H a jjTftn, IKtsöabcn en ©njelnkktn. De Tiid, Pasloors en Paters. mffim Hoe dat een zaak aardig kan afloopen; 't is te Brussel ge beurd, in de Glaze-straat, in een herberg die ze Bodega noemen; die Brisseleers moeten alle vijf voet iets nieuws hebben; welnu, er zat daar'ne groote kleermaker,die met 3 tafels gasten werkt, en een pratiek die voor de Tribunaal zijn schuld afgeloochend heeft. De Brusselsche persplank gaat er bij en zegt dat hij 'ne valschen eed gedaan heeft, en nog altijd bij hem op 't krijt staat. Mg, zegt de andere, ik ken u niet, ik weet niet wat ge wilt zeggenDaarop, de kleermaker geeft hem een pataat, dat hij van zijnen stoel tegen den muur rolt. De kleêrmaker vertrekt en den gekaaksmeetige gaat in een ander taverne zijnen avond passeeren... Maar 's ander daags de man ligt dood en de Docteurs verklaren dat de kaaksmeet er d'oorzaak van isDe kleêrmaker loopt disparaat en wanhopig; hij is toch strafbaar; want de Code Civil zegt,artikel 401 :Die vrij- williglijk slagen toebrengt zonder intentie van de dood te veroorza ken en deze toch veroorzakende, is strafbaar met gevang van 3 tot 10 jaren; en van 10 tot 13 jaar dwangarbeid als hij zijne akten van geweld met voorbedachten rade heelt gepleegdHier is dit 't ge val niet; 't was een haastigheid van wege den kleêrmaker. De baanwachter tnsschen Waterloo en Biiaune, als hij den 3 December 's morgendszijn ronde deed, hij verschoot zoo erg als 'ne mensch kan verschieten: Er lag daar 't lijk vaneen jonge dienst meid dwars over den spoorweg. Aanstonds deed hij inken, men ging op zoek en 't blijkt dat die dochter zekere Angelika Gallez is, oud 22 jaren, die te Wasmen hij haar ouders was gegaan en nu terugkeerde naar Charleroi, om haar effekten t'halen, want ze ging veranderen van dienst. Op 't lijk zijn geen sporen van geweld te zien. Tracht de gramschap te overmeesteren... T'Hasselt, van waar de goede genever komt, maar tegenwoordig ook al vervalscht en meer dan 2 druppelkes, slecht voor de gezondheid, t'Hasselt 'nen bakker en 'ne coiffeursgast kregen twist voor een somme van 2 fr.. Plotselings, de bakker valt néér; men gaat zien, hij was dood, ten gevolge van zijn koleriekheid: en te Luik is eengeneverwijf gevallen in den kelder en was 's morgends dood... Die zich aan jenever ver slaaft, kapot, ongelukkig voor zijn leven; daarom, wacht u van den eersten stap op de baan der dronkenschap; dikwijls, 't begint zon der erg of argwaan, maar 't einde is immer en altijd droef, misera bel, gelijk met alle uitvindingen des Duivels, de Liberaalderij niet uitgezonderd; want in de Liberaalderij heeft Satan ongetwijfeld zijn hersens vermoeid en gekraakt. D'ander week, bijna op dezelfde uur, zijn te Melle, 'ne werkman-terrasser door den expres van Brnssel, en te Schellebelle, een barreelwachter doodgereden. T'Antvverpen is donderdag van d'ander week op de groote markt bij M. Saueressig, ingebroken en voor 3000 fr. juweelen gestolen, doch 't waren ongeletterde en domme dieven, want ze waren nog de straat niet om, als de Policie er eeneu bij den sclia- bernak pakte, 't Is 'ne zekere Jan Van Brussel, leeglooper van stiel en geus van conviktie. Er was zondag in Antwerpen geen TAPTOE voor de soldaten, en op verscheide plaatsen heeft het er schabouwelijk gegaan; ge vloekt, getierd, herbergen kapot geslagen, en 't schijnt dat een 50tal onderofficiers nog't meeste leven hielden, door baldadig en onbeschoft te vloeken en verder helsch leven te houden... Vraagt dat volk den oorlog? Hij zal misschien vroeger komen als ze den ken, want als Frankrijk doebbert.g'heel Europa riekt er grouwelijk naar. Dat die soldaten stil blijven, wat beteekentdie wildernisma kerij? en 't beste ware van twee derde der jongens naar huis te sturen; ze zouden er werk hebben en zoo wild niet worden. En let er op! 