KIEIDREOHT. 't Overlijden van den E. E. Onderpastoor.
Een Keizerlijke Samenspraak.
De gemeente KIELDRECHT komt een smartvol verlies te onder
gaan, door het afsterven van den Zeer Eerwaarde Heer A Van de
Voorde, Onderpastoor dier gemeente, en welken op zondag 15d* Mei,
des s'morgens om 5 uren het tijdelijk met het eeuwig kwam te verwis
selen.
Zijne begravenis dewelke plaats had op maandag 16ie mei, was aan
doenlijk,een ontelbare menigte Katholijken waren aller kanten opgeko
men, ten einde door hunne tegenwoordigheid <le laatste eerbswijzing
aan den algemeen gekende Volksvriend te bew.jzen.
Aan het graf, nadat de kerkelijke Ceremoniën gedaan waren, werder
door den Heer Dc ConincJc, de volgende redevoering uitgesproken:
Eerwaarde Priester,
De toonen der doodklok, dewelken uw wereldlijk afscheid in deze ge
meente aankondigde, verwekte eene zekere beroerte van aandoening in
het hert aller ware katholieke Kie ld re elite nar enwelkers eerbied en
achting uw persoon reeds gewonnen had.
Heden kom ik hier niet, als spreker, de eene of andere maat
schappij te vertegenwoordigen; alleenlijk, bezield met een waar gevoel
van liefde, achting en toegenegenheid voor uw persoon,en dewelke ik u
steeds in uwe levensbaan betoond heb, wil ik heden, ook hier beurte
lings aan uwe grafkuil optreden, ten einde een laatste bewijs van liefde
en achting te betoonen aan dengenen die mi] zoo zoo zeerter herte lag,
opdat het spreekwoord niet te vergeefs zij uitgedrukt?
Men kent alleen zijne vrienden aan het hert.
Geensius wil ik hier aan het gapende graf welke uwe overblijfsels in
zichgaat verzwelgen, totüw en Uws familie lof, de door u hierbetoonde
deugden en te Kieldrecht bewezen* weldaden opsommen, het zij mij ge
noeg te zeggen, dat slechts uw tweejarig verblijf in deze gemeente,
genoegzaam aan het algemeen bewezen heeft met lioevele deugden en
gaven den Almogende U hier gelieve heeft op aarde te verrijken, en
over dewelke, na dezelve benuttigd te heboenwij verhopen het, nu
eens voor Gods rechtveerdig oordeel verschenen, gij reeds eene schitte
rende belooning geniet.
Doch kan ik mij slechts van hier verwijderen, vooraleer met algemeene
overtuiging verklaard te hebben, datgij, Eerwaarde Priester, uwe
eigene lichaamskrachten ontkennende, door en in uwe sermoenen dik
wijls het leven waagde, ten einde door talent en overtuiging tot het be
oefenen der deugd te herroepen, ja zelfs degenen dieu (het tegenwoor-
dig zijndegebruikderflauwhertige Christenen) bespotte en beschimpte.
In waarheid dus, mogen wij van u zeggen: Hij was een ware held van
het Christendom,daar uwe manhaftige, ongeveinsde en onbeschroomde
houding, dewelke alleenlijk de wet Gods voer oogen hield en inzag,
deze der aarde of de beoordeeling der menschen niet vreesde, om als
een moedige Roomsch-Katbolieke krijgsman, aan alle Godsdienstige
tegenstrevers niet op den rug, maar hun spiegelwijs hunne dwaling en
ougeregtigheden voor oogen te leggen.
Voorzeker, Eerwaarde Priester, zal uw afsterven, even als bij uwe
bloedverwanten, een langdurig aandenken in het geheugen veler Kiel-
drechtenareu printen, daar een waar geachte katholieke Volksvriend en
Zielenlcider ons, helaas te vroeg is ontrukt, en in deze aarde te mid
den uwer lievelingen gaat rusten, waarvan gij er persoonlijk zoovelen,
tot op dit doodenplein hebt begeleid.
Maar waarin bestaat dan, een waarachtig aandenken op een afgestor
vene vriend
Voorzeker in het gebed.
Sluiten wij dan allen, omstaauders, die hier voor de laatste maal zijne
stoffelijke overblijfsels omringen, in het hert met den Overledene een
kontrakt aan, opdat wij voor hem op aarde en hij voor ons gelieve te
bidden in den Hemel, alsook voor het tijdelijke en geestelijk welzijn
en de spoedige herstelling der Christene eendracht onder allen de Kièl-
drechtenaren, bij den Almogende moge ten beste spreken.
Vaarwel, Eerwaarde Priester, hier voor het stervelijkleven,in devol-
ste hoop, dat alle de tranen van aandoening en medelijden dewelke
hier nu gestort worden, eenmaal eene vreugdekroon zullen vormen, de
welke door uwe voorbidding in den Hemel, aan degenen zal geschon
ken worden die in hunne gebeden uw afsterven indachtig geblevenjzijn.
