GASTON BLANSABRT
Eerste Bieders Tan Vlaandereii,
Brief van Iflacharis,
of de
VERHALEN UIT DE VOORGAANDE EEUW.
Slaaf 't uitgebreid tcerh van S. Van der Gucht, Kunstschilder f Aalst,
53® Vervolg.
XLIII. WREEDE DOOD EN SCHRIKKELIJKE ONTDEKKING.
Nelle verschoot, maar de tegenwoordigheid van geest bleel haar
bij; in plaats van te openen, vloog zij naar den zoldertrap en riep:
Hé, Garrier en Lammen Van Dries, de politie isaan de deur, spoed
u uit de voeten!
Maar zoo opeens vloog de voordeur open en Laurent Peers en
Steven Vinck stormden het huisje binnen! Vluchten was zich plich-
tig kenr.en en zich zeiven in gevaar stellen van te worden neerge
schoten. De twee schelmen dachten dat net ergens om een niets
beduidende diefstal was dat zij door het Gerecht wierden ontrust,
maar hadden geen achterdocht dat men achter den toezichter kwam
zoeken. Zij trokken dan met haast hunne broek aan en meenden
zich naar beneden te begaven, toen zij Laurent Peers bescheidclijk
aan Nelle hoorden vragen:
Waar is de heer Bertus Buysschers gebleven die u gisteren
namiddag is komen spreken?
Zij luisterden niet naar hetgene het wijf ging antwoorden, maar
namen hunne wapens en sprongen doorde zolderventter naarbuiten,
doch daar stond de brigadier der gendarmen met een zijner mannen
op schildwacht; de twee moordenaars vluchtten in allerijl naar het
bosch, maar de beide gendarmen snelden hun achterna, dreigende
indien zij niet stónden, dadelijk te schieten; maar eensklaps keerde
Lammen Van Dries zich om en gaf vuur op zijne vervolgers; de
gendarm stortte kermende ten gronde; de brigadier schoot op zijne
beurt en dezen had ook zijn doel niet gemist, daar zijn lood de
schedel van bakker Garrier verbrijzelde, hij tuimelde als verbhk-
semd op den grond, terwijl Lammen het ternauwernood in het
gebosch was ontkomen.
De brigadier sprong naar zijnen gewonden gezel, doeh dezen was
in de volle borst getroffen en reeds bezig met sterven.De Overheid,
die volgens gewoonte derfransche soldaten, maar zeer weinig werk
maakten van een menschenleven en wel zag dat er geen hoop was
om zijn makker te redden, liet hem liggen, spoedde zich naar bin
nen en verhaalde haastig genoeg, aan Laurent Peers zijn wederva
ren; dezen stampte van kwaadheid met de voeten op den grond en
tot het moordenaarswijt naderende, sprak hij bitsig:
Nu, vrouw, uw man is reeds dood en zijn gezel misschien
niet veel beter, zeg eens openhartig weg: waar is Bertus Buysschers
verbleven? zoo niet, schiet ik u door het hoofd.
Ach, Laurent, antwoordde zij, laat mij toch gerust, ik weet
niet wat gtj beoogt, daar het reeds meer dan een jaar geleden is,
dat ik den heer Bertus heb gezien.
Dit zijn helsche leugens, hernam Peers, Nellebij de schouders
vattende en geweldig schuddende, uw man heeft de goede toezich
ter, die voortijds zoo veel voor hem heeft gedaan, lafhertig ver
moord. >511
Dat is onwaar!
Indien hij niet plichtig was, waarom heeft hij dan onze tegen
woordigheid trachten te ontvluchten, spreekt!
Nelle antwoordde met, haren boezem begon te jagen en daar zij
een doordronken schepsel was, steeg het bloed geweldig naar haar
hoofd.
-- Hoort, sprak Laurent, hier is voorzeker een schelmstuk ge
beurd, waar gij kennis moet van hebben; indien gij ons ronduit de
waarheid zegt,zullen wij u bij het Gerecht trachten te verschoonen
zoo niet, brand ik u venterdekke door het hart.
En de gewezen boschwachter spande den haan van zijn pistool.
Maar eensklaps viel het wijf schreiende op de knieen: Ach, Lau
rent, zegde zij, sta mij toch bij, het was mijn schuld niet, hetgeen
hier is gebeurd; ja, mijn man heeft, met behulp van Lammen Van
Dries, den heer Bertus vermoord en hem aan het ver....kens....kot
be... begZij kon niet verder spreken, de geweldige aandoening
had haar overmeesterd en zij viel schuimende neer, door eene ver-
bliksemmende geraaktheid getroffen!
