Geen valscte Getuigenis geven,
4/
(EEN WAAlACHTIGE GESCHIEDENIS.) 2
II. EEN SPEITAKEL BIJ DEN SCHOOLMEESTER.
Detschoolmeester vin het dorp zat thuis aan de tafel; een lastige
voormiddag was het voor hem geweest, gelijk hij er velen in zijn
leven telde; doch de man zag er gelukkig en tevrede uit; waren er
onder zijn lee'^' ^en ondeugende knapen, dia hem met ondank en
bitterheid o padden, hij had er ook brave en leerzame, die zijnen
troost uittiln.Gebreken hebben allen,welke jonge boom is er,die
niet moet geleiden gesnoeid worden! De Schoolmeester, die in ons
verhaal voorkomt, was eem^gödséici'i-tig nisfl, gelijk een school,
meester moet zijn, om met vreugd en met vrucht sijn ambt te kun
nen vervullen; met innige godsvrucht deed hij de gebeden voor en
na de school, van de oude goede overleveringen van Christelijkheid
was hij een levende voorbeeld; eerbiedig toonde hij sich voor de
Kerk en hare Bedienaars en verder was zijn gansche levenswandel,
oprecht stichtencïjf Ook genoot 'hij de warè achting van al de Paro
chianen en had eèn geluskige en verdienstrijka levéftsloop
De vrome m n zat aan tafel met zijn vmuw en kinieren, als eens
klaps de deur bpenvloog. De trotsche hof boer stormde binnen,
zonder te kloppen, den hoed op 't hoofd, d'armen in de zijdeea met
trotsche, hoogmoedige blikken den Schoolmeester aanstarende.
Ha. riep hij, ge zijt jujst aan tafel; en ik kom u een sausken
opgieten, dat u scherp ebitter zal voorkomen.
De vrouw van den schoolmeester en hare kinderen trokken zich
verschrikt achterwaarts, want het de eerste maal niet was, dat de
hofboer zijne onbeschoftheden was komen opdisschen.
Hofboer, vroeg de Meesier rnet kalme stem, doch een weinig
bevende van aandoening, hofboer, wat wilt gij?
Wat ik wil! was de botte antwoord, mijn recht! en hij sloeg
zijn vuist op tafel, dat de tellooren rammelden.
Uw recht? dat zult gij hebben!
Meester, gij hebt mijnen zoon gestraft!
k Ja, dat heb ik!
En waarom r~
Omdat hi) gelogen had! v
Bah! gelogcnl Maar wie is er die niet eens liegt! Dat is toch
zulk groot schelmstuk niet 1
«Uw zoon Leonard heeft de Hoogmis verzuimd, is naar de
Jaarmarkt geweest en heeft daarenboven deze twee fouten met een
grove leugen willen verduiken!
Meester, Leonard is naar de jaarmarkt geweest MET MiJ; en
dat gaat noch Pastoor noch Schoolmeester aan; over mijn soon
ben IK meester! Verslaat gij dit, man?
Neen, hofboer, zoo versta ik het uiet; zoo lang uw kind bij
mij ter school is, heb ik er recht over.
Volgens mijn beliefte toch; ik versta dat gij de kinderen leert
lezen en schrijven er. dat gij ze DAARiN bestraft; maar't gedrag van
mijnen zoo., gaat mij alleen aan.
De school levert niet slechts onderricht, maar ook opvoeding,
gaf de meester beleefdelijk tot antwoord.
Ik kan mjjn zoon zelf opbrengen en heb u daarvoor niet van
noode; en luistert nu: den eersten keer dat gij nog mijn kind slaat,
klaag ik u aan bij de Justicie. Slaat kinderen van arbeiders pf van
koeiboeren, maar peist altijd wel, wie mijn Leonard is.
Alle scholieren moeten mij gelijk zijn, hofboer, en als ik u
mag
Niets mag, Iaat mij spreken, meester; en de rijke boer trad
naderbij en stak bedreiglijk de vuist naar den Onderwijzer:
Meester, zegde hij, gij hebt aan mijn zoon durven zeggen, dat
van zulke vader geen goede zoon kan komen!
Neen, dat heb ik niet gezegd, ik eerbiedig daarvoor te veel
het ouderlijk gezagl
Maar!
Neen, honderdmaal NEEN; deze woorden zijn nimmer uit
mijnen mond gekomen.
Maar, sprak de grammoedigaard half verlegen, hoe kan mijn
zoon zulke zaken uiigspeisd hebben?
Nu trad de Meester naderbij, en legde zijn hand op de schouder
van den lichlzinnigen vader.
Man, zegde hij, uw Leftaardfs liegt en nog bittere oogenblik-
ken zult gij door zijne schuld beleven, als gij met zorgt dat hij die
slechte gewoonte aflegt. Want wie liegt, die bedriegt.
