De Schelmstukken der Nihilisten. Groote Koolmijnramp te ftlarcinelle. (19 Vervolg). XVIII. De Syberiaansche, ook in gevaar! Wij bevinden ons terug te St Petersburg. Wat! zullen ervan de lezers vragen, wat! ge brengt ons terug naar Rusland zonder dat wij weten, indien de Doctor-Nihilist ont snapt ot gevangen is, in de bergen van den Tyrol, nadat hij uit zijn rijtuig was ontvlucht. De geachte Lezer weet, gelijk wij, dat die vermaarde samen zweerder door gendarmen en bergbewoners wordt achtervolgd, doch wii moeten hem voor een oogenblik verlaten, om op de vleu gels der gedachten, die sneller vliegen dan de wind, om terug te keeren naar St Petersburg, alwaar een ander kopstuk van t Nihi- lismus in opspraak en gebaar komt. Tot hiertoe had de Syberiaansche geen enkel woord geschreven of uitgesproken, dat haar bij de Policie in slechte verdenking kon brengen. Doch er was een persoon, een eenvoudige ongeleerde dienstmeid, een Russische boerinne, Paulowna, die haar op den boord van 't gevang bracht. In t begin van dees verhaal heeft men gezien dat de Gravinne Fedora een getrouwe dienstmeid had; dat zij, na de vermoording van haren broeder, en ziekte bed liggende, buiten wete der Syberiaansche, door de dienstmeid brieven had doen dragen, om den Keizer te verwittigen van den aanslag op zijn leven; men weet dat de Policie deze brieven inhielden dat diezelfde dienstmeid de hand des moordenaars tegenhield en den Czar van een gewisse dood redde. Veel was er van haar gesproken, doch er zit dikwijls in een ge ringe dienstmeid meer overleg dan men peist, en zij had zich zorg vuldig van kant gehouden, en alle eerbewijs geweigerd, om later met des te meer recht de vrijspraak van de Gravmne Fedora te kon- nen vragen. De Keizer, zoo redeneerde zit, kan nu niet vrijspreken; er moet .een tijd verloopen zijn; want mijn ongelukkige meesteresse staat bekend en geboekt als Lid van 't Komiteit der Nihilisten; ik moet de brieven hebben die zij op haar ziekbed geschreven heeft en dan kan er gewerkt worden. Wie had die brieven? Zij had het reeds gevraagd aan de gravinne Tatiana, aan generaal Houtenbeen, aan prins Jean, die met de gevangene gravin moest trouwen; maar niemand wist van die brieven; en 't was een harer laatste voetstappen welke zij nu gaat doen bij den gevreesden en vermaarden politie-overste Baranof. Al bevende trad zij het Policiebureel binnen. Baranof lag op zijnen lessenaar, diepzinnig in geschriften ver- zoi&en. Chto, riep hij, iemand hoorende inkomen, Ctxo? wie is daar? 't Is,antwoordde de vrouw, de deur toesluitende, t is Pau- lowna.de dienstmeid van gravinne Fedora. arDie's Keizersleven gered heelt! Braai van u,vrouw; en waarom zijtge naar 't Hof uw belooning niet gaan ontvangen? De Keizer verwacht u. Hooge Edelheid, ik zal tot zijne Vaderlijke goedheid maar naderen, als ik in staat zal zijn hem d onschuld der gravinne te be- WI—"ho, ho, vrouwke. ge weet toch wel dat zij in samenzweering was tegen Keizer en Keizerrijk. Maar, hooge Edelheid! Ge weet toch wel, dat zij het doodsvonnis geteekend heelt van den Keizer; schudt uw hoofdniet; ik heb haarhandteeken gezien gelijk ik u daar zie; en zij heeft het niet afgestreden... Kom, kom, 't is al een groote gunst van den Keizer dat hij haar in t gevang van Moscou laat; anderen zouden reeds in 't diepste van Syberië zitten. 