Geen valsche getuigenis geven.
Kerkelijk Meuws,
llampen, Misdaden en Ongelukken.
(EEN WAARACHTIGE GESCHIEDENIS.) >3
VII. NU BEN IK HEER EN MEESTER.
Mijn dagen en uren zijn geteld! Zoo sprak de bedrukte en
verslagene hol boer; en al wat de Schepene kon zeggen en bijbren
gen, om dit droef gedacht uit zijn hoofd te krijgen, 't was al boter
aan de galg.
Heeft 'ne mensch een voorgevoel van zijne dood! of hadden ds
laatste spektakels in dat rampzalig huis, in dien kloeken boer de
levenskrachten uitgedoofd.
Dienzelfden dag ging de hofboer of liever sleep hij zich naar de
Pastorij; meer dan een uur bleef hij bij den Herder der Parochie;
ziet hem daar weêrkeeren; 't is nog immer dezelfde bedrukte man,
maar in zijn oogen leest men gerustheid en tevredenheid; de toe.
stand kan bitter, kan akelig, kan een zwarte afgrond zonder uitkomst
schijnen, de godsdienstige gevoelens maken alles helder er» zonnig
en geven den vrede terug aan de ergst verscheurde herten.
Van de Pastorij ging de hofboer naar den Schoolmeester; daar
immers had hij erg misdaan; hij wilde er verschooning, ja vergil-
fenis vragen; bekennen wilde hij er, van goeden wijzen raad ver
smaad te hebben, maar de brave Schoolmeester liet hem niet uit
zeggen; hij verschoonde zelfs 't verledene en sprak met zulke
goedheid en genegenheid, dat de hof boer weg moest gaan om niet
in tranen los te bersten.
Ach God, sprak hi], den weg naar zijn huis inslaande, hoe spij
tig dat ik dien raad niet gevolgd heb! Nu zou ik een gelukkige
Vader zijn! Mocht mijn voorbeeld aan anderen tot les dienen! Heer
God. ik offer u mijn lijden op, tot uitboeting mijner misdaden en
tot bekeering van onzen ongelukkigen zoon!
En gelijk de man het voorzegd had, zoo gebeurde het; 's ander
daags, hij stond en hij ging, doch scheen bijna onverschillig aan
alles wat op zijn boerderij omging; zoo bleef het eenige dagen; het
Steenen Hof was zoo stil als een graf; men eerbiedigde de droefheid
des meesters, zooveel te meer dat hij nu buitengewoon goed en
milddadig was geworden; vele noodlijdende personen werden door
hem rijkelijk geholpen; de raad van den Schepene: Help den Ar
men, ondersteun de Goede Werken, werd ten uitvoer gebracht.
Tweemaal werd de weemoedige stilte waarin de Steenhoeve ver-
keerde, erg gestoord, tweemaal door een akelig gerucht dat weer
klonk als een kletterende donderslag in de stilte des nachts; nog
tweemaal verscheen Nard, doch telkens met meerder woede, hij
scheen als van d'helscbe duivels bezeten en het tweede bezoek van
den slechtaard werd geëindigd door de plechtige woorden van
den Vader: IK ONTZEG U MIJN HUIS! Gij hebt hier niet meer te
vragen!
De rampzalige Nard trok al vloekende naar hst bosch en van
daar met zijnen gezel naar de stad; en zijn Vader, hij viel op 'ne
Stoel, en bedekte zijn hoold met zijn twee handen; 't was gedaan
met den kloeken man; zijn hert was getroffen en hij legde zich
neêr, om niet meer op te staan. De Geneesheer kwam; geen teeken
van doodelijke ziekte, maar volslagene almatting en moedeloosheid;
de meest versterkende middels konden niet baten; de verflauwing
nam toe en op verzoek van den zieke, werden hem de laatste Sa
cramenten toegediend.
Meermaals was de Schepene ten huize geweest, en had in t ge
heim met den zieke gesproken; na een der laatste bezoeken, vroeg
de Hofboer pen, papier en inkt en schreef met zijn zwakke en be.
vende hand eenige regels, waarna hij 't beschreven papier zorgvul
dig in de schuif van zijn nachttafelken verborg.
De Berechting is gedaan.
