't Vrouwvolk Spreekt. SJ* ©la^ubrckcr m beu Jfaspektror. jVeile, Sara en Sabina. Nelle. Awé, Sara en Sabina? Sara. Wat is weêr, Nelle? Sabina. Een convoi van zijnen weg geloopen Sara. Ja, gelijk er alle vijf voet gebeurt, en overlest nog in de Walen en in Frankrijk? Sabina. Óch Heerekes, och er- men! 300 menschen dood! wat droef heid in d'huishawes Ge zoudt réél, zou-je, ge zoudt den Koning bedanken van zijn convois en op üw voetjes gaan! Nelle. Och, 't en is daar niet van? Sara. Of heeft dat Enket weêr zijn perten uitgesteken? Waarvoor dat 'ne mensch zijn schoon vijffrankstukken moet gaan storten! weet-je wel dat die flauwescheeterij aan 't LaDd met honderde dui- zende franken kost?... In Leapol nu toch stekeblind geworden? Spreekt, Nelle, zijn die hertfretters van Geuzen nog niet t'ende? Neli.e. Maar lotj mij toch spreken? als ge mij altijd alzoo cor- rompeert. Sara. Nelle, spreekt; w'en zeggen geen woord, mensch! Nelle. Awé, Sara en Sabina, he-je dat gelezen van Luik? dat is nog 'nea troost op ons hert.dat er daar zooveel treffelijke Vlamin gen opstaan? Sabina. Ja, ze spreken van 1100 die te samen t'Onzen Heere zijn gegaan. Nelle. 1100; wat een treffelijk getal! Sara. Maar 't is een groote procbie Nelle. Dat zal hun leeren, die bloedzuigers van Geuzen. Z'had- den gezegd en gpzworenWij bederven den lesten mansmensch, wij brengen het zoover, dat al de mansinenschen lomphouten zijn, our- sonsdiemet 'nesakker opstaan enmet'ne vloek 'snachts t'huis komen; die op vastendagen vleesch moeten eten, gelijk d'honden, dip aan tafel geen kruis maken. Sara. Ja, dat hadden ze gezworen! Nelle. Juist gelijk ze gedecreteerd hadden, dat al de christene kinders, Geuskes en geuszinnekes moeten worden. De plans lagen gereed Sabina. Maar de Vlamingen en al de ware Belgen hebben die plans in duige geworpenbij de Belgen afkomen, met wetten tegen de Religie, dat is een moeder haar kind overrijden. Ze wordt tons 'ne leeuw van moed. Nelle. Alla, vivan ons volk te Luik Sara. En vivan de Geestelijken! en de Paters! Sabina. Die zich overal ten beste geven voor 't welzijn van de Familiëa; want zijt zeker, al die te Luik bij 't Vlaamsch Katholiek Gezelschap zijn, ge moogt indie Familiën gaan zien Nelle. En dat er zoo getierd wordt, op alles wat kerkelijk en geestelijk is! Sara. Dat ze kosten! dat ze tierven! vanmorgen af wierden al de Paters door marchessés uit 't Belgenland gejaagd,om achterna op d'ander geestelijke en de kerken te vallen. Sabina. En wat zou er op volgen, mijn goei vriendekes! Wat zien we nu van de vergeusde jonkheden? Nelle. Ja, gelijk er zijn, die niet meer weten hoe 'ne kerkboek vast te houden, maar die konseketief een liberale gazet in handen hebben. Sabina. Ge ziet daarvan.hetgeen dat we lezen uitde groote ste den, van jonkheden van 18 jaren, dia leven met sla wellen als of ze getrouwd worden. Sara. En zijt ge daar tons Ouder vanbeschaamd zoudt ge zijn, van ze tegen te komenHoort, menschen, die Geuzen moeten weg. Sabina. Laat ons 'ne goeie Vadrons lezen om uit hun slavernij .verlost te zijn. Sara. De geuzen moeten weg, zeg ik Nelle. Wel, ze zijn weg, als galle kattenancie met hun af breekt Sabina. In'ne zekeren zin, ja, Nelle en Sara; elk huizeken is een citadel: Sara. 't Ons toch, dat mag ik zeggen; mijnen baas is wel gee- ne fervanten Christen, maar had er moeten 'ne volksbeul op den dorpel komen, om ons te willeD dwingen, hij zou een tirade naar zijn hoofd gekregen hebben en dan de deur op zijnen neus! 