JAN CLERKER
laatste Binders van Vlaanderen,
V ergeten wij toch niev d'eerste en voon .aamste plicht vnn elke
kChrislene mecsch, en bijzonderlijk van degenen die
ziellast dragen, zooals Vaders van Familie, of ander Overhe
den, zoowel wereldlijken als Geestelijke, dat hun voorname
plicht is van d'onschuld der Jonkheid zoo larg en zooveel het
mogelijk is,te beschutten tegen alle aanvallen en nimmer als
voorwendsel teaanveerden hetaanleeren van zekere vakken.
of de
verhalen uit den Franschen Ti.id.
naar het uitgebreid werk van S. VAN BEIi GTJC11T, Kunstschilder
te Aalst. (29 Vervolg.)
XXIII. EEN DERDE COMPARANT.
Wij kenn. n nu meester Notaris Vosselaer, benevens zijn hulp-
duivel Sprietvlechter; laat ons nu de jaren overspringen gedurende
welke zij te samen pratikeerden en keeren wij terug tot het tijdstip
onzes verhaal. Terwijl Jan Clerkerin zijn gebcmedorp Oordegem
de laatste kin lerlijke plichten jegens zijn overleden Vader vervult
en zorgt van hem eene deftige christelijke begraving en uitvaart te
verschaffen, iaat ons nog eene wijl blijven in 't huis van den Nota
ris Vosselaer, we zullen er dadelijk een derde comparant aantreffen,
een kuiieuse figuur van geldzucht en valschheid, gelijk er ten allen
allen tijde, ongelukkiglijk,bevonden worden.
Vijf dagen nadat de weduwe Thresia Verpluymen te Meire, in
haar huis vermoord was, zat meester Vosselaer in zijnen leunstoel
diepdenkende te dubben. Hij was zooeven toegekomen uit Moor-
sel, alwaar hij een verkooping van boomen had gedaan. Vermoeid
was hij niet, want de man had een delt'.g gerij, koets en peerd, een
der opbrengsten van de moord op den Pastoor ;an On>erzele zijn
neef. Sprietvlechter had Oen Notaris aangeraden van de koets te
doen herverwen en van zich niet te verontrusten over 't peerd, ver
mits er duizende bruine peerden zijn en dat niemand ter wereld den
achtbaren Notaris zou verdacht hebben van een peerd te stelen.
De klerken, op hun bureel bezig met scnnjven, zegden geen
woord ofwel fluisterden zoo zacht dat geen enkel gerucht tot aan de
No anéele ooren geraakte.
Vosselaer zag er zwaarmoedig en lastig uit; bijwijlen rompelie zijn
voorhoofd en beet hij op zijn lippen.
Er is geen vrede voorde goddeloozen; dat lijft een heilige
waarheid.
Tok! tok! ging het op de d ;ur zijner studie.
Binnenl sprak hij.
't Is, zegde de eerste klerk, M. de Notaris, 't is den avokaat
Treem.
Laat hem binnen komen.
En er stapre voorzichtig en gemanierd in, een personnagie van
rond de 40 jaren, op zijn wezen te zien; kort van gestalte, gekleed
in 't zwart laken, ronden hoed in d'hand een rieten stok met gou
den appel, volgens de mode van dien tijd, terwijl op zijnen buik een
zware gouden keting prijk e, met twee cachetsteenen. Hij zag er
zeer vriendelijk en zachtmoedig uit. den advokaat Treem in de
stad en omliggende was bij sterk vermaard; om zijne slimheid in
't pleiten, en zijne kunst om van zwart wit te maken, werd hij in
de wandeling genoemd; Den avekaat van de Duivels.
Den blijden dag aan meester Vosselaer, zegde hij.
Goeien dag. avekaat, sprak Vosselaer droog weg, en zag of
de deur goed gesloten was.
Wat, duivel! hervatte de Rechtsgeleerde, ge ziet er zoo drol
lig uit! Toch niet ziek, ze ker
Godlof! sprak Vosselaer met luiie stem, en hij voegde er
zacht bij: Maar'k vrees voor ODr ad; zet u eens neêr.
Onraad! onraad! laat eens hooren wat nieuws
Ge weet, sprak de Notaris, zijne zilveren geopende snuifdoos
vooruitstekende, ge weet dat er van ons mannen, nogtans tusschen
paranthesis gezeid, goed betaald, dat er pensjagers bijzijn die voer
eigen rekening uit stelen en moorden gaan.
Dat is nog al de gewoonte bij dar v-,lk: pakken dat ze krijgen
kunnen.
Ja, maar een verderfelijke gewoonte! en die daar meestin uit
muntte, was Narden Vleeminck uit den Roskam te Melle.
Ik ken dien vogel.
Welnu, vermits hij toch niets van de geheimen kende, heeft
Sprietvlechter den kerel in zijn eigen srrikken gevangen.
