laatste Binders van Vlaanderen, ccs^raaaEia JHBBM 7 verhalen uit den Franschen Tijd naar Ut uitgebreid werk van S. VAN DEJR Gr U CUT, Kunstschilder te Aalst. 37E Vervolg. XXXVI. DE BINDERS VERJAAGD. Daar hing de roover nu tusschen hemel en aarde, zijn hoofd door de venster, zijn onderlijf buiten het huis; de schelm spande al zijn Krachten m om met zijn armen, door de enge vensier te geraken: ci -j j i S«lukr, voorzeker was het gedaan met de moedige Wonda; doch zijn breede schouders konden door de venster niet; hl, deed geweld dat aide ruite: braken, dat het huis kraakte en de muren dreigden te scheuren; 't bloed schoot hem in d'oogenen wel dra iict hij door de keel, van gesmachte gramschap een akelig ro chelen hooren. Ondertusschen hield de dochter, als een moedige eeuwin, hare prooi ter neergedrukt en al de bewegingen welke de roover maakte om los te geraken, beantwoordde zij met eenen he- vigen snok, dat hij steende van de pijn. Weldra waren des roovers krachten uitgeput; hij beproefde nog eens, een laatste maal, doch te vergeefs, loste geraken, dan zuchtte hij als een os voorde slacht bank en daar hing zijn lichaam, zonder eenig teeken van leven, langsden muur af, terwijl Florida aanhoudend zijn hoofd vart hield De mval en de gevangneming van Dischgers hadden maar eenige oogenblikken geduurd. Nu warden d ander Binders met geweer- scheuten beantwoord en Florida hoorde de geweeren bruischen, e gewonde Binders kermen, zij hoorde een troep mannen die herwaarts kwamen en dan zich van d'hofsteê verwijderden. Dit gaf haar nieuwen moed, zij kletste zich nogsteviger vast aan haar prooi- lang kon dit evenwel niet duren; hare krachten waren schiers uit- geput; ongerustheid begon in haar te komen; was haar Vader met dander huisbewoners niet vermoord? Waarom waszij niet verwittigd geworden, en nu dat de Binders op de vlucht waren? doch waren ril op de vluchi? dit gedommel van weglcopende stappen, kon het niet zijn dat de Binders haar Vader als gijselaar wegvoerden, om misschien een sc rikkelijke wraak te nemen over de gebeurtenis op Valicensteen? Met deze gedachten beslommerd, ging de oogenblik komen, dat zij den rooverskop moest laten schieten. Op t zelfste oogenblik begon doctor Du Bien schielijk aan zijne Florida te denken. Hoe kwam het dat zij niet gelijktijdig met hem, door t gerucht was gewekt? Dat zij zich niet gespoed had, om aan s vaders zijde, de Inbrekers te bevechten? Het verwonderde hem, daar niet vroeger aan gepeis j te hebben en op angstigen toon riep hij uit: Ach, mijne dochter! wat mag haar overge ornen zijn? Die jonge lieden, beme kte Gansenk, slapen geruster dan wij, heer Doctoor, misschien is de juffer niet wakker g -worden. Och, pachter, ge kent mijne Florida niet; het g"piep èener muis zou haar wekken... En hij snakte een brandende lamp van de tafel en spoedde zich naar de kamer van zijn kind, gevolgd door den pachter en zij nen zoon. Driftig wierp de Geneesheer de kamerdeur open en sprong bin nen; zijn eerste oogslag viel op een dood lichaam, uitges.rekt langs den berden vloer; schreeuwende, sprong hij achteruit Florida had aanstonds de stem haars Vaders her'-end. Vader vader 1 riep zij, wees niet verschrikt, maar kom mij spoedig ter hulp Ik kan den' moordenaar niet meer houden en wil niet dat hij ontsnapt De Pachter en zijn vrouw waren nu ook in de kamer, trokken 't lijk van Lammen Van Dries weg en als zij de venster genaderd waren en de ia teern in d'boogte hielden,hun bloed verstijfde bijna, van 't schrikkelijk schouwspel dat zij zagen: den vloer der kamer vol bloed; Florida, bleek als de dood; in haar twee hinden vastge- klest houdende een hoofd, 't bloed in d'oogeo, blauw, geplekt en in hevige stuip-rekkingen. Aanstonds begrepen zij vat hier gebeurd was. Terwijl Pachter en zoon den roover vastgrepen, vielen vader en dochter in malkanders armen; 't gevaar was doorstaan; nogmaals hadden zij d'overwinning; maar voor het meisje was de strijd te hevig geweest, en zc liet zich op het bed nedervaMen. Ki d! kind! lief kind! sprak- d ontroerde vader, wat schilt er! Niets, vader, niets! maar ge z:jt juist bij