Stelen pf bedriegen heeft mijn kind niet nooJig te doen, dat
zal bij nooit!
Geld stelen, misschien niet, daarin kunt gij gelijk hebb :n,
hofboer; maar heeli hij heden door zijne leugen niet getracht van
mijn eer te stelen? en zal hij later jegens vele rrunschen denzelisten
diefstal niet begaan? Hofboer, sprak de Schoolmeester op weerdi.
gen en kalmen, doch krachtigen toon,ge zijt hier op een onbetame
lijke wijze in mijn huis gekomen, ca gij hebt gemeiud u we gram
schap op mij te koelen; ik wil u deswege niets verwijten; maar een
recht wil ik tegenover u. nemen, dat is het recht van den goeden
raad: Zorg toch dat uw Leonard zich aan de leugeo ontwenne,
want zij: ge zwak op dit punt, een zware ellende zult gij op uw
hoofd trekken; gsld en goed is iets, maar de braafheid gm boven
alles!
De hofboer was getroffen en geslagen; d'aanden op de borst ge
kruist durfde hij bijna den schoolmeester niet in d'oogen kiisen.
Hij, gekomen als een briesschende leeuw, was door de kalme rede
van den onderwij ;er tot beschaming gebracht; de waarheid drukte
op zijn hart en hij .wenschae wel duizend uren vandaar te zijn.
Hoort, stotterde hij, zoo erg zal het niet komen; liegen is een
gebrea, nog al gemein aan de kinderen; en velen die in hun eerste
jaren logen,lijn toch treffelijke mannen geworden; zoo zal het ook
aan mei ons Nardje, nu, meester, neem het niet kwalijs en tot
ederziens!
In gramschap was
w
En hij was weg!
;ij gekomen; in gramschap keerde bij terug,
doch r:u was zijn gramschap gericht, niet meer tegen den school
meester, maartegen zijn zoon die de schuld was, dat hij in verle
genheid en beschaming was gevallen.
En 't bedorven kind was niet weinig verwonderd, dat zijn vader,
thuis komende, recht naar hem toekwam, hem bij den schabernak
pakte en een d«.chtige rammeling gaf. De jongen huilde van pijn en
woede, doch zijn hert bleef even slecht en verstaalde zich in wrok
en haat tegen den Meester. O
Dagen, weken, maanden verliepen; rt-^*/-
ftardje weid grooter en struischer, aan gezondheid bad hij niets
te kort; maar zijn hert bleef even boos en zijne verblindde Ouders
gingen voort bun oogen voor zijn gebreken te sluiten en hem in
hooveerdige gedachten te voeden. Gekleed moest hij gaan boven al
d ander boerenzoons en zijn onbezonnen vader ging voort in zijne
tegenwoordigheid te pogchen op 't geld en goed dat zij bezaten.
Eindelijk was I et de laatste dag dat Nardje naar school ging en
zijn boeken meenemende ierp hij de schooldeur toe, dat het gan
sche gebouw ervan dreunde.
Dan Jachtte fcii uit volle borst.
Zeer begrijpelijk is het, dat een jonge mcnsch geerne de enge
wereld des scboollokaab regen de wijde wereld van't jongelings
leven verwisselt; dat hij, tot hiertoe gebonden en in gekort, met beide
handen naar de Vrijheid grijpt, die in haar zelve geen kwaad is
alhoewel rij meermaals misbruikt wordt; hetis verstaanbaar dat een
jonge mensch zich verheugt van een tijdstip des levens afgelegd te
hebben en in de lente zijner dagen te treden; maar ha .t. afkeer,
ondankbaarheid tegen de school voeden, dat is eèn ergerlijke zaak;
een knaap, die zonder erkentenis en zonder godsdienstigheid, de
school verlaat, hééft een slécht en bedorven hert.
Was Nwfdfe niet verbeterd, toen hij 17 jaar had bereikt, de^va-
der had nie's van zijnen hoogmoed en de moeder niets van hare
lichtzinnigheid verloren. Ze zagen in hun kTnd maar het uiterlijke
en flinke manskerel te weeg, en het bijzonderste, zij a bert, ai ja
gebreken, daar dachten zij niet aan. Nog niet geooeg. met hét on
kruid in dit jolig hert te laten wassen, zij wierpen er de kiemen in,
van een rampzaligen hoogmoed.
Nooit, zoo sprak de Valer dikwijls 10c zijn zoon, u niet te
gedragen als de gewone boerenzoons; ge weet -,vie wij zijn; indien
bet volgens orde van rijkdom ging, uw Vader moest Burgemeester
zijn; maar ze zijn bier honderd jaren achteruit "te veel
.ua, r hunnen.B#3soar; wat u aangaat, ge moogt breed en rijkedijk
leve» en toonen aan welke familie gij bëhoört.
