Rampen. Misdaden en Ongelukken. GA8TON BLANKAERT Eerste Binders Tan Vlaandei'en^ of de VERHALEN UIT DE VOORGAANDE EEUW. Naar 't uitgebreid werk van S. Van der Gucht, Kunstschilder f Aalst. 29e Vervolg. XXII. ONRECHTVEERDIGE AANHOUDING. Het was toen tertijd bijna een algemeen gebruik op het middag uur de maaltijd te nemen; in het algemeen, rijk en arm hadden van over honderde jaren dit gedaan en het moest wel zijn dat deze ge woonte van onheugelijke tijden, van vader tot kinderen was over gegaan, gelijk het woord middagmaal genoegzaam doet verstaan. Den grave Gasten Blankaert kwam het noenmaal te nemen met Clara zijne zuster, Bertus Buysschcrs en deszelfs teêrhartige weder helft. De spijzen waren reeds afgediend en den tintelenden rijnschen wijn klijsterde in de roomers van het adelijk huisgezin. Op den schoot der jongevrouw zat een liefjongskenvan ongeveer een jaar leeftijd; de edele Clara had reeds haar borduurwerk ter hand genomen, terwijl den Graaf zich onledig hield met de laatste aflevering van bet Lovens Nieuws te doorbladeren en Bértus zat intusschentijd ïijne beminde Cecilia en hun jonge afstammeling met een gevoel van fijn genot te bewonderen. Dezen edelen familiekring scheen zoo gelukkig te zijn als het aan stervelingen toegelaten is op aarde te wezen. r Het was hall éen toen een karos de heirbaan afgereden kwam en den weg inkeerde naar Meldert Zij was gevolgd door twaalf Dra gonders en hunnen aanleider; aan het kasteel hield het rijtuig stil, het portel wordi geopend; een persoon meteen geelachtig wezen en barsch voorkomen stapte eruit; op denzelfden stond stegen er vier ruiters met hunnen aanleider, welke 'ne luitenant was, van hunne peerden en gaven die met den toom aan hunne kameraden over. Men belde aan de poort. Flinks werd die door den knecht geo pend. Is de Graaf Gaston, heer van Meldert, aanwezig? vroeg de Luitenant. De knecht verschoot van al die gewapende mannen te zien; hij sprong achterwaarts en mcinde naar binnen te vluchten; de Luite nant vatte hem bij de kraag: Hier is geen uitkomen, zegde hij, spreek, is de Graaf t'huis? Ja, mijnheer, antwoordde de knecht, bevende van schrik, hij bevind zich met gansch zijn huisgezin in de eetzaal. Nu, vooruit, leid ons derwaarts en zoo gij niet gehoorzaamt, schiet ik u door den kop. De knecht, meer dood dan levend, trok met de gewapende man schappen naar binnen. Hierin deze zaal, zegde hij, de deur toonende. De Luitenant, zonder zich r.og met den knecht te bekommeren, opende barsch en trad met zijn gevolg binnen. Cecilia drukte haar kind aan de borst en uitte eenen schreeuw; Clara van Montalvan viel in onmacht terwijl de Graaf den Luitenant, die hem reeds was genaderd, met fierheid bezag. Zijt gij wel degelijk den Graaf Gaston Blanckaert,'vroeg hij? Dit is mijn naam, antwoordde de verwonderde edelman, maar, wat beduidt dit geweld? In den naam des Keizers, h,eer Graaf, gij zijt mijn gevangene. Gaston stond recht, wierp het Lovens Nieuws, dathij nog steeds in de handen hield van zich, deed bedaard zijnen bril van den neus, borg dien in zijne jas en zich van zijnen degen ontdoende, reikt hij dien aan den Luitenant over. Mag ik weten, mijnheer, waarvoor ik aangehouden wordt, vroeg hij Voor hoog verraad en samenspanning met de rebellen, heer Graaf, antwoordde denverste, terwijl hij den degen aanveerdde. Dan zal mijn afwezen maar zeer kortstondig zijn, mijnheer, want nooit heb ik een verrader geweest of met de rebellen samen gespannen. Hetgene hier op de tafel ligt en gij nog bezig waart met lezen toen wij inkwamen, zal niet zeer tot uw voordeel pleiten, heer Graaf, zegde nu de persoon met hei geelachtig