tijd gekomen; hij ging mij ontsnappen! ach, ik brand van den dorst. Binst deze samenspraak van vader en dochter was Tist een ste- vigen koeband gaan balen; de roover werd met geweld door het vensterken gehaald, met gevaar van zijn ribben te breken, doch hij moest erdoor, zegde Tist. De Geneesheer voelde den pols zijner dochter, vroeg haar of zij geene bangheid aan 't hert gevoelde: och neen, zegde zij, lieve Va der, ik ben verheugd van u weder te zien; ach, ik was toch zoo zeer verschrikt. Maar dorst dat ik heb. M. Du Biep, vroeg Tist, war wil ik halen? Water, jongen, niets beter dan water achter een geweldige aandoening; en een weinig melk om de killigheid te ver drijven... Aanstonds was't gevraagde daar, Florida dronk eenige goede teugen; verschrikte, als zij haar handen zag, vol bloeden vettigheid: zij wascb'te haar handen God dank, zegde zij, God dank en zijn heilige Moeder, dat de Binders verdreven zijn. Er is toch niemand ekwetst, vader? Niemand, kind! En de kloeke heldin wierp zich op de kniën, werd nagevolgd door al de aanwezigen en een vurig dankgebed steeg hemelwaarts. En daar! zegde Florida, het lichaam van den gebonden roover toonende... Hij lag daar nog altijd, zonder eenige beweging, de Docteur, zon der een woord te spreken, nam de kom waarin Florida haar handen gewasschen had en kletste 't waterinhet alschuwtlijk biu .ierswezen. Licht, zegde bij tot Tist; de pachterszoon bracht de lamp tegen dit alzfe.itelijk wezen, waarin eenige teekens van leven zich begonnen te vertoonen: ja, het opende d'oogen, keek verwilderd op en een ruwe s'em galm Ie door 't kaïnerken: Geen genade! vermoordt alles! De ;alm dezer stem deed de Doctoor verbleeken: hij bezag zijn do'hter, die Tilde van aandoening, hij naderde d'chrer bij 't lijk, dreef met zijnen voet de zwarte hairlokken weg: Dischgers! Disgh gers! riep hij; Albert Dischgers! 't is hij; die zoodikwijls op Valken steen is geweest; die naar d'hand.... Neen, Vader, sprak Florida, ik vermoedde te wel dat er een lage ziei zat, in dit valsch lichaam. Kom, sprak de Docteur, kom iielsie, verlaten wij deze kamer, en laten wij dit monster over aan de waakzaamheid dezer goede landslieden; pachter, verzuim niet xLj S?ndarms V5 docn roepen. Er is al iemand naar Oordegem den Doctoor, de Pachteres verwacht u in de keuken; en viaagt toch a; wat u belieft; och voor ecuwig zijn wij u dankbaarheid schuldig; want t is uwe dochter die ons allen 't leven heeft gered. Ach, zeide doctor Du Bien, toen zij in de keuken waren en de I achteres een oogenblik zich verwijqerd had,ach kindkrnd, wat is Jan Clercker toch scherpziende geweest! Ja vader, dat is hij Dischgers woonde bij Advokaat Treem, advokaat Treem is de raadsheer van Notaris Vosselaar; Dischgers sprak van Vossclaer als van nen heiligen... Welke valschheid! wejke valschheid! En zal die schorkenj met uukomen? - Zijt gerust, Vader. Jan Clercker is bezig met opzoeken, en de kopstukken der Binders zullen licrn S'c1 °,nt,SnTaPPen' Wi) moeten dien jongen dankbaar zijn! Zekerlijk Vader, niet alleen heeft hij ons gered op Valkensteen maatt is door zijn gezegde dat wij een groot deel onzer fortuin bij den Notaris Vosselaer hebben uitgehaald en dusvolgensgcred; want alles wat wij hooren en zien van dien Notaris toontdat hij een kop stuk Voorzichtig, kind, sprak de Geneesheer, voorzichtig, nier dat ik aan de plichtigheid van dien man twijfel, maar tot hieitce is zulks voor de Justicu onbewezen en de Ganseriks konden soms iets hooien en in t publiek voortzeggen. Èn voor wat Jan Clercker aangaat, van dag tot dag vermeerderen voor hem mijne erkentenis en genegenheid. Juffer Florida scheen niet ongenegen aan die lofspraak voor Jan Clercker en ondertusschen was pachter Ganserik te: ug met zijnen zoon, terwijl de knechten den gekncuvelden aanleider der Binders bleven bewaken Nog vooralleer de dag aanbrak was de Meyer van Massemen ter plaats, benevens den champetter en eenige gendarms om alles aan te teekenen wat er dien nacht was voorgevallen. Voor Du Blen en zlïne dochter was het niet mogelijk eenige rust te nemen; de akelige voorvallen dezer plaats