Örict can Jan ttedjtuit. Eïurtjitit, itttsöaöm cu (Ongelukken v Geachte Werkman en geachte Lezers, Het kluchtspel van Janszoon en broeder Orbanus, bevestigt nog eens te meer, dat er onder de liberale groote mannen geen liberteit bestaat, maar dat iedereen moet dansen gelijk den grooten meester schuifelt, Janszoon zoowel als Bouvier. Het bewijst ook nog, dat de Geuzen toch niet meer content zijn van de ministers, want te Gent, te Brussel en te Antwerpen, hebben de geuzen op straat toch ge- i roepen: a has Lara, Lottin, en geheel de Sinte Crispyn; en dat het niet was dat onze fameuse Mi nisters gekend zijn voor geuzen, en dat hun eenig werk is, de Katholieken te plagen ea de Religie te vervolgen, zij waren al lang in bun veertien dagen, «n hunne kassaart ware afgebakken. Want liberaalen katholiek klagen aat koophandel, nijverheid en den boerenstiel om zeep gaan: en den ava- peur komt te vroeg of te laat, of loopt uit zijn speur, die mannen hebben geenen tijd om hun werk op te passen, de scholen verslinden alles: tijd. geld en ven-tand. Maar apropos van de schoolkwestie, mij dunkt dat het ook maar een kluchtspel is, waar zij toch geen eero van halenjwillen wij dat ne keer nazien, wie dat er daar van zijn pluimen laat Daar zijn veel bedrijven in dat Sfel. J EERSTE BEDRIJF. Tot over driejaren waren er al lijd maar zes ministers, nu zijn er zeven, den minister van oorlog meegeteld, en deze doet minst van al oorlog, hij heelt zijn spel in handen gegeven van ue andere, die oorlog doen aan de scholen. Elk heeft alzoo een goeate, Donquichot vocht wel tegen een houten molen, en hij had er oenen slag van gekregen. Nu, over driejaren maakten zij eenen zevenden Minister, en zij noe men hem in den wandel, Piet den Grafmaker; hij is, geloof ik, van riombeeck bij Mechelen, en hij wieul minister en opperschoolmeester, en ais Piet nu opper schoolmeester was, zegde hij, ik zal van België een LandeKen maken; het moet hier al geus worden'gelijk ik ben. Dat heeft genoeg geduurd, met het katholiek; ik zal dat begraven, «egde hij alzoo, en van daar kreeg hij den naam van Piet Grafmaker Ais nen boer eenen nieuwen b -omgaard wilt, zegt hij, hij begint met jonge boomkens, en ik begin met de kinders, zegde Piet alzoo. En Piet, Minister Schoolmeester, maakte eene nieuwe schoolwet, groot bij groot en artikels zonder einde, en alle veranderlijk, volgens nood en beliefte. En over die nieuwe wet wierd wei zes maanden lang getwist en gedis puteerd, zoodanig dat het niet vee] scholt, of zij begonnen malkanders den baara te trekken, te vechten en to slagen, maar toch, 't en ging zoo verre mot. Maar die lange disputatie heeft toch veel geld gekost aan tLand. En als nu die disputatie gedaan was. wierd er gestemd, en die nieuwe wet wierd gestemd en goed gevonden met de groote meerder heid van èen stem. Het is toch 'de meerderheid, zegden de liberalen: kiem zijn zij niet, als zij het maar hebben. INU HET TWEEDE BEDRIJF, VAN DE SCHOOLWrET. Daar was nu maar kwestie van die nieuwe wet te doen gaan, en kin ders in de scholen van de nieuwe wet te krijgen. Want Piethad uit zijne wet en verve.gens uit zijn scholen. God en zijn gebod baitengezet en ook den Katechismus, er. zelfs de beelden van Ons Heer. Enzio warende scholen ran Piet,zonder God, en geuzescholen. En de Katholieken maak ten ook scho'en, met hun eigen