laatste Binders van Vlaanderen, Leest iiieri of de verhalen uit den Franschen Tijd, naar het uitgebreid werk van S. VAN DERG-UCHT, Kunstschilder) te Aalst.) 26" Vervolg. XVII. M. den Pastoor van Onkerzeel. Terwijl Notaris Jacobus Vosselaer, te Aalst op een bedriegelijke wijze, de eerste grondslagen legde van zijn fortuin, werd de kleine parochie Onkerzeel, bij Geeraardsbergen, bestierd door eenen zoo godvruchtigen als ieverigen Herder. Bijna 't vierde eener eeuw was hij er de troost en onderstand der armen, de raadsman en geleider van oud en jong, de vriend en weldoener van iedereen. In deze droeve tijden, gedagvaard om haat aan 't Koningdom te zweeren, hij die niemand haatte, weigerde stellig zulke goddeloosheid te be drijven, des te meer dat de Republiek welke men moest getrouw heid zweren, bezoedeld stond met zooveel onschuldig bloed; op ne vroegen morgend kwamen d'officiéele Commissaires van de Repu bliek al d'heilige vaten en juweelen uit zijn nederig kerkje wegne men en den tempel Gods sluiten en verzegelen; doch hij ging voort de goddelijke Diensten te verrichten in een schuur en werd er ge volgd door zijn getrouwe en brave Parochianen; dit duurde een ruime tijd, want in gansch Onkerzeel was niet éen verrader al de Parochianen zouden liever de wreedste dood onderstaan hebben als de schuilplaats van hunnen welbeminden Herder te verraden. M, de Pastoor van Onkerzeel had geen ander nabestaande bloedver wanten, dan eenen neef, Adolf, zoon zijns overleden broeders: een jongeling van 3ojarigen leeftijd; zij waren malkaar zeer genegen Adolf woonde in de stad Geeraardsbergen op zijn renten, en zeer dikwijls had hij zijn Oom-Pastoor, die alles weggaf, geldelijk on dersteund. Franschgeeind was hij niet, verre van daar, doch beleefd met iedereen en eenigzins bevriend met den Commissaris der Republiek die te Geeraardsbergen resideerde. In 't begin van 't kort maande- ken ontving hij een briefken, waardoor de beambte hem vriendelijk verzocht van zoo haastig mogelijk in zijn bureel te komen. De jongeling spoedde zich derwaarts, want in deze tijden, al wie geld had en eenige vijanden, kon, bijna zonder rede, onder verdenking en ind'handen van 't Gerecht komen. Hij werd door den Commis saris beleefd ontvangen, in een afgezonderde kamer gebracht en van hem aangesproken alsvolgt Burger Adolf, ik heb u hier ontboden voor een ernstige zaak. Ge weet dat wij vrienden zijn en ik zou u niet geerne bedroeven. Gij houdt veel van uwen oom den Pastoor van Onkerzeel, natuur lijk; kom, laat ons rechuit spreken. Inderdaad, sprak de jongeling. Ik beken dat uw Oom een weerdige Ouderling is doch gij weet ook dat hij geweigerd heeft den Eed af te leggen aan de Fran- sche Republiek? Adolf deed een toestemmend teeken. Welnu, sedert lang weet ik datüw Oom versteken zit. dat hij de Goddelijke Diensten verricht. De jongeling stak smeekend d'handen op. Wees gerust, jongeling, sedert lang heb ik uw Oom door de vingers gezien, en als ik u deed ontbieden, dan was dit niet om den man in zijn verderf te storten. Ziehier de toestand Mij is gisteren het bevel toegekomen, van zonder langer dralen den Pastoor van Onkerzeel te doen aanhouden, en dit gebod moet ik volbrengen op straf van als slechten Republikein aanzien en afgesteld te worden. Zekerlijk ik keur dit geweld tegen de Priesters af, doch ik ben ge. noodzaakt deze orders te doen uitvoeren. Aan u thans van mid dels te zoeken om den goeden Grijsaard te redden. En hoe zal ik dat beginnen? vroeg Adolf verlegen. Hoort, ik zal nog twee dagen vertoeven, hem doen zoeken op plaatsen daar ik weet dat hij niet is. Ga hem middelerwijl zeggen wat er op handen is. En nu, burger Adolf, moet ik u buiten leiden met stuur gelaat; anders zou men mij verdenken; daarbij moet onze kennis afgebroken zijn. De jongeling bedankte hem vuriglijk en werd buitengeleid, alsot de Commissaris hem sture woorden en strenge