Wel gedaan! En is dat een rede om verveerd te zijn!
Aanhoort mi) eerst, advokaat en oordeelt achterna; ik zal u
vertellen hoe onze Sprietvlechter Narden Vleeminck heeft gestraft,
en daarna u mijn vrees voor onraad mededelen.
Ja, laat eens hooren.
Gc moet weten, sprak Notaris Vosselaer, dat ik overtijd't be
zoek kreeg van een oude jufvrouw te Meire woonachtig, en die mij
verzocht een som van 52,oco fr. op intrest te will n aanveerden. Ik
liet mij eerst geweldig pramen en smeeken, de vogel was toch in 't
net, en eindelijk aanveerdde ik, op voorwaarde dat zij het aan nie
mand mocht zeggen, daar ik den naam niet wilde hebben van geld
op intrest te aanveerden. Zij beloofde het en 's anderdaags bracht
zij ons de som in wisselbrieven, waarvan ik haar een behoorlijk af
schrift behandigie.
Een goede ponk! bemerkte advokaat Treem.
Ge gaat nu hooren de slimmigheid van nzen Sprietvlechter.
We gaan, zegde hij, die som inpalmen en Narden Vleeminck een
poetse r pelen en hem uit onzen weg ruimen. Hij legde mij zijn plan
uiten ik moest het bewonderen en goedkeuren.
Hij heeft ongetwijfeld de weduwe doen vermoorden en 't ge
tuigschrift s'elen.
Beter dan dat: hij schreef op een geheime wijze aan Narden
dat hij, op straffe van zijnen eed, met zijn beste kleederen, te peerd
moest rijden rot aan een herberg tusschen Ottergem en Sonnegemj
aldaar ziin peerd stallen, zich aan den cenen kant houden en wach
ten tot dat hem iemand zeer gewichtige inlichtingen zou komen
geven. E11 wat deed Sprietvlechter. Juistgekleecf gelijk Narden,doch
met boerenschoenen ring ij bedektelijk naar Meire. en nabij 'thuis
gekomen, trok hij leerzen met kappen aan, drong in 't huis, maakte
er d'oude van kant, nam het getuigschrift, vernietigde al de papieren
waarop eenige melding van die som was gemaakt, en ging dan
tweema al van het huis naar d'herberg waar Narden zat, opzettelijk
zijn laarzen in den grond prentende. Ge weet dat de zaken uitge
vallen zijn, gelijk Sprietvlechter het had beraamd, d'opspeurciers zijn
gekomen, z'hebben de voetstappen gevolgd, tot aan Melle; den baas
uit den Roskam is aangehouden als moordenaar van de weduwe
Verpluymen.
En gijlieden zit met de 52,000 fr.; konfrater, ge moet zoo rijk
zijn, ais de zee diep is?
De kosten zijn groot, advokaat; ons manschappen zijn nooit
verzaad; bijzonderlijk dien Pieter Lamarchc kost mij veel geld.
't Kan zijn, doch Notaris, ik zie niet dat gij in dees geval rede
hebt van ongerust te zijn.
Hoort verder: dien avond kwam SprietvKch er niet thuis, en
liet mij in schrikkelijke onrust; 's anderdaags was hij niet te zien;
't werd middag, 't werd avond, mijn vre s was «root, totdat hij
eindelinge met den donkeren binnenstapte. Hij zag et maar mottig
uit; dadelijk deed ik een mijner oudste flesschen wijn halen, gelijk
wij er ook eene gaan proeven; dat schikte hem een weinig op; zijn
eerste werk was mij de kvvitancie der 5a,000 fr. behandigen, welke
wij da elijk verbrandden.
Kostelijk assche.
Vei brandden, zeg ik, en dan verhaalde hij, hoe de zaken ver
gaan waren; wel en goed, alles volgens regelatie, en om alle ver
moedens weg te werpen, was hij naar Gent gelrokken. Doch in het
terugkeeren speelde de kat op de koorde. Te Melle stapten er drij
venten op; ze spraken over de moord; Sprietvlechter beging de
dwaasheid van te zeggen dat Narden de weduwe Verpluymen had
vermoord; cn zoudt ce selooven det de venten achterdocnt kregen?
Zijn erpreuven. Notaris! Doch vermits de zaak kritiek wordt,
laat ons doen gelijk bij Sprietvlechter, en haal een fl'.sch van uwen
ouden op!
Dit werd gedaan en Vosselaer sprak alsvolgt;
Advokaat Treem, luistert wel, want we zullen uwen scherpsten
raad noodig hebben. Na over die moord gesproken tc hebben, er
werd eenige oogenbiikken in de diligencie gezwegen. Sprietvlechter,
willende den stouten vertoonen, presenteerde zijn snuifdoos en vroeg
of de echte moordenaar der weduwe uit Meire niet gekend was?
