gaan, omdat zie-dewel, 't is in da Vaste,
Trien. Ja, 't is Vasten 1
Tonia. En fleus gaan we te samen naar de Meditatiën van de
Bittere Passie; dat is een oud gebruik in ons Familie, Trien, mijn
Vader en Grootvader raaukeerden geen éen Vaste-Sermoen, en die
goei gebruiken, Trien, we moeten dat in voegen houden, Trien, er
komen al slechte gebruiken genoeg.
Trien. Dat 't just is, en van den Burgemeester vanGent.Toma?
Tonia. Wel, hij isdood;ze zullen er eenige dagen van spreken,
hem misschien een peeterstaal oprechten en daarmee is 't met hem
amen en uit, hier; want zijn rekening met dengrooten Meester,daar
kunnen wij niet tusschen komen
Trien. En dienen vent was zoo rijk, Tonia
Tonia Veertig miljoenen franken, Trien
Trien. 't Veertig miljoenen; wel 'k en wist niê dat er zooveel
geld in de wereld was. 't Veertig keeren een miljoen 1
Tonia. Hij was rijker als
al de kerken en kloosters van
Belgenland te samen 1 Alle da
gen ging hij uit,vol gloria-patri,
met zwarte toegeknopte Irak,
grooten hoed, stok met zilveren
appel.
Trien. En hoevee' Gast
huizen heeft bij gesticht.
Tonia. Geen éen, Trien 1
Trien. Hoeveel weezen-
huizen
Tonia. Geen éen, Trien 1
Trien. Hoeveel vrije scho
len
Tonia. Geen éen, Trien
Trien. Heeft hij gezorgd
dat er in zijn stad Gent en in zijn gebuurte geen armoê geleden
werd
Tonia. Alia, alla, Trien, met al die compermettante vragen,
't was 'ne liberaal, 'ne geus, om alles met éen woord te zeggen. En
hij wierd van de liberalen aangetrokken, omdat hij nog al afschoot,
voor hun gazetten, sociëteiten en feesten.
Trien. En heeft hij 't geluk der stad Gent ter herte genomen
Tonia. Onder zijn employéring, Trien, is Gent een klein Parijs
geworden: de Beggijntjes zijn moeten weggaande kerkhoven zijn
civiel geworden.
Trien. Hoe dadde, civiel
Tonia. Ja, dat er in g'heel de stad Gent, Trien, geen éen kerk
hof is, Trien; goen éen dat nog gewijd is!
Trien. En wat doen de menschen
Tonia Wel, ze gaan met hun lijken naar de vreemde Prochien!
Trien.Och bermhertigen hemelschen Vader! Tonia, dat een
Ghristene Land alzoo gemaltretteerd wordt! Wel, wel, wel! wel
En dien vent met zijn veertig miljoenen 1
Tonia. Die nu gelijk elk, maar zes voeten grond bekleedt.
Trien. Hij is gestorven?
Tonia. Als Vrijdenker
Trien. Brrr 1 verrastsubiet! op straat 1
Tonia. Neen, op zijn bedde, ziek geweest, lang ziek 1
Trien. - En waaromen liep zijn Familje om M. den Pasmor niet,
of om 'ne Pater, of om'ne K ipellaan
Tonia. Trien, kind, M. de Pastor van zijn Prochiekerk is van
zelfs gegaan en.... en verrefuseerd; hij mocht er niet bij.
Trien. Ei, dat gaat los door mijn hert; wat! hij mocht er met
bij! welke droeve dood 11!
Tonia. - Zoo droef, Tonia, dat ik, die maar mijn tier, vingeren m
de wereld heb, voor eenigsten rijkdom.
Trien. Eo uw kinderwens, ge vergeet dat
Tonia. 't Is waar, Trien, eskesé, ons kinderen, dat is ne schat;
en indien Leopoldus, mij subiet den helft van zijnen middel gaf voor
ons Toontjen of ons Threseken,'k zou zijn aanbod beleefd van der
hand wijzen. Want ons kinderen 1
Trien. Niemand weet hoe zeer dat 'ne werkende mensch zijn
kinderkes bemint...
Tonia. Ach, Trien, en een principale rede om dien schat wei
te bewaren I
Trien. Zijn kinderkes bemint, zeg ik, en die loeders van geu
zen, die boschbeeren durven zich daar meester over stellen en de
zelve naar huti geuzenscholen t,rekken. 't En was nog nié genoeg
met die Bloedwet.
Tom'a. Er wordt door"t Katholiek gewerkt, Trien, om de Lo
ting af te schaffen.