wezen, welke een Deurwaarder was, het Lovens Nieuws aanduidende. Bah, meinde den Graaf, schokschouderende. Wil dit zoo licht niet opnemen, hernam de overheid; foei, het is een schande voor een Edelman, zich met diergelijke smaat- schriften bezig te houden. Gaston antwoordde niet, maar Bertus Buysschers die intusschen tijd zijne vrouw zeer behoudzaam de eetzaal had doen verlaten en nu geholpen door de meid, bezig was met Clara van Montalvan, snauwde hem verontweerdigd toe: Het is nog wel schandiger voor een lage Oostenrijksche over heid den edelen Graaf Gaston Blankaert, heere van Meldert, zoo oneerbiedig aan te spreken, gij, die misschien slechts over twee dagen bem niet zoudt hebben durven bezien. Wat vogel schuiffelt daar zoo stout, sprak de Luitenant, verwonderd opkijkende. Het is den toezichter van 't kasteel, antwoordde eenen kapi tein der Dragonders, die daar zoo even in gezelschap van Karei Klinke, den baas uit den Engel, ongemerkt de zaal was binnen gedrongen; dien vent, vervolgde hij, deelt ten volle in de gevoelens van zijnen heer, gij zult wel doen, Luitenant, hem insgelijks in beslag te nemen. Zeer wel, kapitein, sprak de aanleider en zich naar twee zijner mannen keerende, neemt den toezichter ook in verzekering, zegde hij; die sprongen dadelijk toe, maar Bertus, die eenvaardigen en moedigen manskerel was, wierp hun van zich, roepende: Leve het Vaderland! Leve de Patriotten! Den Luitenant, verontwaardigd lostte zijn pistool op den moedigen Bertus, doch zonder hem te treffen en dezen verd*» een langs een binnendeur die uitkwam in I de ontvangzaal van het kasteel, vanwaar hij allicht den tuin bereikte en eindelijk het woud. De twee dragonders, beschaamd van als weêrlooze kinderen te zijn behandeld, vatten hunne karabijnen en stoven hem achterna, doch vruchteloos, Bertus was spoorloos verdwenen. De Graaf Gaston was ondertusschen in vertwijfeling blijven staan, hij had zijn broeder Florus erkend en al hetgene rond hem gebeurde, scheen hij niet meer te beseffin, daar gansch zijne fier heid en moed hem had verlaten. Inderdaad. Florus was daar tegenwoordig. Florus inde uitrusting van kapitein der dragonders, scheen hem niets goed te voorspellen; hij bezag dan zeer droefgeestig zijne zuster, die nog altijd in be zwijming lag, sloeg een verdwaalden blik langs den kant, waar zijn neef was verdwenen en liet zich zonder tegenstand naar het huur rijtuig geleiden. Inmiddels plaatste de deurwaarder, die te dien tijde niet zelden het ambt van Greffier bediende, de zegels op al de meubels en kassen, Florus Blankaert met Karei Klinke worden als zegelbe waarders aangesteld, en beide schelmen deden den daartoe vereisch- teneed. Toen verliet de gewapende macht het kasteel; den geel- verwigen deurwaarder met de» Luitenant der dragonders namen plaats in de karos bij den Graaf Gaston; de paarden, aangespoord door de zweep|van den koetsier, stelden het zwaar rijtuig in beweging en bet rolde weidra inde richting van Brussel, gevolgd door de twaalf dragonders. Nauwelijks was den akeligenstoet vertrokken, of de dienstmaagd geholpen door den knecht, droegen de edele Clara van Montalvan naar hare slaapkamer, waar deze door de teedere zorg faarer doch ter Cecilia, van lieverlede tot bewustzijn begon weêr te komen. Het r.al den lezer misschien vrij zonderling voorkomen kapitein Florus in gezelschap van Karei Klinke in het kasteel van Meldert aan te treffen; echter was er niets eenvoudiger geweest. Het was, gelijk men reeds weet, aan kapitein Florus door den generaal d'Al- ton toegestaan iemand uit te kiezen om gelijktijdig met htm de zegels te bewaren, en daar hij da