centen En Piet schoot in eenen grooten lach, als hij dat zag: Een mislukte bakte, zegde hij, mijn scholen zullen welgaan, ^'.ntik hob alles goed voorzien in mijne wet; geld heb ik zoovee; ik wi den boer zal t al betalen, en als het noodig is,doe ik daar zoo wat schijnheiligheid bij. Nu, Piet begon, en hij was inderdaad ooit minister van oorlog, hij maakte een ie,er van Geuzemeesters, een regi ment inspecteurs, een legioen schoolcomiteiten,dat zijn demannenjeen of twee op elke Gemeente, die moeten kinders opzoeken cm ze in de Geuze- school tc brengen, de ouders benauwd maken, bedreigen en overdragen aan hunne liberale meesters, en die worden ook schoolvossen genaamd van in den tyd van Robespierre, het was dan ook alzoo. Nu, als Piet zijn leger zag, wel te verstaan, op pampier in zijn kamer, dat zal wel gaan, zegde hij, met zoo veel mannen; mijn ding is wel ingericht. Maar Piet zijn spel ging niet, den eenen schoolvos achter den anderen gaf zijn de missie en dat leger stond op pampier, en Piet meende dat het zoo genoeg was. De glazenbreker van Bambruggo bleef aan, want, zegt hij, ik zal daar wel voor betaald worden, en wie weet hoe een dingen komt! als Fias eens vermeerderd of verminderd ofeen ander soort van schoolvos wordt, dan steek ik mijnen voet in zijn schoen, en ik ben dan FiasNu met al die Fiass en andero schoolvossen, Piet zijn spel ging niet, de katholieke scholen waren vol kinders en d© geuzescholen vol met Jeege banken, en ledigen Meester, en het was een mislukte bakte en Piet lachte niet meer. DERDE VERTOOG. Wat is mij dat, zegde Piet alzoo! de katholieke Scholen zijn vol en de mijne staan leeg. Wel, Piet jongen, zegden z'hem.gij hebt uit uwe school God en zijn gebod buiten gezet en de Katechismus ook, en het Belgisch Volk wilt geen geus worden, het houdt aan zijn Geloof eo aan de Kate chismus. Is het anders niet, zegde Piet, ik zal zoo maar een heilig we zen aantrekken, en Piet zond aan de burgemeesters van alle gemeenten en dan nog naar veel andere streken, zond hij plakkaten zoo groot als ons schuurdeur, of nog wat minder. Maar de Burgemeesters wilden dea knecht van Piet niet zijn en zij plakten die plakkaten niet, en bij zond Jantjen den plakker, met zijn plakkaten en 'nen burstel en 'nen pot stijsseipap, en Jantje plakte die plakkaten langs de straten op de mu ren. En in letters, zoo groot als'nen steenen meulen; opdat geleerde, ongeleerde en blinde dat konden lezen, in den donker zonder licht en zonder bril. Daar stond van alJes op, dat ik het al niet meer weet wat wat er al opstond. Maar ik weet toch wei, dat Piet overal need uitbel len, en de Geuzemeesters moesten het op hunne school uitplakken: Daar is niet veranderd in de schoolgoednog slimmer, zegde Pijper Triest,Piet kan meer als Ons Heer, Piet kan veranderen, en toch is niet veranderd. Piet, gij kunt te veelik sta geen tooveraar j en als er na niet veranderd is, waarom die nieuwe wet en die lange disputatie dia zooveel geld gekost heeft? Piet deed nog uitbellen, en de Geuze meesters morsten het niet zwijgen en zwegen het niet, dat zij nu ook mochten den catechismus leeren, en dat bovendien, den Burgemeester 100 fr. moet betalen aan eiken meester voor den Katechismus, iOO fr. ■wel te verstaan, van Piet zijn geld niet; maar uit de gemeentekas. Wat! zegde Jan Trog, Piet dost da Geuzemeesters