Neen.antwoorddeecndcrdrij.'ne vreemdeling;neen,al dat ik weet,is
dat de moordenaar snuifde en dat zijnen snuif verduiveld aan den
uwen geleek.
Wat! hoe! wat hoor ik? en wat deed Sprietvlechter?
Hij maakte esclander, riep dat men zijn eer te kortdeed, maar
de twee ander kwasten schoren den gek tner hem, zeggende dat M.
Sprietvlechter te wel gekend is,om overzulke beuzelarij vergramd te
zijn, dat zijlieden M. Sprietvlechter wel kenden, door een som van
49.000 fr en een nalatenschap Den duivel weet hoe lang dat spel
nog zou geduurd hebben, maar te Oordegem vernamen zij dat
d'Hope van Vrede in brand stond en liepen in allerijl weg. En weet
ge nu, wie die drij gasten waren?
Neen. hoe kan ik dat weten?
't Waren de zoon uit d'Hope van Vrede, Jan Clercker, dan,
Victor Leefmans, die ons volk te Lede verdreven heeft, cn ten der
den een Eogelschman, misschie een van degene door den Eersten
Consul BONA PARTK. Zult ge nu nog zeggen dat er geen rede is om
onraad ie vreezen? Ik xeg 11, dat er een bres in ons kantoor komt!
Inderdaad, inderdaad! sprak advokaat Treem, die zich zelden
bij Vosselaer liet zien, doch die de Binders met raad en daad in't
geheim bijstond en er ronde sommekesuit trok. Inderdaad, Notaris;
en ik zelf was tot hier gekomen om u iets bijzonders msê te deelen.
Wat hebt gij te melden?
Hetgeen ik tc zeggen heb, is 't volgende: Vandaag kwam den
hussier Coorenbyter mij spreken over een proces Na onze zaken
vereffend te hebben, werd er gehandeld over de moord te Meire, en
hij vertelde mij dat er drij personen aan 't opspeuren waren, dat zij
'ne zwarten hond bij zich hebben die ailes ont lekt wat Binder is,
dat zit 't vermoordde huismeissen van pachter Vergammcn gevonden
hebben en bestatigd dat zij slachtoffer was en geen moordenaresse;
er was daar 'rien Enaeischman bij en zulke slimme gast, dat hij wist
te zeggen hoe de mcord gebeurd was en om welke rede.
Om... welke.... rede? stamelde Vosselaer.
Ja, omrede, zegde hij, van belangrijke papieren te overmees
teren
Notaris Vosselaer werd zoo bleek als zijn hemdskraag, ('t Vervolgt
In Amerika beloven ze zich ook van den zachten winter; de
sneeuw heeft er 'nen voet dik gelegen; maar nu is 't al aan den dooi;
in de bossoen van Negainee zijn veel wilde katten; in Randolf, met
honderde slangen; rond R ickford is 't 'ne zwerm van wolven de
•boeren gieten er lood korrels en te U...., in Vlaanderen, is een offl-
ciéale bro=k gpstolen, z'hing op een haag, ad puigationem.
MOERBEKE-KOEWACHT. Woensdag laatst, den 2i'°, om zes
ure 's morgends, is de schuur en stalling met oogst, halm, vier paar
den en al net vee verbrand, van J. Dixtioorn, landman, wonende te
te Axel, wijk Kijkuit, op twee minuten afstand van de statte van den
ijzerenweg Mechelen-Terneuzen.
BERICHT. Op Zondag 25,ten is binnen de gemeente Koewacht
(Zeelaud), de nieuwe Wetop de tapperijen aangepiaktendaar gelezen
en ook die van hel rijden, met twee-spans rijtuigen, en die geu9el
Niderland in werking is met T Januari 1882.
Art. 1 Geen eenen herbergier zal sterken drank mogen verkoopen zonder bijzondere
machtiging der Bestendige Deputatie, en dan tien gulden zonder andere lasieu. beta-
leu aait de Geraeenie. Art 2. en aan geeu een en persoon die dronken is of aan per-
soueu die ge*en 10 jaar zijn geuever schenken, en ook de ramen der veusters niet
behau.en met stors of gonlijueu of beide worden gestraft met boeten en met liet In-
treuk-n vau 'iet p item. Art 3 Geen eenen Policiebedtenden vai. het rijk rna< in een
tapperij geuever gebruiken ot hij valt in zware boeten. l£u zoo zijn er zooveel artikels
dai ui.'a er zou v .ii sciirikkeu. Bn nu liet geleiden van paarden, geeu eenen zal op
straat of wegen met paarden iu rijtuigen mogen komen ol de paarden zullen met
krulslijueu moeten voorzien zijn of anders ook al zware boeten.