'Sabina. Elk huizeken een citadel; maar een slecht governe- ment, menschen, dat is een verhageling op woonsten en akkers; en gemeinelijk, 't publiek kwaad, wordt publiek gestraft; door oorlog, ziekten, hongersnood, enzoovoorts. Sara. Ons Heer moge ons daarvan bewaren! Sabina. Met u zeg ik dat; maar eiken keer dat de wereld te wild werden te goddeloos, dat de regeltucht der Religie vergeten werd, er zijn schrikkelijke straffen en kastijdingen gezien... 't Is daarom dat er moet gebeden worden en geenen haat in 't hert ge dragen; gebeden voor verlossing en bekeering... Laat ons dat doen, mijn vriendekes lief, en daarmeèga ik u verlaten.Tot wederomziens. Der. 22 Augusti heeft de Secretaris van MATER,ziende dat zijn haring daar niet meer braadt, zijne demissie gegeven. De menschen zijn geheel content dat zij van hem ontslagen zijn, en zien in die de missie het begin van de verlossing eener lange slavernij. Die kerel had daar 47 jaren lang meester gespeeld en schromelijk veel geld vergaard. PARIJS. 'ne Kassier van goede Familie aangehouden, ioo,oooir. te kort latende. Hij verkeerde in speelhuizen; zondag, 3 moorden die gekend zijn: In een herberg rue St Martin schoot een jongeling den baas dood; in dé Rue Asselin, eenschrijnwerker schoot op een vrouw met welke hij geusachtig leefde; in de Rue Rojuette, gaf een jongeling 5 messteken aan een meisje. Leve't gcuzenprogres! (Vei volg). Jnsp. Heer Glazer,breker gij hebt mij gezeid dat de Tapissier uit het concert is weggegaan, hebt gij niet gehoord waarom Glax. Wel, ik heb hooren zeggen dat hij te St-Lievens-Essche J,e?viTtholieken uithangt, en als men daaar moest weten dat hij op net liberaal concert was, riskeerde hij zijne kalanten te verliezen: dat daarom, zoohaast hij zag waar men naartoe wilde, bij zijn gat in zijne armen pakte en de deur uit was. Maar, Mr deschoolk..., Inspekteur wil ik zeggen, ik heb van mannen van onze klik zelve hooren zeggen dat men te ver ging. Men heeft er, onder ons gezeid en op een ander gezwegen,zeggen de cornmeren, den pap verbrand. Langs ons kanten zijn de liberalen zeiven beschaamd. Twee dagen nadien durfde er niet een het Concert nog vernoemenjdieer geweest zijn,durven het niet bekennen. Alzoo nogéen concert en onze libe- raalderij is hier omzeep. Insp. Jammer! Glax. Ja. jammer. Het begint mij ook in de keel testeken. Met die vervloekte klodden van die schoolcomiteiterij, heb ik al mijn eigene ruiten uitgeslagen. Ik verlies al mijne kalanten. Boer zelf gaat op een ander en laat mij fluiten. Ik zal nog mijnen boetiek moe- ten verkoopen. Gij, gij riskeert niet Mr de schooik Inspekteur wil ik zeggen, uwe schaapkens zijn in het drooggij trekt duizende en duizende franks 's jaars, en ik trek niets en verslijt mijn ieerne schoenen. Insp. Maar, dierbre vriend, gij vergist U. Hebt ge niet onlangs pog eene vergelding bekomen? Is er u geen bankbriefje van 100 fr. toegezonden? Glax. Wat zou het wei? Een bankbriefken van 100 franks? Neen, neen! dat brief- ken kwam rnij toe met den post. Ik meende niet beter of het was een bankbriefken; er stond bij: voor vergelding van den verloopen trimes ter. Ik was er boven op. Ik liep er mede bij Belle Spree, dat mensch doet veel com merce, om het uit te wisse len.Belle zette haren n ij per op c-n als zij het wel onderzocht - - had, wierp zij het weg. Wie komt gij hmr foppen, riep zij, dat is geen bankbriefken. Ik meende j-elie m'ss.9"i?a z°t was- Ik liep bij onzen vriend den advokaat en die deed mij zien dat het een adres 'was van eenen tandentrek ker van Brussel. Men zou permentelijk het voor een bankbriefken genomen hebben, zoowel was het gemaakt. Ik stond te kijken met den mond vol tanden... Dat is vergelding, stank voor dank. Ik zal nog de pijp aan Merten geven. Insp. Zoo niet,vriend. Ik zal vooru zorgen.Gij zijt een geleerd man, die