verwijtingen had Wat ging hij nu verrichten? Daar dacht de jongeling zijn hersens stuk op: menige plannen smeedde hij in zijn hoold.doch welk allen, bij een ernstig nadenken, onuitvoerbaar schenen eindelijk schoot hem iets te binnen.dat hij verwonderd v as er niet eerder op gcpeisd te hebben. Den Notaris Vosselaer, van Aalst Eertijds had hij er aaken mee gedaan en was vriendelijk ontvangen geweest ja de man had al zijn vertrouwen verworven. Daarbij, tot Geeraardsbergen toe was 't geweten, bedektelijk had hij gehoord,welke behendigheid de Notaris, als goede Chrisiene, aan den dag legde om vluchtende Priesters en Eêlmans te doen vertrekken. Doch men voegde er niet bij,of men wist niet,hoeveel Priesters en Eêlmans de valschaard aan 't gerecht had geleverd, na hun geld ontvangen te hebben... Den Notaris Vosselaer! dacht Adolf. Ja, dat is gewonnen, en zonder van iets te gebaren, deed hij zijn chees inspannen en vertrok,gansch alleen naar Aalst. De Notaris was thuis en sprekelijk. In zijn bijzonder kantoortoe- gelaten, vond Adolf er hem bezig met eenige pluimen pennen te vermaken; de Notaris hief het hoofd op, en toonde weldra dat hl) den jongeling nog erkende: Burger, zegde hij, met de J3en eenen stoel aanwijzende, wat baart mij d'eer u heden mijnen dienst aan te bieden? Zijt zoo goed u neer te zetten. Waarin kan ik u dienstig zijn? De jongeling verhaalde met volle vertrouwen t geval van zijnen Oom-Pastoor, dat hij verstoken was, ging aangehouden worden, indien hij binnen dit en twee dagen naar Engeland met kon vluch ten. Het zou, zegde hij, op eenige duizende franken met steken, zoo de burger Notaris ons eene behulpzame hand wilde bieden; Vosselaer keek verwonderd op;men heeft mij verzekerd dat Ued reeds meermaals ongelukkige Priesters en Edellieden in dezelfde omstandigheid heeft geholpen Meester Vosselaer bleef eenige stonden in zijnen leuningstoel dubbende zitten: Jongman, zegde hij eindelijk, de zaak die gij vraagt, is mogelijk, doch zeer gevaarlijk en zou veel geld kosten. Ik weet zelfs niet of ik mij de zaak mag aantrekken, vermits mijn kan toor reeds half gecomprometteerd is. Och. Burger Notaris, op geld moet gij niet zien! Gelief toeh uwe medewerking niet te weigeren. Godlof, ik ben bemiddeld en al moest het de helft van mijn vermogen kosten! Welnu, sprak de Notaris, vermits ik uwe gesteltenis zie en dat wij oude kennissen zijn, maar ge moet mij plechtig beloven eraan niemand van te spreken; geen mensch ter wereld mag weten dat gij hier zijt geweest, zelfs uw naaste Familie niet. Men kan wel denken dat de jongeling aanstonds het diepste stil zwijgen beloofde: Welnu, zegde Mr Vosselaer. na eenige stonden gedacht te hebben; ik heb het gevonden; vertrek spoedig, zonder uitstel naar Onkerzeel en breng uwen oom hier, HIER in mijn huis; hij zat er in verzekerde veiligheid zijn, en ondertusschen beramen wij middelen om hem in Engeland te krijgen. Maar op welke wijze kan hij hier komen? er mag niemand in of uit de Stad, zonder reispas! Zonder een woord meer, nam de Notaris zijne pen- ontplooide een nieuw postpapierkt en scheef: Ik, Jacobus Vosselaer, Notaris ter residentie van Aalst, verzoek den genaamden Josephus Vlasschaerd, landbouwer te Onkerzeel, zich zonder nog langer te vertoeven, in mijn kantoor aan te bieden, om alle verdere ongemakken ie vermijden. Ziet. zegde Vosselaer, na dit briefken geteekend te hebbenen voorgelezen, verkleed uwen oom als welhebbende pachter en breng hem hier in uw chees bij klaren dage, men zal dan minst achter docht hebben; alhier aangekomen, ge rijdt binnen, stalt uw peerd en voor de rest zullen wij wel zorgen. Uw eerweerde Oom brengt hier eenige blijde dagen over, cnmer d'eerste gelegenheid hij scheept in, naar Engeland. En 't geld, burger Notaris, zou ik het terzelvertijde meêbren- gen? Och. ja, dat zou ik zelf wel kunnen verschieten; doch ge weet, die klerken, dat steekt den