1 i_n Maar, Edelheid, de brieven.... Ën't geld dat zij aan de Nihilisten gegeven had!.... ik zeg u dat zij jong, edel, rijk. maar zeer boos en bedorven was. Ach edele Hoogheid, gij kent het kind met; ik verzeker u, en al d ander dienstboden zullen het bevestigen, ik verzeker u dat zij Rusland en den Czar beminde; ach, waarom had zij geen goede raadgeefster bij haar! Wacht, peisde Baranof, nu ga ik de groote slag slaan; daarom voegde hij erbij: Een raadgeefster en een ware vriendinne had zij bij haar,gedurig in haar huis Wie? riep de dienstmeid; is t van de Syberiaansche dat gij wilt spreken? Ja, van mejuffer Nadia, die godvruchtige dochter en zoo ge hecht aan Keizer en Vaderland. Wat zij waarlijk is, weet ik niet, sprak de vrouw met over tuiging, maar voor 't geluk van de Gravinne, mocht zij nooit in ons huis geweest zijn. Gij lastert! gij liegt! Ha, ik laster, ha, ik lieg! En als ik u zeg dat onze duurbare Fedora in haar ziekte schrik had van die Syberiaansche, dat zij mi| zelf eens zegde: Laat mij niet alleen met haar, want zij stoot mij naar 't kwaad. j- Gij peist dus dat die Syberiaansche? ]k peis er niets van; lk kom alleenelijk omdat ge mij zoudet helpen die brieven terug vinden... Meer kon Baranof er niet uit krijsen. In Rusland is iedereen wantsouwig met de Policie, omdat eer woord, slecht verstaangenoeg is om betichte en aanklager naar Svberië te zender.. De dienstmeid begreep de fout welke zij cedaan had met de Svberiaanschetebeschuldigen, Baranof beloofde haar voor de brieven te zorgen en ging dan zitten in zijnen leunstoel al peizende en overwegende: a Een kostelijke dag voor mij; hetgeen die dienstmeid komt te verklaren, is mij meer waard dan al de papieren, welke in deze mus op draait!.. Laat ons zien: baron Gunterwald, ging bij haar ten huize en was een verrader; dito, in betrekking met haar. den verrader rechter Tarakanof; dito doctor Edward; dito, twee officiers der kozakken; maar, 't is duidelijk; gravinne Tatiana en generaal Houtenbeen babbelen alles uit, wat zij van de Staatsgeheimen te weten krijgen; en zoo, ja zoo, door de Gouvernante geraakt het Nihilismus er achter.,.. Maar, ze zijn gewichtig, de woorden die gravinne Fedora op haar ziekebed uitsprak: Ik ben verveerd van die vrouw! Indien wij dadelijk de Syberiaansche deden aanhou den; maar, neen! er moeten stelliger bewijzen zijn: ze mag ons niet ontsnappen, op geenerlei wijze;., er moet een groote algemeene vangst zijn; en daarom, morgen reis ik naar Moscou; ik wil de gevangene gravinne in haren kerker ondervragen; desnoods doe ik er de dienstmeid bijkomen; ik zal d'ander dienstboden van 't grafe lijk paleis ondervragen; en 't moet gaan... Ondertusschen, sprak Baranof in zijn eigen, doen bewaken zal ik de Syberiaansche; geen stap mag zij verzetten of k zal het weten,.. Hola, Policie! Een officier van Policie stak zijn hoofd binnen.... Doe eens N' io der geheime Policie komen en achterna n. i3 en 17. De persoon die n' io verbeeldde,kreeg order van zich alsbedelaar te verkleeden en faktion te maken aan 't huis der gravinne Tatiana. N° i3 moest de Syberiaansche volgen, telkens dat zij uitging stap voor stap, en al d'huizcn en plaatsen aanduiden. N° 17 moest waken op de voornoemde agenten van Policie. Twee keeren daags bevool Baranof, zult ge mij laten weten wat er voorgevallen is... 't Is alles gewichtigst; dus opgepast! En nu dacht-Baranof: zou ik nu generaal Gourko gaan verwitti gen? of wat gedaan! Laat ons overwegen! Maar als hij mij bewijzen vraagt? De Syberiaansche beschuldigen, is de gravinne Tatiana in verdenking brengen! En deze is bloedverwante met den Czar... En tot heden heb ik geen andere bewijzen, dan het bloot gezegdeeener eenvoudige dienstmeid... Sterkere bewijzen vinden,isniet moeiehjk; ik zal dus wachten, ik zal... Men klopte op de deur van 't policiebureel. Chto? riep hij, 't geen in Russisch bediedt: Wiedaar? - Edelheid, een boodschap