Laurent Peers had welhaast geraden wat het moordenaarswijf
overgekomen was. hij bezag de lijdende eens terdeeg en haar ver
achtelijk met den voet verwijderende, keerde hij zich om en zegde
aan den brigadier der gendarmen.
Dit wijf, dat door eene schielijke beroerte bezig is met ster
ven, heeft bekentenis gedaan. Zij zegt dat haren man met een zijner
makkers den toezichter heeft vermoord en aan 't verkenskot begra
ven.Sluiten wij deze helleveeg hier in de kamer en spoeden wij ons
naar de aangeduidue plaats; nadat onze opzoekingen gedaan zijn,
zullen wij zien of het nog noodig is van haar te helpen.
Zoo gezegd zoo gedaan, en men begaf zich gesamentlijk op zoek
naar het lichaam van Bertus!
Men weet dat de huis vrouw van bakker Garrier, toen zij uit haar
bed opgestaan was, naar den toezichter was gaan zien en naar zijne
misvormde gelaatstrekken te oordeelen, het gedacht had opgevat
dat de man reeds overleden was, en zij was zoo zeker in deze mee
ning dat zij het als vaste waarheid aan Laurent had verklaard; geen
wonder dan dat het drietal wanhoopte Bertus nog levendig weer te
vinden. Zij zochten langen tijd aan den achterlijst van het huis en
omtrent bet verkenskot, naar iets dat aan een graf geleek, doch
vruchteloos; de kuip, waarmee het slachtoffer was bedekt, stond
nog altijd onaangeroerd op dezelfde plaats, doch niemandvermoedde
welke ijsselijkheden zij bevatte!
Steven Vinck begon ongeduldig te worden. Ik geloof, zegde
hij, dat dit helsch moordenaarswijf van bakker Garrier ons heeft
trachten te misleiden en wij genoodzaakt zullen zijn onze opzoe
kingen elders voort te zetten, en hij nam werktuigelijk dewaschkuip
op, die hem scheen te belemmeren, om haar gramstorig aan den
eenea kantte smijten; doch, eensklaps liet hij die verschrikt neer
vallen, verbleekte schrikkelijk en slaakte renen eil!..,. De bosch.
wachter kwam het hoofd te ontdekken van Bertus Buysschers...
Aanstonds sprongen Laurent Peers enden brigadier der gendarmen
toe; zij dachten niet beter of het was het afgesneden hoofd van den
toezichter, dat men onder de waschkuip had verborgen, doch als zij
genaderd waren en alles terdeeg waarnamen, raadden zij weldra
wat er omgegaan was.
Gezwind! riep Peers uit, breng een spa en al dat bekwaam is
om te delven; en helpen wij malkaar om onzen oudeu meester te
ontgraven, misschien is hij niet dood.
De spade die gediend had om den put te delven, was haast ge
vonden, men zette zich aan 't werk, eenieder vrocht met al dat hem
onder de handen viel, zoo goed mogelijk en welhaast was de kuil
geopend;de ongelukkige,die niet meer scheen te leven, werd er uit
gehaald en voorzichtig binnen gedragen.
Aldaar legde men hem op eene tafel, Peers ontdeed zich van ziine
jas en plaatste die onder zijns meesters hoofd en men begon met
zijne versteven ledematen te vrijven en het aangezicht met kille
water te wasschen.
De brigadier, die gelukkiglijk zijne veldflesch bij zich had, liet
eenige druppels brandewijn in zijnen mondloopen en,o blijdschap!
de lijder opende de oogen.Drinken, mompdde hij, drinken!., en
hij sloot die weer toe. De brandewijn was zeer heilzaam geweest
om Bertus tot bewustzijn te keeren, maar al te veel kon doodelijk
worden; zijne leden waren door de kilheid der aarde versteven en
het dacht de brigadier heilzamer hem eenen warmen drank te be
zorgen. Men keek eens rond; de moor hing nog over den haard te
kooken en bevatte nog eene zekere hoeveelheid water, en de melk
kan stond op de tafel; men nam van beide vochten bij elkander en
Peers bracht den warmen drank aan Bertus' lippen. Nauwelijks
had dezen dit gesmaakt of hij dronk met volle teugen de kom leeg,
wendde een weinig het hoofd om en viel in eenen loodz waren slaap.