geheimen van den baas uit den Engel ten deele had doorgrond en dacht hem naar zijnen zin te kunnen besturen, had bij niet geaarzeld den sluwen schelm te gaan vinden. Toen Karei op den middag het Pannenhuis had verlaten, na de bidsche woordenwisseling die hij met den opperboschwacbter Lau rent Peers had gehad, en zich zoo spoedig mogelijk naar huis toe spoedde, was hij zeer verwonderd geweest een paard aan zijn her berg te zien staan, hetwelke, aan zijne uitrusting te oordeelen, zonder eenigen twijfel aan eene overheid der soldaten behoorde. Hij trad binnen enbevondzich in de tegenwoordigheid van kapitein Florus die hem wachtende was ene n samenspraak had aangeknoopt met Liesbeth, de waardin. Als dezen Karei zag inkomen, stond hij recht, vatte de. moordenaar gemeenzaam bij de hand en hem aan den eenen kant geleidende, maakte hij zich bekend en deed onbe wimpeld den voorstel van hem, mits goede betaling naar het kasteel zijns broeders te vergezellen om er als zegelbewaarder aangesteld te worden. Karei, geen kwaad vermoedende, was door dit aanbod niet wei nig gevleid geweest en daar hij dacht aldaar zijn voordeel te kunnen maken, had hij gretiglijk den voorstel aangenomen, ('t Vervolgt.) Een ramp, eenig in haren aard, heeftden aardbol ontroerd; men zal verstaan dat wij willen spreken van de Ramp in Sunderland, alwaar 186 kinderen dood gebleven zijn en een groot getal ge kwetst. Meest kinderen van de werkende klas, die aangelokt waren dooi' een vertooning aan verminderden prijs en met afloting van prijzen. De kinders der hoogste galerijen komen naar 't gelijkvloers voor de loting; de deur is maar half open; 't is een gedrom en een versmachting, 't is de Dood die daar beneden staat, en hoe meer er komen, hoe meer slachtoffers. Er is ons direkt uit Londen geschre ven dat men zich geen gedacht kan maken van den schrik en de droefheid die in Sunderland heerscht. Er zijn Ouders die al hun kinders hebben verloren. Men laakt de onachtzaamheid der thea terbedienden, en een onderzoek heeft plaats; maar noch onderzoek noch al 't goed van Koningin en Keizerin Victoria kunnen een schepselken terug in 't leven roepen. Rinst 't onweder van don derdag van d'ander week, is er langs Doornijk nog al hagel geweest en te Peruwelz, juist aan de poort van 't slachthuis zijn twee land bouwers door den bliksem getroffen, den eenen morsdood, den anderen, lam in g'heel zijn lichaam. Te Ryssel is vrouw Eick- mayer aangehouden, in welkers huismen te Peruwelz 't lijk van een jonge dochter had gevonden, dat aldaar sedert 6 jaar in'ne put lag. Tusschen vrijdag en maandag zijn er t'Antwerpen wel 10 diefstallen geweest, o. a. 'ne Gentenaar die op een bank der Han delslei in slaap was gevallen, 's morgends wakker wordende, was zijn horlogie ve/dwenen.Te Borgerhout is'ne koeiboer met zijn spoelingkar tegen een wagentje met fruit geloopen. zoodat 2 kin ders erg gewond werden. In d'omstreken van Brussel is een geheime stoierij ontdekt waar men fradeerde sedert 10 jaar, pro rato van 400 fr. per dag. Als 't recht gaat, zal de boettotverscheide honderde duizende franken beloopen; de stokerij was onder den grond en 't is een wonder geluk dat d'Aksijzenaars ze gevonden hebben. Men zegt dat de Kerk van Nekriiaeven, in Limburg, afgebrand is.T'Antwerpen is'ne jonge klerk van 19 jaar ge vlucht met 1190 fr. die hij had moeten ontvangen, t Is de derde maal dat hij aldus opsteekt, heeft zich reeds g'engageerd voor den Afrik en een jaar gevang uitgedaan; hij woonde t'Antwerpen in de Korte Winkelstraat. Te Dervio, in Italië, is schouwburg af-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1883 | | pagina 3