Eerste Binders van Vlaanderen^
'T KAPITTEL
of de
VERHALEN UIÏ DE VOORGAANDE EEUW.
Hf aar 't uitgebreid werk van S. Van dar Gucht, Kunstschilder tAalst.
46e Vervolg.
XXXVII. DE BELANGRIJKE ONTDEKKINGEN VAN
LAURENT PEERS.
De hedendaagsche volkrijke Vrijheidstraat i'Aalst kan onmogelijk
nog een denkbeeld geven van hetgeen zij eertijds was; geen huizen
waren er te zien, dan enkel een drietal kleine werkmanswoningen,
palende aan 't buis van burger Tram, al Let overige langs den over
kant was begroeid met hooge boomen, die schier niet gesnoeid
wierden en langs weikers groene loovers, die tot aan den grond
nederdaalden, een waterleiding stroomde.
Toen Karei Klinke met zijn gezel naar huis trok, uit de Dieven-
vergadering.kwamer een man van achter eenen boom te voorschijn,
vergezeld van eenen hond die zich zoo dicht mogelijk tegen zijn
meester verdrong.
Deze man was niemand dan de opperboschwachter.
Dien avond had hij langer dan gewoonte bij Graal Gaston ver
toefd; men was bezig met d'herstelling des kasteels van Meldert, en
de edele Ciara van "Montalvan en Cecilia hare dochter, waren vol
gens vrouwelijke gewoonte zeer nieuwsgierig om te vernemen of
het werk behoorlijk werd voortgezet eh of zij welhaast hun eento
nig verblijf zouden mogen verlaten hebben. Zoo had het gesprek
zeer laat in den avond voortgeduurd.
Eindelijk verliet Laurent Peers toch de woonst zijns meesters en
ging huiswaarts; de getrouwe Pikaar, reeds oud, maar toch niets
van zijn subtielheid verloren hebbende, volgde hem op de hielen,
toen Peers bij 't flauw maanlicht, op weinigen afstand twee mans
kerels zag gaan, weke de schrandere man aanstonds erkende voor
Karei Klinka en Dorus Weylandt. Waar mogendeze ongeluksvogels
zoo Iaat heengaan? vroeg de boschwachter. Indien ikhunne stappen
opvolgde! Zoo gezegd, zoo gedaan! Aan 't einde der Kattestraat
gekomen, lieten zij den Dendermondschen steenweg aan hun rech
ter hand en trokken langs 't geboomte der Vrijheidstraat, naar de
woonst van bnrger Tram, alwaar zij langs het achterpoortje bin
nenslopen. Laurent Peers verstak zich achtereenen boom, hij wilde
weten hoe lang de. krawatten daar verblijven zouden, hij zag nog
andere gezellen binnentrekken, en bleef daar met 't geduld van 'ne
wegwijzer, tot het einde der aievenvergadering. Niet nutteloos wac
hem deze moeite, want als Klinke en Dorus weggingen en van hem
spraken, boorde hij bescheidelijk al hun woorden.
Venterdekke, riep hij uit, als de schurken in de duisternis
verdwenen waren, ik heb mij niet bedrogen, als ik meinde Dorus
Weylandt, langs mijne woonst te zien flenteren! ha, ze willen mi)
een kwade poets spelen! maar vader Peers is venterdekke! nog niet
dood; wat heb ik dezen avond welgedaan van die twee galgenazen
te bespieden! veel heb ik nu ontdekt! Pikaar hier! opgelet! hij deed
den hond het speur rieken der twee schurken, volgde zijnen hond
tot aan hunne woonst,hier liet hii hem nog eens wel rondsnuffelen;
en nu verzekerd dat het trouwe dier niet meer zou gemist hebben
de fielen te volgen, trok hij langs de Kattestraat, de groote Markt
over, door de Kerk- en Pontstraat naar den brusselschen steenweg
en alzoo verder op, naar Meldert.
Diep in den nacht kwam hij thuis; de vrouw en dochter, gewoon
aan 't lang uitblijven des bcschwachters, waren reeds slapen; Lau
rent was vermoeid, hij smeet zijn kleeciing op 'ne stoel, en begaf
zich na een kortstondig gebed ter ruste; Pikaar legde zich neer aan
't voeteinde der bedstede
Nauwelijks begonnen de eerste zonnestralen de aarde te verlich.
ten, als Peers wakker schoot, zich aankleedde, zijn kort morgend.
gebed deed en bij zijn vrouw en dochter in de keuken ging.