't zijn meest walen; als dat volk 'ne stjooren bier of een leerske jenever inheeft, 't moet vloeken en den Tartaar spelen. De juweelen-dief van Antwerpen, zijn echte naam is Cornelis Frisema, en niet Van Brussel, gelijk den schelmzegt: Hij is van Hallem (Friesland)r heeft nog gediend bij 't Hollandsch legeren is later te Charleroi als landlooper veroordeeld. En liegen dat hij doet, liegen, 't is bijna gelijk een liberale gazet. 't Moet zijn dat de Soldaten ook slechte gazetten lezen, van die vuile fransche brusselsche gazetten die gedurig tegen de Gees telijken ophitsen, want t'Antwerpen in 't fort 2, de Priester las de H. Mis en een soldaat disciplinair, kort na d'Opheffing, wierp twee stukken dakpan naar den Outaar. Over korte dagen 's nachts, waren er kwaaddoeners gedron gen op de binnenplaats der hoeve van P. Delabie te VICHTE. M. Delabie en zijne zoons snelden toe, doch de vader werd door een der bandieten aangerand, die hem bij middel van een mes aan het hoofd kwetste. Alsdan ontstond een hevig gevecht en een der zoons, met een houweel gewapend, bracht een der kwaaddoeners een "wonde in het aangezicht toe; de andere moet insgelijks erg gekwetst zijn. De misdadigers zijn er echter in gelukt te ontsnappen: tot nu toe zijn zij niet gekend. Er is daar in de Walen een spijtig geval geweest, t'Hodimont tegen Verviers, 'ne zoon des huizes die ziek lag, de moeder ging uit de kas een medecijnfleschke nemen; maar ze nam in de plek, een (leske met zuur dat daar al stond van in 1877. De zieke jongen dronk ervan en werd erg onpasselijk; om Doctor en Pastoor gcloo- pen maar allebei kwamen te laat.... Wat droefheid en zelfbeklag in dat huis! DRIES. Wel, Marcus, wat een hondenweer! MARCUS. 't Zi;n de donker we ken, man! Dries. En we mogen nog ons hand kussen MARCUS. Overjaar had het al gesneeuwd, geirozen en al de lage velden waren éen zee...Nu heeft Sinte Marten een van zijn beste zomerkes gegeven, nog een sprongsken, het is Kersmis, Nieuwjaar. Dries. En al wat gepasseerd is telt niet meer. En wat goed nieuws in de wereld? MARCUS. Goed nieuws, kame raad Dries, ge zoudt eerder witte kraaien vinden; 't is nu tegenwoordig 't samenlevingsken. G'hebt dat g'hoord van Rusland Dries. Dat ze den Proost van dal Land, of de Czar,hoe noe men z' em,'t is nu algelijk, dat z'hem hebben willen kapot maken? MARCUS. Nog erger, hem willen vangen, met 'ne luchtbal dynamiet in zijn paleis te laten vallen. DRIES. 't Is ver gezocht. MARCUS. God beware ons, Dries, van geleerde schelmen, dan mogen we zeggen: omnia cadunt, alles is naar de knoppen, 'k Zeg dus van Rusland, dijnamiet in zijn paleis laten vallen, de muren doen springen en van de wanorde gebruik maken om den Czar le vend te vangen, dat was 't plan der Nihilisten. DRIES. Ai, brrr! zijn die Potentaten nog niet genoeg gevan gen! en wat zou den sukkeleer van Alexander III afzien, moest hij in d'handen der Nihilisten vallen! MARCUS. Arme Potentaten van dezen tijd! Maar is'tin ze keren zin hun schuld niet? werken ze bijna altemaal 't goed niet te- gen?handelen ze gelijk Vaders van hun VolkfMerci voor zulke vaders! DRIES. 