Vaartwel, Eerwaarde Priester,vaartwel Alois Van de Voorde,vaart
wel strijder voor de Godsdienst, vaarwel tot in het ander leven.
In Frankrijk gaan de rijke Radikalen zoover van te zeggen: De kin
doren behooren toe aan den Staat! Morgen zullen arme Radikalen
komen zeggen en doen uitvoeren: De rijkdommen behoorentoe aan den
Staat! Dus, generale Plundering!Tot daar zal 't Liberalismus de
samenleving brengen.
Tegen de slechte schriften, tegen le slechte gasnttenmoeAen wij iedereen
waarschuwen is er nu toch iets anders in, dan leugen, valschheid en
ontstichting voor groot en voor klein!..De leugens dier gazetten achter
halen, ge zoudt eer Ier den convoi-vitesse overwinnen.... Wee, die met
zulke schriften aauhoudt of in huiszit; hun inzichten zijn slecht en hun
wapens venijnig en valsch!.,.. Ze verzw.jgen de talrijke veroordeeliugen
van officiëele Meesters en de zaak van R. vergrootten en verzwaren ze.
Er was o. a. een veroordeelde die al 3 jaar wasgaan loopeu on officiéele
onderwijzer geworden; verscheide andere waren sedert laag uit't Ge
sticht gejaagd.... Alle mensch kan vallen; overal kunnen misbruiken
komen; maar omdat er eenige slechte vruchten op 'nen boom zijn, tegen
duizeiide goede, is 't een rede om op den Boom uit te vallen?... Hetgeen
te Brussel is gezien en gepleegd en nog bestaat, ten laste der onafhan
kelijke en geuzen-zedeleer, dat overtreft duizendmaal alles waar de
slechte gazetten zoo valschelijk mede pronken.
■it' 1 MATER, 17 Mei IS tl.
Mijnheer De Werkman,
i jWi^zicb Kwaad maakt, zegt een vlaamsch spree; woord, heeft onge
lijk. Uw berichtgever over het budjet der G-euzescholen van Mater ma° kt
zich kwaad omdat deofflcieele Meester zijne leugens durft tegenspreken,
bijgevolg heeft hij ongelijk.
Wil uw onbekende berichtgever mij zijnen naam doen kennen (hij
hoeft niötbeschaamd te zijn,) dan bewijs ik hem met officiéele stukken
in handen, dat verre het grootste deel zijner getallen leugenachtig zijn,
ea jleza oii jieele stukken zullen hem ook niet Beletten te zien en te be-
grjjppo dat iemand die 50 fr. schuldig is, na er 30 op betaald te hebben,
er nog.20 schuldig blijft.
Een heel eenvoudig middel dus om de waarheid te ontdekken: Uw
berichtgever budjetmaker doe zich kennen, en ik vraag met hém de
openbaarheid van al de offleieelo stuks. Wij bespreken te zamen, een
voor een, al zijne opgegevene getallen, en dan zal hij "zien, dat h plaats
van er spellekoppen bij te doen, er veel duizenden zulie» afvuden
Durft uw correspondent zijn naam niet. doen kennen, M. de W. dan
2ijn zijne leugens mij geen antwoord meer waard.
Intusschen bid ik u vriendelijk, M. de W mij ook eens het kerkbud-
jet van Mater te wilPn mededeelen r et de bijwinsten vanhöt persanneel
dier fabriek In deze verwachting zij en blijve mijne leus
Doe wel en zie niet om.
J. B. Van VHeberge, officiéele meester te Mater,
't Zijn leugens', dat roepen do kwaadaardige straatjongens ook...
Maar cijff'ers zijn nagels met koppen, en de cijffers van 7681,36 c. dat
te Maler het officieel nutteloos onderwijs kost, die som blijft fix,
rechtstaan. Alia, wetrakteeren 8 dagen lang, al ons Lezers van
Mater, met nat en droog, als er in den Lovenstaanden brief een en
kele gezonde rede te vinden is: Zwetserij is't en 't keldergat op den
zolder gaan zoeken.
Keieer Wilhem en zijn Kanselier).
Wilhem. Ha, Pismarck, 't is u tie taar zijt
Bismarck. Ja, Sire, uw neterige tienaar.
Wilhem. Nou, wel! En wat nieuws ie teweireld
Bismarck. Sire, Italië vraagt ons hulp tegen Frankrijk?
Wilhem. Omdat Frankrijk een beet gegeven heeft in Tunis?....
Hebben wij ook niet ingepalmd, Elzas en Lorreinen Is 't waar dat
ons soldaten daar gevochten tiebben met de policie?
Bismarck. Ja, Sire, gevochten gelijk beeren.
Wilhem. Sa, sa, doe de soldaten straffen; er moet krijgstucht
zijn. En wat Italië betreft, zegt aan den Gezant van Italië dat hij
frij is van tegen Frankrijk te vechten.