Trien. Och, dat het Ons Heer beliefde. En t Katholiek werkt
daarvoor
Tonia. Geweldig! bijna al de gazetten schrijven ervan
Trien. En de liberale
Tonia. Blijven zoo stom als een stuk lood
Trien. O die aartsvijanden van alle volksgeluk., lorna, k
moet gaan; maar alzoo sterven, gelijk den tveertigkeeran miljonna-
ris: brrr, liever, om ons kroufe gaan... Wat een wrec le dood
Tonia. Trien, kind. wen mogen niemand oordeeltin, dat ïsvan
ons ressort niet; Ons Heer zal voor ons ook zijn bermliertig qogeu
moeten opendoen maar z'hebben mij nog gezegd dat een kopstuk
der Framassonnerie ook op zijn sterfbedde gesurveilleerd werd
Geen Geestelijken mocht erbij! En wat gebeurde er Er waakte een
braaf meissen, en's Dachts voor zijn dood, de stervende Framasson
vroeg aan 't meissen en smeekte met zijn
2 banden naar een beeld van den Gekruis-
ten God en drukte het in zijn armen 1
Trien. En niet gebiecht 1
Tonia. Eo niet gebiecht 1 Maar wie
weet wat er omgaat tusschen die ziel en
haren Zaligmaker? Ons Heer is immers
gekomen, om de zondaars op te zoeken!
Maar van der, Burgemeester van Gent, 'k
heb altijd gesidderd en gebeefd voor hem,
als ik li icrde dat er in den naam van den dijnen, te Gent en elders,
ge loop en en g'dwongen werd voor 't officiéél Onderwijs...
Trien. Alla, Tonia
Tonia. Alla, Trien
Trie». Tot wederomziens
Tonia. Astablicven zal! Ons complementen 1
Brief van onzen 91 achans.
BRUSSEL. MOORD DER WETSTRAAT.
X. 26 Februari 1882.
Allerliefste Werkman, duurbare Vrien
den,
v Wel bedankt voor al uw wenschen van ge
negenheid te mijnen opzichte; er is nog ware
vriendschap in de wereld, en nauwelijks van
mijn ziekte opgestaan, God zij gelofd, Macharis
is nog al geslagen geweest cn 't moest keeren, of
*w dienaar volgde den weg ad patres, van de
Vaders en d'Aartsvaders.maar toch niê ongerust
gcweeBt, 't is in ziekte en in perykel van sterven dat men grooten
troost ondervindt van een christelijk leven; niet dat ik mij zelven ver
glorieus; zekerlijk planeten en gebreken,vallen en op de borst kloppen
maar toch altijd mijn devoiren gedaan, toch altijd 't Geloof en de
H. Kerk fix iu d'oogen gehoudea en ouzen Goeden Zaligmaker nié
vergeten: laat ons nu vervorderen; nauwelijks opgestaan van de ziekte,
zeg ik, kan of mag ik niê mankeeren u allen mijn respekt aan te bieden
en van mijn eeuwigdurende vriendschap te verzekeren.
Och, als men ziek geweest is, hoe aangenaam van terug in d'opene
luchtte komen! Mijn affairens waren ten achteren en in weerwil van de
pressingen der Vrouw en kiuders, maar 'k had den Docteur geconsul
teerd en zijn advies was van met zacht weêr, wel gekleed, dat ik mocht
•p rei'.e gaan, 'k heb mij dus op de baan begeven 0111 mijn kalanten te
bezoeken.
Nieuws is er altijd en meer slecht dan goed, omdieswil dat "t slecht
wordt verzwegen; als een g'heel wijkordente ijk leeft, niemand zegt er
een woord van, maar dat er kijving en gevecht cn moord is, al de tongen
en de gazetten hangen aan 't klokzeel; alzoo'is,de wereld en alzoo moet
ze versleten worden; maar 't geval wilde nu dat 'ik juist te Gent was op
de begraving van den Burgemeester-geweest; och, dien droeven tjoos!
optrekken zonder zijn papieren in regell Veel volk op zijn begraving!