Och Peers, zegde Stiene, bijna weenende, wat was het dezen
nacht wederom laat!
Ja, ja, mijn hindeken! maar moet venterdekke! de dienst niet
gedaan warden!
Ach, Laurent, wees tcch voorzichtig, smeekte de vrouw. -
Er zou kunnen een ongeluk gebeuren, voegde de dochter erbij.
Ta, ta, ben ik niet aangesteld om over 't kasteel en de bos-
schen te waken daarbij, troo"st u, 't en zal niet lang meer duren
dat Laurent Peers, als een weerwolf zal moeten rondloopen. Het
kasteel is bijna gereed om graaf Gaston te ontvangen.
Rika, de dochter, was ondertusschen neerstig bezig met het mor-
endeten te bereiden, terwijl Stiene de boterhammen sneed, toen
teven Vinck gevalliglijk de kamer intrad, om zijn pijpken te doen
vuinsen. Peers wenkte hem ter zijde en kwansuis vragende naar
't werkvolk, bracht hij hem naar achter en vertelde zijn ontdekking
van den nacht, hoe dat Karei Klinke en Dorus Weylandt op zijn
leven stonden De schelmen! riep Vinck; leeft dat geboefte nog! Ik
heb nog met Dorus ten eitje te pellen, Van den tijd dat hij mijn
been bijna afgeslagen heeft, op Bouchout in den Engel. Meester,
gaan wij die twee schelmen niet voorkomen?
Zekerlijk, Steven
Wat is er te doen
Venterdekke, een eenvoudige zaak begeef u morgen naar
Aalst
Dat zal ik doen
Veroerg uw wapen onder uw kleederen I
Zonder mankeeren.
En kom mij vinden ten huize van graaf Blankaert in de Kat
testraat; aldaar zal ik u verdere onderrichting geven
Goed, meester! ge rnoogt op mij rekenen! Lang uitgesteld is
niet kwijtgescholden Ik gelast mij bijzonderlijk met Dorus... Tot
morgen
De opperboschwachter zag er zoo diepdenkende uit, dat zijne
vrouw of dochter hem nier durfden aan$preken; na het morgend
eten, ging hij over en weer. de bosschen in en uit, doch was met
ander zaken bekommerd: Klinke, Dorus, Florus Blankaert, de die
venbende in Aalst 't en is niet genoeg, dacht Peers, van die twee
schelmen te verhinderen;zou het mijn plicht niet zijn, venterdekke,
van deze dievenbende bij 't Gerecht aan te klagen! Wie weet welke
schelmstukken zij beramen! en bakker Garrier, zou dat het eerste
slachtoffer zijn van dien ellendeling Klinke? Hoort,ik ga naar Aalst)
En Laurent ging in huis zijn pistolen halen, verborg ze zorg
vuldig in zijnen gordel, vroeg zijnen mispelaren stok, riep Pikaar,
nam afscheid van vrouw en dochter, hen vermanende dat hij te
Aalst bleef en voor 's anderdaags 's morgends niet zou thuis geweest
zijn Nu, mijn hindekens, riep de oude boschwachter, wees gerust
en vrolijk! Daarmee was hij den dreef in, naar Aalst.
Aldaar ging hij bij Gaston Blankaert de gevallen van den vorigen
nacht mededeelen, en inlichtingen vragen over den bakker Garrier-
Gaston wist daarover niets anders te zeggen, als dat Bejrtus Buys-
schershem van de galg had geredjaoch veel ander bijzonder nieuws
had men in de stad Aalst:Goudspits was gedood en Cardoes gevan
kelijk weggevoerd.
Venterdekke! riep Peers, venterdekke! dat is nieuws! zoodat
de stad van die twee schelmen verlost is! En ik wist daar niets van!
Dat is geen wonder, sprak graaf Gaston, de kaart is dezen
morgend maar gekeerd
Venterdekke! venterdekke dat is nieuws dat is nieuws
Goudspits vermoord
Gelijk ik u zeg; dezen morgend, voorzonnenopgang, trok hij
met twee zijner mannen langs de Dorpplaats van Lede, toen er van
achter d'huizen een karabijnschot knalde en Goudspits stortte met
verbrijzelcwn schedel op den grond! men sprong rer hulp, maar
vruchteloos; de schutter bad preuven van behendigheid gegeven
de Jacobijn was dood, op den slag dood
Venterdekke, hij heeft zijn lot niet gestolen, oog voor oog
*t Was te Lede dat hi) eenen braven pachter zoo wreedaardig in
den hoek van den heerd doodschoot! en is er iemand aangehouden?