den Katechismus j leeren! dat is bedrog; ja, dat is bedrog, want ik weet nog geheel goed, wat de liberalen (en Piet ook) gezegd hebben van den Katechismus, in het openbaar publiek in de Kamers, te Brussel; pwmo, als dat den Eatec.nsmus, eenen zedeionzen boek is; 2° gevaarlijk vuor kinders dien te lezen, °dat hij goed is om van de kinders dommerikken te maken,ik heb dat eerlijk gelezen in departments bannalen. En nu komt hij af, mijne meesters mogen en moeten ook den Katechismus leeren; wel, Pi«t ais dat nu geer kluchtspel is, dan ken ik het niet, zulke prart is goed bij de Walen die geen vlaamsch v©rstaan, of bij don eenen of ande ren Vlaming die in Frankrijk geweest heeft; maar èen echte Vlaming, en ware Belg, laat zich zoo bij den neus niet leiden door 'ne Geus, want e geuzen mogen geen Katechismus leeren; nu dan, na de plakkaten en met al die andera kromme sprongen en scaooivossen, deKatcoliekeseho- len waren vol kinders en die van Piet staan nog leeg. SN NU BEGON EEN ANDER VERTOOG. Als Piet dat allemaal hoorde en zag, hij liet 'ne groote zucht, en of hij een kornelken aftrok, dat weet ik niet, dat zog ik niet ook, maar daar was daar precies 'ne Jan die Piethoordezueh- ten en kermen. Piet mijnen jongen, wat is er alzoo? dat gij toch zoo zucht! zegde dien Jan. Zwijgt! zegt Piet, mijn scboolspellmijnschool- spei! Wat is ervan? man keert daarieteaan? vraagde dien Jan, Wel, zegde Piet, «r mankeertdaar niet» aan, uitgenomen dat het met gaat!!Jjamaar, zegde die Jan, als het niet gaat dan mankeert het al. Maar wacht'ne keer, wij moeten alles uitvinden en alles durven tegenwoordig; want lang^s den gewonen weg kunnen wij er met geraken. Ik weet nog 'ne middel. Laat hooren, zegde Piet. Wel, zegt dien Jan, wij zullen een enk west inspannen en daarmee rijden wij het Land rond en nog verder Ik zal ook meê rijden en wij spannen Boa- Tier en Lippens daar ook in, dien Lippens kan het nog* al zeggen als hij alleen 13. en zijnen tijd heeft, gij kent goed de wet en hij is al 32 jaren purgemeester ofte nog meer; en hij zal de champetters op hun post doen blijven. En overal waar wij afspannen, zullen wij de purgemeesters die geen geus zijn, en ook pastoors ea onderpastoors en nog veel andere voor ons doen verschijnen ofte compareren. Maar op geodo conditie dat gij ons goed betaalt, dat er een flakonsken af kan, en dat er zoo nog wat overschiet. Dat zal ik doen, zegde Piet, want geld heb ik veel; den boer zal 't toch al betalen, en wy zullen trekken. Dat was nu goed, Piet schepte moed. En al» do Geuzemeesters dat hoorden dat er een enkwest op roet was, zij knipten op hun vingors, wreven ne keer aan hunnen baard, en zij liepen bij Fias en overal, en zwegen het met; nu is het uit zegden zij, met de Katholieke School, het Enkwest komt at, wij zullen ne keer zien watvieze wezens die boeren Burgemeesters en Pastoors zullen spinnen als zij voor de enkwestheeren zullen staan, want dat zijn geen boeren, zijn 't geen boeren. En de geuzemeesters, veel tijd hebbende, en pampier eninkt voor niet, schreven veel klachten en beschuldigingen tegen Burgemeester en Pas toor, en dan nog veel andere lamentaties, en als zij zoo veel pampier hadden vuil gemaakt, mochten zij dat gaan afgeven bij de enkwesthee ren, en als dat gedaan was, dan kwamen de bóeren-Burgemeesters eu Pastoors, en zij verschonen voor de