wij moeten behouden. Kent gij de stenographie Glax. De steengraphie wat is dat Insp. Dat is het snelschrijven. Glax. O schrijven, dat kan ik,beter dan iemand peist.Ik schrijf dikwijls aan verscheidene procureurs; vraag hun eens of ik kan schrijven! Vraag het eens aan onzen advokaat van Bambrugge Ik heb voor hem zooveel geschreven, dat men mij den greffler van den advokaat noemt. Ik heb altijd potlood en papier bij mij, zelfs als ik naar de mis gaan, en moest er in het sermoen eenen pastoor iets te veel zeggen, bet ging op het papier. Ja, schrijven, dat kan ik. Insp. Gij zijt een man van verdiensten. Ik zal u doen beter kennen aan M. den Minister. Gij zoudt misschien inspekteur kua- nen worden; maar ver van hier, bij de Walen bij voorbeeld. Glax. Ja, bij de Walen, dat ware goed. Ik ben wel bij mijn fransch. Dat zal gaan. Inspekteur! O seffens eene nieuwe broek, nieuwe palto en nieuwe ieerne schoenen. Dan zal de baron over' mij niet meer beschaamd zijn. twii» Moerbeke-Koewacht, den 20 September 1881. staan; VEROORDEELD EN VERBODEN; dat Protestanten, dat Joden, dat Vrijdenkers en Geuzen daartegen opstaan, dat is gemakkelijk om begrijpen; hun eenigste inzicht is van de Roomsch Katholieke Kerk te vernietigen; maar Christene menschen moeten toch peizen: Mijn Geestelijke Overheid verbiedt dat; de Paus, de Bisschoppen hebben gesproken; 't is een zaak die de zielen aangaat; wil ik in mijn Geloof leven en sterven, ik moet, ja, ik moet mij naar die Leering schikken. Er is geen uitweg. ",r~l 1 O ■J-- Heer Opsteller, Op donderdag 15, had de droevige begrafenis plaais van onzen Eer weerden Heer Cornelis Lauwerynssen, Pasfoor, sedert meer dan acht tien jaren; binnen onze Gemeente zoo schielijk overleden, in den nog jeugdigen ouderdom van vijf-en vijftig jaren. Ten diën was onze Ge meente gelijk ais in rouw, doordien dat hij den vriend was van -ons allen, en hetwelk den edelen achtbaren heer Cirilus Dierinck, Burge meester en Kerkmeester van Koewacht, in zulke schoone en korte woorden van op den drempel der woonst des Overledenen wist te zeg gen, dat eenieder zoowel als hij, met tranen in de osgen deze droeve woorden hooiden Vaarwel, vrienden na deze woorden en 's Mans leven te hebben aangehaald, begaf do stoet zich naar de Kerk, die ten dien einde opgeluisterd was voor die droevige plechtigheid,en waar den Eerweerden Deken van Hulst aan ons bedroefde Gemeentenaren van Koewacht, 's Mans deugden en iover, en ons groot verlies van op den kansel wist af te schetsen, dat eenieder overtuigd was van zijne woor den. Na deze woorden en verder het II. Misoffer te hebben opgedragen, werd het ontzielde lichaam naar zijne laatste rustplaats gedragen, en daar aan den rand van het graf werden ook twee redevoeringen uitge sproken door twee Leden van het Aarts-Broederschap der H. Familie, en dan werd Hij als Herder en Vader der in noodverkeereuden be treurd, en ook als Stichter en Bestuurder van al onze Genootschappen. Hier Koewachts verlies beschrijven,is bij mij onmogelijk,zoowel als den iever waarmede onzen Eerweerden lieer Van Breugel, fungérend Pas toor en diens kapelaan hebben aan den dag gelegd om deze droevige plechtigheid op te luisteren, en dan op dinsdag 20, de Plechtige Uit vaart die door een groot getal Geestelijken werd uitgevoerd. Zoowel op deHoogzaalen aan het orgel werd denD enst gedaan doorGeestelijken; het meeste puike zangers en ook hij, die het orgel bespeelde; zoo een kerkelijk feest heeft er bij ons nog nooit plaats gehad. Zoo, eerc dus aan de inrichters en ook aan diegene die het hebben helpen opluisteren.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1881 | | pagina 2