Laten wij hem zoo een weinig rusten, zegde de brigadier, de
man is gered! A-Sa
De brigadier der gendarmen'was een oud soldaat, die verscheide
veldtochten bijgewoond had en Laurent twijfelde niet of hij had
veel ondervinding; echter zegde hij tot Vinck: Makker, zegde hij,
niettegenstaande deze franschman ons verzekert dat de toezichter
gered is, spoed u toch dapper om den Doctor en Pastoor van het
dorp, want ik wil niets verzuimen tot heil van onzen meester, ook
is het niet billijk dat hij hier nog langer in dit moordenaarshuis zal
blijven liggen.
Dat is een goed gedacht, antwoordde Steven, een schielijke
overval is altijd mogelijk en men kan niet weten wat er al zou kun
nen gebeuren. En hij begaf zich vaardig in aantocht omzijne bood
schap te verrichten.
Inmiddels ging Peers met den brigadier naar het vertrek, waar
zij de huisvrouw van bakker Garrier in de hevigste aanvallen eener
geraaktheid hadden laten liggen, misschien zou zij nog leven en
alsdan hun nog menige verklaringen kunnen doen, maar dat verach
telijk schepsel was reeds bezweken en had wanhopig, de wereld
verlaten, om bij den oppersten Rechter een schrikkelijk oordeel te
ondergaan en in de hel, loon naar werken te gaan genieten. Na een
half uurtje vertoeven,kwam Steven terug,hij bracht den Pastor van
Meldert mee en die was nu juist den innigen vriend van Bertus,
denzelfden dien hij eertijds van de dood had verlost en gedurende het
Schrikbewind zoo lang ten huize van Graaf Gaston had ingewoond.
Deze eerbiedweerdige Geestelijken gaf hem troost en moed en
verdreef zooveel hij vermocht, de treurige gedachten van Bertus.
Korts daarna kwam de Doctor, hij onderzocht met veel oplettend-
heid gansch de lichaamsgesteltenis en gewaarwordingen des lijders;
tastte hem verscheide maal den pols, verwonderde zijne zielskracht
die tegen zoovele gemoedsc'nokkingen had kunnen wederstaan en
eindigde met bem geluk te wenschen en hem buiten gevaar te ver
klaren; zells eene aderlating, die dikwijls door de geneesheeren toe
gediend wordt, om alle gevolgen eener geweldige aandoening te
voorkomen, oordeelde hij overbodig; hij schreel hem een hartver
sterkend geneesmiddel voor en gebood de aanwezigen van zoohaast
mogelijk,om alle ijlkoortsen te doen verdwijnen,den beer toezichter
het huisje te doen verlaten, waar hij zooveel had geleden.
('t Vervolgt.)
X... 12 December 1883.
Mijn achtbare en teergeliefde Vrien
den, Nieuws uit Brussel, over
dien schrikkelijken brand; vriend Ma-
chid heelt mij geschreven, dat het com
pleet een helle was, gelijk dit Paleis
der Wetgeverij brandde; afbranden is
wreed! kerken en kapellen kunnen ook
afbranden, maar als men in een huis
wetten maakt tegen God en legen de
Rechtveerdigheid, tegen de Vrijheid
en tegen de Gespaarzaamheid; wetten |!f|
die een Land verscheuren en verar- >9
men, wetten van Vrijmetselarij;als men
in een Huis Ons Heer en zijn Rechten
en zijn Bedienaars lastert, gelijk het in de Kamers gepleegd wordt,
en als 't dan zoo onverwachts brandt, wat moeten wij zeggen en
peizen? De menschen mogen doen wat ze willen; er regeert daar
boven Iemand die niet spreekt, maar die wreekt, eri die bijtijds zijn
Almacht toont en de inzichten der menschen verijdelt.
Vriend Machiel schrijft ons, dat ge niet kunt gelooven hoeveel
Volk er dien avond van 6 December en de volgende dagen op de
been was; op veel plaatsen hebben de dieven ervan geprofiteerd, en
zelfs rond den brand moest er wel opgelet worden; het vuur is in
gekomen, denken ze, door een nieuwe manier van verlichting, een
nabootsing van 't zonnelicht. Alle veranderingen zijn daarom geen
verbeteringen; sedert eenigen tijd werd 't Parlement verlicht door
een bundel gaz-bekken in d-* zoldering; boven en rond dit zonne-