neus in alles, klapt en tatert, en ge weet hoe nieuwsgierig men in Aalst is...Hoort, ja, 't isnog t beste; breng geld mee zooveel gij kunt bijeenkrijgen; want misschien zult hij uw Oom moeten vergezellen en verscheide weken of maanden met hem in Engeland blijven. In zulke gevallen men kan niet genoeg zijn voorzorgen nemen. Daarbij 't geld is hier een kleine zaak, en op mij moogt gij altijd rekenen; om een vervolgde Priester te redden, zou ik nog op geen duizend frankskes zien... Och, Mr, och burger-Notaris,sprak de jongeling, hoe zullen wij uwe goedheid vergelden? Laat ons daarvar. zwijgen, 't bijzonderste is van dien weerdi- gen Priester te redden en daarom, zegde Vosselaer, hemd hand toereikende, daarom,voorzichtig gehandeld en gezwegen!... Wat een goede, brave ziel! dacht de jongeGeerdsbergenaar, toen hij de markt overtrok om naar de Koornbloem iets te gaan profi- teeren; wat is men t'Aalst gelukkig van zulke voorzichtigen en wijzen man te hebben! God zij gedankt, mijn oom is geredAan mij zal het niet liegen! 't is nu 3 ure, ten 4 ure vertrek ik: Aalst is 5 ure van Geeraardsbergen, onsvinnig petrdje legt dit af op 3 goei uren; dezen avond en morgen vroeg maak ik alles in regel; een goed ponksken ligt in gereedheid; morgen vroeg ga ik naar Onkerzeel..,. En de brave jonker,verheugd over den goeden uitslag zijner onder neming, deed zich in de Koornbloem van 't beste opdienen, en t scheen dat zijn peerd de vreugd des meesters deelde, want voor zeven ure waren zij reeds in Geerdsbergen terug. Dien avond zelve en de volgende dag was de jongeling zeer vlijtig bezig met al zijn liggende geld, cn waarden in papieren op tezoeken en in een valies te bergen; er bleef niets te doen, als de Pastoor van Onkerzeel te gaan afhalen; hij reed er naartoe met zijne chees; het huis, waar de eerbiedweerdige Geestelijken verbleef, was de woonst van eenen armen wever; bij schamele doch zeer eerlijke en christe lijke lieden, daar zat hij vei borgen op een zolderkameiken, hetwelk hij maar verliet om 's nachts te gaan Mis lezen ol op verborgene wijze de Laatste Sakramenlen te gaan bedienen. In 't begin wilde de eerweerdige Ouderling van geen vluchten hooren; bij zijn Parochianen ging bij bliivcn en sterven; doch als zijn neef hem voorgelegd bad, de zckeiheid dat hij ging gevangen worden en weggeleid, zonder hoop van nog ooit terug te keeren, terwijl hij, vluchtende, na eenige jaren zou terugkomen, dan liet de goede Man zich gezeggen, trok boerenkleederen aan, zegende nogeens de goede Werklieden die hem gehuisvest hadden, en ging met zijnen neef naar een ander pachthof, waar de cheese stond. ('t Vervolgt.) Zondag li December aanslaande, zal er door de katholieke Gilde: voor Godsdienst eu Vrijheid van SI NICOLAAS een prachtig Concert gegeven worden in degroote Feestzaal van het St Josephs- gesticlit. Ankerstraat, ten voordeele van het atomvermaard Genoot schap van den H. Vincentius h Paulodier Stad. De beroemde geschie denis van Guidovan Dampierre zal door al deLeden der Gilde worden voorgedragen. Ook zal er nog een komiek stuk gespeeld worden. De symphonic- eu zang-aldeelingen zullen op dit concerto verscheidene uitgelezene nummers vau bun repertorium laten hooren. Begin juist 1 r/i iuilieu bU ontbinding van fanfaar-Maatschappjjën, Instrumenten U Jf°°P mochten 7.l|n, zij mogen ze aanbieden per gefrankeerdeu brief aan on» adre» KERKELIJK NIEUWS. - Meer dan 40Ü Bisschoppen waran don derdag in Roomeu vergaderd voor den Feestdag der Onbevlekte Ontvangenis en liet heilig-verklaren van verschelde Gelukzaligen.— T'AalsUiebben zondag de Leden vanFranciscus Xaverius ten getalle van 450 in St Marlenskerk een generale Communie gedaan. Op deze tijden schuifelt Satan een voosken: De Godsdienst in de Kerk! God voor 't vrouwvolk! Hij, de aartsschelm zou op straten en markten

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1881 | | pagina 3