van Z. E. Gouverneur generaal Gourko. Baranof brak den zegel open en las het bevel van dadelijk naar Pruisen te vertrekken, alwaar de Nihilist-Doctor, tusschen de bergen van den Tyrol ingesloten, ging binnengebracht worden. Gourko drong aan, dat Baranof geen minuut zou vertoeven; en hij moest den vermaarden Nihilist geen oogenblik alleen laten, maar onder de strengste bewaking in Rusland brengen. Het voorgevallene te Ber lijn was eene les in dat stuk. (Wordl voortgezet.) DOBBELAERE is veroordeeld en er komen nu nog ander za ken uit: Zoo is er aan de Policie van Rijssel getuigd door zekeren G...., dat hij op i5 augusti, ten 11 ure voornoen, bij Dobbelaere in huis ging en er hem vond, bezig met zijn handen te wasschen, die vol bloed waren. Toen ik binnenkwam, zegt C., ging vrouw Dob belaere zich haastig voor haren man zetten... Zoodat er waarschijn lijk een nieuw onderzoek gaat geschieden, indien het bovenstaande, door een gazet van Rijssel geschreven, als echt bevonden wordt. Tegen CHARLEROI, in een herberg, kregen Désiré Collinet en zijn 00m twist; de oom nam 't scheel der stoof en sloeg er meê op 't hoofd van zijnen neef, dat de schedel geborsten is en de dood erop gevolgd. Te HOEi is d'echtgenote Rausin vermoord ge vonden in haar huis. Te VERVKERS is een ouderling van 69 jaar doodgestampt in een weide, door Brisse, den eigenaar derzelve. T'ANTWERPEN, heeft een dronkaard zijn kircd gestampt, dat de dood er op gevolgdis; de rampzalige mensch is aangehouden. De moordenaar van Smeermaas is ter plaatse van zijn schelmstuk gebracht, doch blijft alles onbeschaamd loochenen 't volk heeft hem uitgejouwd. Te QUAREGNON, bij Bergen,zijn 2 personen gedood entwee andere, erg gekwetst, door d'onvoorzichtigheid van dijnamiet op de stoof te werpeh. Een mijnwerker ging de benoeming van den burgemeester* vieren, trad met dijnamiet in een herberg, wierp het op de stool, en ge ziet de wrecde gevolgen Te MANCHESTER, in Engeland, is een groot magazijn van neteldoek afgebrand, een magazijn van 7 stagiën; een pompier is in de vlammen omgekomen en 3 andere,erg gebrandwond. Te PARIJS hebben schurken van bandieten, pogingen gedaan om de school van de Broeders der Christelijke scholen der rue d'Assas in brand te steken... De goede scholen lijden tegenwoor dig veel geweld en groote vervolging; an Paus Leo XIII, in zijne Bullc over den Jubilé, zegt met volle recht en rede: in deze rampspoedige tijden, op welke men met alle macht en geweld de K-rk uit de burgerlijke maatschappij wil Stooten.... Het getal deoden der ramp te NlZZA beloopt reeds tot 120.. Ach wat is »ns leven hier toch onzeker!... Was er erg.ns dat men min op de dood peisde, als onder dit rijk en plezierig theatervolk en eensklaps, de dood verschijnt en neemt er 120 meê..Ze zeggen dat er schrikkelijke marteliën afgezien zijn; al 't vermaak isteNizza we", voor langen tijd; en doorzaait wordt niet ontdekt. TeNizza I loop't het onder den mond dat er 's nachts, in 't geheim, lijken uit 1 de puinhoopen worden gehaald. Ja, het Grouwvuur is wederom ontploft, in den put N° 6, te Marcinelle; op het oogenblik der ontploffing waren er 175 mijn werkers in den put; men vreesde het alderergste, en al huilende en kermende kwamen de Volkeren naar de plaats der Ramp gesneld. Overheids-en ander grootmoedige personen daalden in den Put, terwijl nog altijd d'ontploffingen volgden, gelijk bliksems en don ders van een zomersch ongeweêrte gelukkiglijk vonden zij het grootste getal der mijnwerkers ongehinderd. Men spreekt van i5 dooden en esnige gekwetsten

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1881 | | pagina 3