't Is, verjipt, hun Volk belasten; 't is de zoons uit hun Familiën naar de kaserns slingeren, 't is de menschen van alle goed altrekken en naar't kwaad willen brengen. Wen moeten van Rusland niê spreken. Marcus. Er is daar sedert lang een schrikkelijke beulderij tegen de Christene Polakken. Dries. En in Pruisen? Is 't niet wreed dat ze daar den Paus beletten van Bisschoppen te roemen en de Bisschoppen van Pastors op de Prochiën te zetten? Marcus. - Ja,-Dries, 't moet daar wreed en ellendig gaan; Napoleon den Eersten riep het zoowel uit,op Sint Helena. Wat riep hij uit? Laat een dorp, zegde hij, 5 jaar zonder geestelijke zorg en g'hebt een wildernis van wreedheid en wildheid.... Ge moet daar'ne keer wel op peizen, wat een dorp zou zijn zonder Pastoor of Kerk?.. Petje Pruis ziet het nu ook, en hij beklaagt bitterlijk zijn vervolging tegen de Kerk. DRIES. Zoodat hij zijn blad gaat keeren. Marcus. Bismarck heeft het in den Rijksdag solenneel ver klaard. DRIES. En de Paters en Nonnen laten weerkomen? MARCUS. 't Is te peizen dat alles daar zal op zijn effen gera ken. Maar 't is nu in Frankrijk dat z'hunnen duivel gaan scheeren. De Religieusen zijn nu weg! DriES. Hoe is het toch Godsmogelijk! ziet, 't zou onbegrij pelijk zijn, indien wij niet wisten dat de zwerte Satan achter al dat spel zit. Want de Paters, ge moet maar de Missiën bijwonen, de Sermoenen hooren, te biechte gaan, om te zien hetgeen dat ze be- hertigen; is het anders, M ircus, d'hand op't hert, als't algemeen welzijn, den vrede in d'herten en in de Familiën, d'herstelling van alle onrecht, het afleggen van haat en nijd en vijandschap; kan 'ne mensch ter wereld dat loochenen? en wie zou niet ontroerd worden, als hij ziet hoe dat die Nonnekes zorg dragen voor de kinderen der Werklieden en der Armen? Dochters van goede burgers-Familiën ze verlaten alles om g'heel hun leven, zonder eenige wereldsche be looning, de kinderen in de deugd en de wetenschap op te brengen. MARCUS. Ge zegt het zoo wel, Dries, en de krawatterij weet dat, en 't is juist om de wereld op den doebber te brengen en in de wreedste kataplasmen, dat ze vervolgen al wat Religie en Religieus is; in troebel water leeft dat volk, en ze visschen dan achter de mil joenen, visschen ze dan achter de miljoenen, die walgelijke kapoe nen. Maar we spraken daar van Frankrijk. DRIES. Ja, hoe gaat het daar? MARCUS. Droef gaat het, droef en miserabel; ze willen terug- keeren tot daags na de jaren 93; de Priesters beletten van hun gees telijk kleed te dragen. DRIES. Van hun geestelijk kleed te dragen!!?? MARCUS. Ja, en van zonder permissie hun Parochie te ver laten. Ze zouden dus onder surveillance staan, gelijk de laagste der booswichten. DRIES. God-uit den-hoogen-hemel 1 Waar halen ze dat! Maar 't is infernale boosheid! MARCUS. Interanle boosheid en anders nïftts! En als ge peist dat erin ons Belgenland nog met dit helsch gespuis meedoen. DriES. Ongelukkiglijk!... Marcus! Marcus. Dries! LriES. Gezorgd, gezorgd, al stond er 't leven op, zulledat wij alles wat op Liberaalderij en geuzerij trekt, ver van ons verwij deren. Want al wat wij hier zien is ook niet anders, als helsche dweersdrijverij en daarmee amen en uit. Marcus, tot wederomziens. Doktoor Petrol heeft op zijne deur eene koperen plaat gezet waar op staat: Petrol HEELineester. De zieke Snaps komt om konsult. Mijnheer, zijt gij de heelmeester? Neen, mijnheer, sirda dat ik getrouwd ben, ben ik nog zelfs niet HAumeester.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1881 | | pagina 2