onkwest-heeren,en daar kwam veel volk naar kijken. En de Fias's en geuzemeesters stonden daar ook grootsch, met mond en ooren ope», om te hooren wat die boeren-Burge- meesters en Pastoors zullen zeggen. Maar die Boeren en die Pastoors waren ook met vervrozen, en zij zegden hunne reden, en nog veel andere dingen die de geuzemeesters en enkwestheeren liever niet zouden gehoord hebben. En als nu veel Burgemeesters en Pastoors genoeg gekompareerd had den, en dat de enkwestheeren moei waren van zoo veel te hooren dat zij met geern hoorden, het is gedaan, zegden zij; en zij rolden hun matten op en gingen deur, en om hun veel eere aan te doen.de gendarms gingen meê tot'.aan de statie, en als zij nu met zooveel eere aangedaan te zijn vertrokken waren, dan zegden de Geuzen die daar stonden te drupneu zen: Is dat maar alzoo een enkwest?!! ik meende dat er daar wat Pas toors in den bak gingen vliegen, en dat de Katholieke Scholen gingen invallen of ten minste gesloten worden, en daar is geen woord van ge sproken; die Enkwest-heeren hebben niets uitgebracht wat wij niet wis ten, wij weten dat al lang, dat de Katholieken scholen hebben en bijna ai de kinders. dat is geen nieuws! wij wisten dat wei,dat de geuzemees ters hunne Paschen niet kunnen houden, en dat zij daarom zo kwaad zijn, want daarmee is hun uithangbert vertrokken. Zij moesten van zoo verre niet komen om ons dat te zoggen, (dathebik zelve geaoord) Maar die Enkwest-heeren, die hebben veel kunnen leeren, dat er leeren aan ware, zij hebben kunnen leeren dat hun geuzenscholen om zeep zijn voor eeuwig en eenen dag; zjj hebben nog geleerd, dat hunne geuzemeesters waarlijk ongelukkig zijn, want al die lamentaties getuigen het- zii heb ben ook geleerd en zij weten het nu, boe dat geheel het Land in ver warring is, haat en nijd, verdeeldheid op alle Gemeenten en zelfs in familiën, ea nn kunnen zij aan Piet den Grafmaker gaan zeggen.-Jongen het is toch waar, geJijk den Prins de Ligne gezeid heeft, uwe schoolwet is eene ongelukswet, eene wet van oorlogen verdeeldheid; wij hen jen niet gehoord dan lamentaties, klachten, oeschuldigingen, haat niid en oorlog. Dat komt er van, Piet, van een mirakel te willen dóen alles veranderen en toch laten gelijk het was. Daar is Dog een bedrijf, het gevolg van alle andere: Ik zoude nog moeten spreken van den specialen.dien zet eek wat uit, maar tot later En met al die kluchten, daar is nog niets veranderd,alles blijft de Ka tholieke Scholen gaan en de Geuzenscholen staan leeg. De Geuzemeesters zyn kwaadop hunne Pastoors en drinken 'nen drup pel van arragie,en het is nogtans de schuld van Piet; en die zijnen Pas toor verlaat en op Piet betrouwt, moet het kolieken blazen, en die zijn g.. verbrand, moet zitten op de blazen. Jan Rechtuit. BRUSSEL. Zekere Virge D... wonende St-Catarina-plaats, is aan de policie komen declareeren, van wegens haren man bijna vermoord te zijn, den kop met 'nen ijzeren hamer ingeslagen Mijnen vent is zot, zegde zijJa, van 't geneverken, gelijk docteür Breckx, bestatigd heeft. Op steenweg Vieurgat liet de metser dien Jer Vermeulen 'ne steen vallen in 'ne put waar Michiels werkte- Michiels was gekwetst aan 'thooid; Michiels komt boven - hi] werpt zich op Vermeulen en brengt hem erge wonden toe, 'met

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1881 | | pagina 3