veel vsaggen en vanen, veel mannen van wereldsche autoiiteit, maar
't Kruis van onzen Zaligmaker, hei Teeken van ons Verlossing was er
niet; en dat is droef om zijn oogen uit te krijschen; z hi-bbtn mijte Gent
verteld dat officiéele Meesters en Meesteressen grootsch waren over die
dood en dat er ook in 't otficiéel Onderwijs reeds verscheide sterfgeval
len zijn geweert, op zijn solidairs, gelrjkde kwade Moordenaar,'t hoofd
wegkeeren van den goeden Zaligmaker; ei, dat gruwelt! en d'Inkwisi-
teurs die te Luik zetelen en er compareeren manhaftige katholieken,
onder andere denEere-President var. t dof van Appel een derChefs van
Vineentius, die getuigt dat den officiéelen Armen dwingt voor't civiel
onderwijs; ja menschen, in een huis van 9 personen, 7 kinderen, waren
4 kinderkes ziek; den docteur schrijft remediën van versterking; do
moeder gaat erom: waar gaan uw kiuders naar school? vraagt de Arm
bezoeker. Bij de Zusterkes M', Awé, ge kunt nu ook bij de Zuster-
kes gaan... Wel Heere; moet dat geen maledikses over ons Land bren
gen?... En'k zeg van die Inkwisitiemannen, te Brussel'hebben z'een
zitting van parade gehouden,maar ziju toch betaald;dat die Inkwisitie-
mannen zetelden van nu af tot a n hun dood, nog zouden ze niet begrij
pen de valschheid van 't officiéél onderwijs, dat de solidaire sterftens
verheft, dat de Religie in alle punten tegenstrij Jig is, en nogtans de
forfunterie hreft van den Catechismus als een uithangbord boven zijn
scholen te plakken.... Doch, wat deed Judas niet?., en 'k verneem uit
Luikdat de jonge Vlamingskes der I'atronagie talrijk worden; ja, Ouders
wilt ge vreugd van uw kiuders hebben, de Religie in hun hert geplant,
zoo veel mogelijk; veel ander bijzonder nieuws weet ik niet, alB uat er
iH Frankr jk te Alais, Basseges en environs een groote werkstaking is
iu de mijnen en smeltovens; men vraagt min te werken en meer te win-
meu; wel 8000 man loopt leêg en 't vreemd werkvolk wordt weggejaagd;
de rede ken ik niet, maar als de commercie al/oo niet verhuisd naar
under gewesten! Hoe is Engeland met den Vlaamschen rijkdom weg
gegaan? Door de tumulten der Geuzen, in de 16d" eeuw; dat staat te le
zen in d'Historieb.eken, waarmede ik u allen vriendelijk groette, en de
Maand van den Heiligen Joseph Patroon van ons Belgenland" en van
al de Ghristene Huisgezinnen, mogen wij niet vergeten;dagelijks onzen
Heiligen Vriend en Beschermer indaehtig zijn, om deftig te loven, niet
alleen de deftigheid, die maakt dat men niet zal gevangen of gehangen
worden, maar de ware deftigheid en deugdzaamheid dat er van ons kan
gezegd worden: de deugdzame mensch iu 't graf is een schip in de ha
ven; ge zult zeggen dat ik strabant spreek, maar'ne mensch die de dood
nabij geweest is, mag stoutelijk de waarheid zeggen, waarmede allen
vrieudelijk en teerhertiglijk gegroet van den dienaar MACHARIS.
N B Ja, en te Berchem, bij Audeuaarde, mocht de vlugge op den
kerktoren niet prijken als M' den Pastoor ingehaald werd, maar nu,
van als er 'nen nieuwen burgemeester is door 't liberaal benoemd, hangt
de vlagge daar gelijk 't scheerdoeksken van den barbier t'Hamme; zie,
da kan niê vergeten worden; daaro m, past op bij wat volk gij u zet; en
'k hoor dat z'in Frankrijk slechte Collegiën stichten voor 't vrouwvolk
en dat de Vrijmetsers van België beslist hebben van bijzonderlijk te
werken om 't Volk gansch te bederven, van geen geld of middelen daar-
voor te sparen; en't waa wonder dat de Vrolijke Krijsc lers van Ca-
pryeke te Gent niet waren, om die ongelukkige dood al zingende op t*
tressen?
Gewichtig nieuws over de moord van den advokaat Bernays
Eindelijk, is er bevel gegeven om Leon PELTZER aan te houden;
't is 'ne vent van Verviers, die gewoond heelt te Liverpool, Ant
werpen, Manchester en nu in Amerika verblijft. Hij heelt nog twee
broeders in België, te Brussel en Antwerpen; er was gezegd dat
Peltzer sedert lang San Francisco verla'en had; doch nu scbijr.t het
dat hij hier gezien is, rond 7 Januari, datum der moord. N11 wordt
er onderzocht, als Peltzer plechtig is, uit welken intrest, voor wat
of voor wie hij deelachtig zou zijn aan schelmstuk. 't HANDELS
BLAD vraagt, hoe het toch komt dat M' Pécher zoo sch.jnelijk on
verschillig kan blij ven om de moordenaars van zijnen schoonzoon
op te zoeken? Hij is te Menton, in de warmelanden met zijn ander
zieke dochter, doch pas is hij weg, als een verschrikkelijk ongeluk
in zijn familie voorvalt.
Leon Peltzer is 35 jaar oud, geenszins familie met de Peltzer's
van Verviers, die 'ne Volksvertegenwoordiger onder haar ledentelt:
naar bijna alle landen der wereld zijn telegrams nazonden om Pelt
zer aan te houden. Eenigen zeggen dat hij te San Francisco, diep
in Amerika, anderen dat hij in Athenen is;de moeder van den Pro
cureur Willemaers ligt op sterven; nogtans behoudt hij de leiding
der zaak Bernays... Als Leon Peltzer r.u niet verschijnt, zal een ver
pletterende beschuldiging op hem en anderen wegen.