En Vader schoot af, Moeder ging naar de stad de schoonste kleeren
koopen, en dikwijls in hare moederlijke teederheid, ze .tortto tranen
van vreugd, als zij haren Leonard zoo rijkelijk aangekleed, boven al
d'ander boerenzoons zag schitteren. Arme, droeve sukkeles, gelijk
men verder in dees echt verhaal zal lezen, ('t Vervolgt.)
ONWEDER.
IN DE WALEN is 'l nog erger gegaan dau bij ons: te Luik schat
ten zede publieke'schade op 100,000 fr.; tusschen Herveen
Thimislen zijn löQ hoornen omgeworpen; ze spreken ook van aard
bevingen. T" Haine-St-Paul is een weezenhuis ingestort, dat
men bezig was met opbouwen; in de krib besteeg te Brussel is
een schouw door een dak gevallen opeen bed, waarin drij ki.ider
ives sliepen, maar de kinderkes zijn ongedeerd gebleven; te Tliiel-
rode is er zondag, onder vespers en Lof, een geweldig on wéér ge
weest, met donder en bliksem en hagel. Men heeft 100 hagelstee-
nen gewogen; zij wogen 1 kiio, is 10 gram het stuk; men kan
denken, dat het iets geweest is; 'i glazen dak van M. Seghers-Orlay
is als een slrumija.
Ongeval op den ijzereuweg, te Bouwel.
D'ander week, woensdag, kwam de knecht van den Burgemeester van
Herenthals, van Herenthout naai' zijn verblijfplaats; te Bouwel aan de
mute zijnde, blijft hij staan voor een koopwarentrein die gaat passeeren;
de lokomotief schuifelt, 't peerd verschrikt, springt den barreel omver
en loopt den spoorweg op. De kar verbrijzeld, 't peerd dood, de knecht
de bil gebroken en ander zware kneuzingen; hij ligt t'Hereuthals in 't
gasthuis en men hoopt hem te redden.,.. Indien er in België zulke zotte
kosten niet gedaan wierden voor 't officieel onderwijs, men zou overal
sterke ijzeren wegschuivende barreeien kunnen plaatsen, gelijk er nu
eindelijk een is,t'Aalst aan den Molendries; maar zoo lang de Vrijmetsers
aan 't hoofd zijn, niet goed
Van zijn peerd gevallen.
Vrijdag achternoen, te Brussel, boulvard-Waterloo de kapitein van den
Etat major, bij het 2de gidsen, reed te peerd, viei er vandaan en was zoo
erg gekwetst aan 't hoofd, dat hij een half uur vanzijn zeiven bleef liggen,
vod»- jjConvoi-ramp te Ledeberg.
Zaturdag achternoen, de trein uit Antwerpen is aan de scheidslinie van
't Strop van de rails geloopen; in de waggon der koopwaren is door don
schok,de gaz in brand ge-aakt, en de waggon met den ganseden inhoud
door 't vuur vernield; al d'ander rijtuigen waren van de rails en verscheide
lagen op hun zij; da machinist is erg gewond aan zijn hoofd, do trein-o-
verste is ook gekwetst maar zoo erg niet; de lokomotief, een dor nieuwe
wachthuizekes oraverstootende, heeft, er een bewaker getroffen; men zegt
dat zijn schouder gebroken is.
Wreade moord ta Brussel.
In den nacht van zaturdag tot zondag zijn er te Brussel, hoogstraat n°
125 akelige tooneelen geweest; 't is er een herberg A la belle Vue en 'ne
vent die er boven woont, zekeren Gustaaf Van de Vondel, komt ten 12
ure thuis, bedronken, zat, en begint tegen zijn vrouw geweldig op te
spelen; vrouw en kind krijschen erbarmelijk; zekere Janssens, die op
een ander kamer in dat huis woont, en President is van een kegelspel
waarvan Van de Vondelen het Sekretaris-ainbt bekleedt, Janssens gaat
naarboven om den zatterik te stillen; hij doet de deur open, maar valt,
doodelijk getroffen. Van de Vondelen was met een scheersmes vooruit ge
komen en had zijnen President gesteken dat de dood er kortelings op
volgde. Aanstonds werd 't Parket verwittigd, de Procureurs zijn geko
men en Van de Vondelen werd naar 't gevang gedaan; welke ellende en
miserie, door dien ongelukkigen drank! Ach, hoevelen zijn er niet, op
gesloten als wilde dieren in do Rasphuizen, die hun oogen u'.tkrijschen
omdat zij niet naar goeden raad hebben willen luisteren. Men viuchtetoch
de dronkenschap, d'ongeregelde vrijdenkers-levenswijze en 'tnacht/b.ten.
Van de vondel zegt nu dat hij gansch van zijn zinnen wa« - siflsi