*v:er<lf2? en verdrukkende wijze togen de katholieke ferlanders. Op onze dagen doet Ierland een krachtige poging om de slaven ketens los te breken; Ierland vindt in Engeland hulp en ondersteu ning; zelfs is er een wet voorgesteld; doch op het oogenblik dat die wet ging gestemd worden, is de oude Protestantsche haat wakker geschoten en dreigt de gevoelens van vrede en recht, achteruit te stooten. Daarop is gevolgd Grnote beweging in Ierland De Volkeren,die verklaren,dat de dwingelandij een einde MOET nemen Groote beweging in Engeland De mannen der wet, die meer buitengewone macht vragen, om Ierland te dempen, als het buiten de palen der wet gaat. Dus, groote woeling en verwarring, in welke de Bisschoppen van Ierland hunne stem komen te verheffen, als ware Vaders van hun Volk, gelijk al de Bisschoppen der Wereld en al d'heeren Pastoors zijn. De Bisschoppen van Ierland verklaren, zonder eenige vrees, dat hun Volk met recht en rede d'afschafllng eischt van de wreede wetten op verhuring en eigendom Alle buitensporigheden keuren wij af, zoo verklaren de Bisschoppen, maar zij voegen er manhaf- tiglijk bij, dat het beste middel om de buitensporigheden weg te nemen, het vernietigen is der wetten die sedert honderde jaren; Ierland folteren. Dh Bisschoppen van Ierland verklaren nog, dat - verscheide gazetten uit Engeland den toestand van Ierland valsch uitleggen. Wie zal hier geen hulde bewijzen aan de Bisschoppen van Ierland? Engeland staat daar machtig en dreigend; maar die kerkvoogden stellen zich vlak voor hun verdrukt volk en roepen dat g'heel de wereld het hoort: Ja, Ierland mag klagen. Ja, Ierland wordt ver ongelijkt! Ja, er moet verandering komen Zoo werden de verdrukten en de vervolgden, ten allen tijde door de Pauzen van Room en, door de Bisschoppen beschermd, verdedigd, getroost Er is in de wereld geen een dwingelandij geweest, of de Opper hoofden van 't Christene Geloof zijn er tegen opgekomen, omdat zij de Dienaars zijn van den God-Mensch die op de wereld is gekomen, om de stervelingen in vrijheid en in vrede,naar 't Eeuwig Geluk te leiden. Zoo hevig en' eendrachtig als de Bisschoppen van Ierland, zijn de Bisschoppen van Belgenland opgekomen, tegen de verdrukking, tegen de zielenmoorderij welke eene slechte Schoolwet aan de Ka tholieke Famiiiën ging opleggen. Zekerlijk een der hoofdredens van d'Handelwijze der Belgische Kerkvoogden is geweest dat die Schoolwet, werd zij niet bevochten, voor gevolg zougehadhebbende uitroeiing van 'tRoomsch-Katholiek Geloof in ons Vaderland;'maar volgens de verklaring van een be keerde liberaal in 't Senaat, zou een tweedegevolgdier Wet geweest zijn: De vermenigvuldiging der Misdaden. Hetgene de Justicie misdaden noemt, is 't zelfste en 't eigenste van 'tgeen de Religie met den naam van zonden bestempelt. En een stom stuk hout moet verstaan dat de verachting of de niet-kennis der Religie, in d'herten.de zonden en misdadenmoet doen groeien, gelijk 't gras in de weiden. De Belgische Bisschoppen hebben dus eenen oneindigen dienst bewezen aan al de Belgische Familien van dezen tijd en van de verste toekomst. Eren als de Bisschoppen van Ierland, ja nog meer der zijn zij blootgesteld aan den haat en aan de vervolging der Vrij metselarij, die hier tegenwoordig regeert; doch even alsde Bisschop pen van Ierland is de naam dier weerdige en dappere Mannen in 't hert gedrukt van al de ware Belgen en bijzonderlijk der werkende Huisvaders en Huismoeders, die dank aan cle zorgen der Geestelijk heid, scholen hebben waar de kinders zullen opgebracht worden in eerbied voor ons Waarachtig Geloof, in de beoefening der deugden, die 'ne mensch op de wereld, in redelijkheid en in braafheid behou den.... Welk ongeluk, welke grouwelijke toekomst, indien erin Belgenland geen ander scholen Waren, dan scholen die van den Vrijmetselaarsboel afhangen, gelijk 't blad van den boom? Nu houdt Van Humbeeek zich gebeten; maar stond hij alleen op 't Onderwijs plein, ge zoudt zijn helsche wet uitgevoerd zien, tot de laatste letter. NOG RAMPEN MALHEURÈN. Zondag avond, tusschen Gijseghem en Audegem, 'ne mensch verongelukt; zekeren Aloysius Matthys van Gijseghem, ging met een lanteern langsheen de route, is meegesleept tot aan de statie van Audegem en aldaar levenloos opgenomen, 't Was 'ne man van rond de 40 jaren; laat 5 kinders achter. En t'ANTWERPEN meinden de geuzen veel valschen gloriapatri te maken met dokken, waarvan 't gedacht en d'eerste plans aan de Meeting toekomen. De muzieken waren gevraagd, de lawijërs be sproken, maar ongelukkiglijk binst den nacht is een dijk weggespoeld: honderde duizende franken schade en veel affront voor de Geuzen, die zoo slecht hun werken beridderen. GENT, 14 febr. Verleden nacht heeft er langs den Staat- spoorweg, op den Zwijnaardschen Dries, eene moordpoging plaats gehad.De genaamde Dèsirè Adam, barreelvvachter, werd, terwijl hij op zijnen post stond, aangevallen door zekeren J. V-, die hem zoo schrikkelijk mishandelde, dat Adam in zeer bedenkelijkén toestand te bed ligt. Vrouw Adam, die haren man had willen ter hulp snel len, heeft ook eenen zwaren slag op het hoofd bekomen. Te TURNHOUT is er op 12 dezer, ten halt vijf namiddag een smartelijk ongeluk gebeurdl Eenige knapen speelden in een in- opbouw zijnde huis, toen eensklaps een hunner, de genaamde A, Luyckewiers, in den kelder viel, waar twee meters water instond. In plaats van hunnen makker ter hulp te snellen, namen de andere knapen de vlucht; doch een hunner ging de moeder verwittigen. Toen deze echter ter plaatse kwam, was haar kind reeds een lijk. Langs VENLOO zijn de waters der Maes in't begin dezer week zoodanig beginnen te verhoogen, dat de verschrikte Volkeren de vlucht namen naar boven. Langs BREDA begon de toestand ook akelig te worden, en de vrees zeer gegrond dat g'heel Breda zou onderloopen. Rond MAASTRICHT vreesde men ook, andermaal een overstrooming.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1881 | | pagina 2