lagen nog te versch in hun geheugen. De Geneesheer had op Valkensteen doen zeggen dat de onecht met de chees zou komen eurond 9 ure, namen zij afscheid van de uansenks, die hun schoonste woordenuithaalden, om hun.nc Eigenaars te bedanken; terzelvertijde trok er een ander gerij d'hof steê uit: een groote karre, waarop de vier lijken dei Binders lagen, benevens den geboeidden Dischgers; een groote menigte buitenlieden was roegrioopen; allen loofJen en prezen de dapp'.re verdedigers der hofstee en zagen met gramschapen afgrijzen den gevangen Bin der achterna. Dischgers sprak geen enkel woord; hij was gepletlcrd gesnuisterd onder de schande en de beschaming, Ganserik's hofstede was dus bevrijd enverlosr; desimpele Binders die zeker waren van ei 'ne rijken buit te vinden, waren in hunne hoop teleurgesteld en moesten in hun eigen zeggen dat de schoone dag der Binderij verdwenen waren; vier man dood! den aanleider gevangen! den aanleider, die hun allen kende, in d'handen der Justicie, welk gevaar voor allen! want de schurken zijn gewoonlijk maar stout, als zij onverwachts, 10 tegen 2, iemand kunnen aan vallen en in zijnen slaap bestelen en vermoorden. Ja, metr dan een Binder zat met doodangst en was de Gendarms verwachtende. Gaan wij nu eenige uren achteruit, naar 't groot misdrijf, hetwelk de kopstukken der Binders moet verblijden... Ten 11 ure was Sprietvlechter thuis gekomen en vond zijn heer en meester nog schrijvende op zijn bijzonder kantoor. Alles wel? vroeg Vosse laer. - Alles wel, antwoorde,Sprietvlechter." Op dit oogenblik ligt La Marche met'zijn Volk naar de Postmaal te wachten. Maar, indien zij eens niet toekwamen? Zij is daar even aangekomen en seffens terug vertrokken. Collaert heb ik gezien en gesproken. En waren de schatten erbij? Zekerlijk, Notaris, en nog honderd duizen franken meer daa wij peisden; er is e'en Miljoen en Twee maal Honderd Duizend Franken. (Ge zoudt gezegd hebben dat Vqsselaer door een ongehoorde vreugd was ingenomen). Een Miljoen en Twee maal Honderd Duizend Franken, sprak bij. Ach, -Sprietvlechter, mijnen Vriend, met die som verlaten wij Aalst en Belgenland en gaan als Prinsen leven... Zet u neer. Sprietvlechter; nu ga ik u iets ophalen, dat ik aan niemand ter wereld zou geven; vvant mijn hert klopt! indien het eens slecht uitviel. 't En kan nier. Notaris, ons maatregels zijn te wel genomen... Daarmee ging de Notaris naar zijnen kelder, terwijl Sprietvlechter metzijn gedach ten de Postmaal volgde en de som berekende, welke hii ervan ging vragen. ('t Vervolgt.) DeMmiteurvan vrijdag bracht do tijding dat eindelijk, do kiozing van 25 October te Brussel was goed ire keu rd. 't Was 'uen donderslag voor 'de Geuzen en zie'.enroovers! Meester Ro- Im die de Geuzenvrienden van Mecbelen en vele and -re plaatsen ha l gelijk geg -ven en de ki -zing verbroken, zou bet bier ook wel doen, daclhe j zij! Dus alle pogingen aang- weüd: reclamaliën. reizen naar Brussel, twee onderzoeken, enz. enz. en alles vruchleloos R 1I1 n antwoordt aan zijn vrienden: Jongens, daar en val' niets op de kiezing; en te meer, 'kweet het vast en z kor, moest gij herb gmnen, ge zoudt kunnen varen geiijk de Burgemeester van Meenen bij Bas- sevelde, den twed n keer een langer buis dan deo eerst m n De vrolijke krijsschers van Gaprycke hopen den zegepraal van 'de Geuzen meê Juni en 1 hiermeê troosten zij z ch. De Katholieken wenschen aa 1 M -"Ster Rolin uit erkentenis dat liet Ministerie zijn matten zou mogen oprollen, de man zou wat gelukkiger zij want het deugt niet in eenGeuzen- minist'-ne voor eenen Vincentiaan. - KARNAVAL IN NOORD-BRABAND. - Op zondag laatst gaf onzen Ber- weorden Heer Van Breugel, onderpastoor en bestuurder van het Aarts-Broeder setup onzer H ziltaj Fa li, eone c iferencie, en waarin «preker óns' het vroeger' Waa i van Ta Carnaval bloot legde eo ook ,1e godsdienstigheid waarmede hii toen .gevierd werd, en hoe hij nu gevierd werd in Noord-Braband, en dan voorn» melga ia zijn geboortedorp, in het door zijne schoen- en leertooiersnijverheid ver-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1882 | | pagina 3