Bismarck. Maar, ons hulp
Wilhem. Geen honterste van'ne soldaatDat Koningsrijkske
kan toch niet blijven pestaan.'t Is te refolutionnair. Froegorlaat
zullen wij dat gedoen moeten afpreken en aan Humbert Piëmont ge
ven, als z'hem daar nog willen. Ge ziet wel dat Rusland ook de
Pauzelijke Macht gaat erkennen als de basis van alle gezag en orde.
Bismarck. Maar, Sire
Wilhem Genoeg taarvan! Paus Leo is.een weerdige figuur,dat
zeg ik; en ge ziet wel waar de Nationen héén gaan, met tie refoluti-
onnaire idéen...- En wat nieuws uit Weenen? Zijn de Bruiloftsgas
ten al terug?
Bismarck. Ze komen. Sire, ze komen! 't Zal een duit kosten
aan ten Keizer Frans-Josef.
Wilhem. Ja, tien wij in 1866 klopten, met ons naaldgeweereu
Bismarck. Hoe dat Oostenrijk toch in geestdrift is gekomen
voor dien Rotoit'en zijn frouwken! Leopold zijn dochter toet taar
groot fortuin; Prinses zijn van een klein landeken en 'ne vent trou
wen die eens keizer van Oostenrijk zal worden.
Wilhem. En Leopold was er ook
Bismarck. Dat spreekt van zelfs; men zegt dat hij er pekom-
merd uit zag.
Wilhem. En niet zonder rede. Als ge met zulke Ministers in
't gareel ligt...
Bismarck. - Leopold II zegt voor zijn rete, dat de katholieken
toch getrouw blijfen.
Wilhem. En taarom folgt hij degeen die hem en 't Land naar
ten put tragen op een gouden berre; taarom renuweert hij zijn land;
maar zoo gaat het: den eenen renuweert zich met fechten en oorlo
gen; den anderen metmetzijn land kapotte trekken.
D ilhem. Bismarck, ein kedacht, man we zeggen dat ons volk
verslecht.
Bismarck. Geweldig, indegroote steden.
Wilhem. En wat doen al de governementen! 't Folk nog meer
lerslechten.Waar ot niet? Dochnaar grijsaards wordt nietgeluislerd.
Wilhem En wat aangaat de Feesten te Weenen,
Bismarck. Ze zijn glorieus geweest.
Wilhem GONCÉDO.
Bismarck. Vol geestdrift
Wilhem. Och, de geestdrift der groote steden is rook, man ik
herinner mij nog de feesten, als ik getrouwd ben,... in 1829 met
Katrien-Louise van Saxe-Weimar.
Bismarck. - Ons Heer wil haar ziel hebben.
Wilhem. Ameu. G heel Pruisen slak vol drapeaux; wij wandel
den op doploemen; maar de ploemen zijn rap verslenst! en de
doornen zijn gebleven.
Bismarck. Maar ge zijt toch Keizer!
Wilhem. Och ja, en sedertdien zijn de scherpste dorens geko
men... Bismarck, kanselier; geen mensch
ter wereld weet hoe dikwijls ik sedert dar
ik op den troon zit, alleen zij tide,aldubbend
heb gezeten,d'handen op de:i kop en de tra
nen in d'oogen. Al de glorie is weg, maar ik
weet wat ik afgezien heb, en 'k zou aan
mijn hefigste vijand geen leven wenschen
gelijk 't mijne is geweest.
Bismarck. Maar, ge zijt toch keizer
Wilhem. Ja, keizer, en onder een ge
stadig doodvonnis! keizer! en erger als de
spitsboeven in den Carcero duro'. Bismarck,
ons grootste leed is begonnen, sedert dat
wij den Paus hebben van zijn goederen la
ten berooven.. 't Was den oudsten der
Souvereinen en den wettigsten. Wij, heb
ben ons landijen gewonnen met vechten en
bloedvergieten; de Paus had ze eerlijk ge
kregen.. Ha, ge doet teelten van NEIN, ik
zeg JA, honderdmaal ja, en laat mij maar
gerust; hadde ik uvan mijn leven niet ge
zien, bliksem der bliksems, afgezant van al mijn rampen en onge
lukken.... (Bismarck schuift weg, terwijl de Keizer al klagende en
knorrende voortgaat.)
Volgens den sterrekijker Nick zal er in Mei nog rijm komen
en hagel... Er zijn vreemde vogels uit 't Noorden gezien, en dat
bevestigt zijn voorzegging... Ons Heer moge de velden en akkers
bewaren De H. Donatus moge die hagelvlagen wegkeeren
Onder Hercnthals, te Hulsen, is zondag avond, ten 7 ure, de
barreelwachter Verzuyvelt, een Thienenaar, doodgereden; laat een
wedn >e en drij minderjarige kinderen achter.