Ho, neen! de boeren kunnen immers in zulke gevallen al te
goed zwijgen, en de vent had geen vrienden. Wat nu burger Car
does aangaat,
Ja, hoe is die schelm gevaren
Ge weet dat hij zeer bevriend was met Mullier, den toezich-
ter der bosschen en hem veel vergezelde, óm de boomen aan te
teekenen voor hst timmeren der fransche Vloot; Cardoes heelt het
merk van Mullier behendig doen namaken en teekende ook boo
men aan, die hij voor zijn rekening dee 1 verkoopen
Al dieven ondereen, venterdekke 1
Dit spel heeft reeds verscheide jaren geduurd, maar eindelijk
werd het ontdekt en dezen morgend ontving Cardoes het bezoek
van den Commissaris van Policie, vergezeld van Koorenbijter den
hussier en vier gendarmen, die hem gevankelijk meenamen.
Nog lang sprak de graaf en zijn boschwachter van deze groote
gebeurtenissen; Laurent Peers bleef met de Familie het noenmaal
nemen; Bertus was afwezig; in den namiddag giDg Peers de stad
in, en keerde rond half zeven terug om zijnen medehelper Steven
Vinck af te wachten.
Op slag van 7 ure belde Vinck aan 't huis van Gaston Blankaert.
De huisknecht Joannes Snep leidde hem binnen; het was nog te
vroeg om te vertrekken; men nam dan het avondmaal inde keuken;
daarna werd er een lekker flescii Aalstersck bier opgehaald; depijpen
werden ontstoken en men sprak van onverschillige zaken, maar ook
van 't wegblijven van Bertus Buysschers, waarover men begon
ongerust te worden.
Na. eenige pijpen gerooktte hebben, zegde de opperboschwachter:
Steven, het is tijd! Hij stond op, schuifelde zijnen hond, nam zijn
zakpistolen, deed de groetenïssen aan de Familie brengen en bij
zonderlijk aan Mr Bertus als hij zou thuis gekomen zijn, en een
oogenblik nadien Waren zij op de straat: Hoort, Steven, zegde
Peers, vooraleer onte persoonlijke rekening af te doen met de
booswichten Kiinke en Dorus,
Ja, ja, dat is mijn verlangen!
't Zal gebeuren, S:evcn; maar eerst en vooral moeten wij
achter 't geheim der dieven trachten te geraken en waar zij dezen
nacht gaan inbreken.
Wie kan dat weten, meester!
Ik, Steven, met medehulp van Pikaar!kom, zonder vertoeven
naar de woonst van baas Klinke en Dorus, en 'k wil venterdekke,
beschaam 1 staan, als wij binnen een hall uur niet weten waar de
schurken zich bevinden.
De twee boschwachters gingen dus behoedzaam door de lange
Ridderstraat tot het aangeduidde huizeken: Pikaar! riep Peers.
Wordt voortgezet.
Laat ons Kapittel houden, en dat de Ministers
Bara en Petrus Van Humbeeck verschijnen... Goed,
zet u daar neer en aanhoort wat wij u te zeggen heb
ben: G'hebt daar schoon spektakels geleverd met uw
Paleis van Justicie: Ten eersten, dien kostelijken
kemel ingehuldigd als hooveerdige stoffels, met uwen
eigen lof uit te kramen, met te liegen gelijk tanden
trekkers en zonder éénmaal 't woordeken God of
Godheid uit te spreken; ge zijt dus een Justicie die
haren oorsprong niet heeft in d'opperste Rechtveer-
digheid! Ge wilt recht doen en ge bedrijft een grou
welijk onrecht, met u af te scheiden van al de Christene eeuwen.
Dit Paleis is een paleis door de Logie gebouwd; geen Christusbeeld
is er in te zien; de eeden zullen er gedaan worden, zonder dat men
't beeld van den gekruisten God kan aanschouwen; en dit Paleis is
opgetrokken al liegende, gelijk het bijzonderste werk der Vrijmet
selarij is; eerst ging het 9 miljoen kosten, dan 15, de volgende
jaren 20, dan 25, voor 't allerlaatste, en gedurig zijn er miljoenen