G'heel de Parochie spreekt ervan
Men kent het wangedrag van den zoon; men roept met afgrijzen
op dit ondankbaar schepsel, dat de hand hefft durven verheffen op
zijn vader; eenige weken te voren, de jongen had een dochter van
goede familie ten huwelijk kunnen krijgen; nu ligt er een vermale-
dijding op zijn hoofd; met al zijn geld en goed, niemand van trefs
zou hem willen; want er staat geschreven Het huis van het ont
aarde kind zal te niet gaan
De holboer is diep bedroefd; hij heeft zijn zoon ontboden, hem
een laatste vermaning willende geven, en zijn weifelende oog is ge
stadig naar de deur gericht, want een ouderhert volgt toch altijd
met teederheid zijn nakomelingschap, al is het wreed en verdor.
ven. Een laatste woord, denkt de Vader, zal misschien dat ver.
steend hert raken; ik zal schoon spreken ik zal hem vergiffenis
vragen, want het is toch mijne schuld dat hij zoo deerlijk verloren
is geloopen
Mijne schuld! ijselijke woorden voor een Vader of een Moeder!
Mijne schuld! De Godsdienst zalft en troost, maar de doorn blijft
toch in't herte steken: Mijne schuld! Mochten alle Ouders een
voorbeeld nemen uit dezen ongelukkigen Vader
De deur gaat omzichtig open.
't Is Nard niet; de schurk gaat zijn gemeine gangen in de stad;
tis de Schepene die zijn stervende vriend komt bezoeken.
Hoe is hofboer
Och, ik voel mij niet beter 1 In Godsnaam!... Nard, is hij
daar niet? ik wil hem spreken....
Vriend, men is hem gaan roepen... Tracht wel gerust te
blijven, vermoei u niet
Och, Schepene, ik voel dat het gaat gedaan zijn misschien
dezen.nacht... en hij komt nietNard, Nard, wist gij hoe mijn
vaderhart naar u ligt te snakken... Schepene 1
Vriend-lief!
G'hebt mij bijgestaan met raad en daad 1
Och, vriend, kon ik u maat gezond en gelukkig maken 1
Dank, vriend, dank!... maar hoor... kom morgen teiug, ik
cal u een stuk ter hand steller, wegens de geleende som I
Hofboer. het geld zal ik u teruggeven zoohaast mogelijk
Hoort, ik zal zorgen dat u een genoegzame tijd van betaling
worde gelaten. Het stuk ligt gereed en...
Weer ging de deur open
'l 't Was de Geneesheer.]
De Schepene maakte plaats, belovende van 's anderdaags in den
voornoen weêr te keeren, of vroeger indien zijne hulp daar kon
noodig zijn.
's Anderdaags weêrkeeren
Het stond geschreven dat de vrienden malkaar niet meer moesten
terug zien 1 - 5
Dien nacht werd de Steenen Hoeve andermaal door de Dood
bezocht en 's morgends giug het van mond tot mondDe holboer
is dood! zijn zoon is gekomen, maar 't was te laat
Ik wil toch eenr gaan zien, sprak de schepene 's morgens tot
zijn eigen, en hij begaf zich naar de Steenen Hoejre.
Maar wie hij daar op den dorpel ontmoette, was"ïuëmand dan
Nard, die hem op amperen toon toesprak en zegde Ha, oude
schooier, ge meint zeker weêr iets te komen afsjachelen
Afsjachelenik! ik! Maar, ongelukkige I
Wat! ongelukkige! hoort, gij bebt hier niets te verrichten,
niets! ik alleen, ik ben hier meester; en naden Dienst heb ik een
eiken met u te pellen.
Wat kon de man doen? Spektakel maken in een sterfhuis, waar
hij toch wettelijk niets te zeggen had, neen! hij liet den rampzali-
gaard zeggen en ging droefgeestig naar huis.
Hoe zou Nard, de booswicht er uit zien? Zoo luidde de alge-
meene vraag op de Parochie, als de hofboer begraven werd.
Hoe Nard er uitzag! kouden onverschillig als een stuk arduin;
noch de vermaningen van den Geestelijken Herder die de gelegcn-
l heid van dees afsterven waarnam om tot dit versteend hert te spre-
j ken, noch de verwijtende blikken van al die bem kende, noch al de
treffende plechtigheden en omstandigheden, me;s kon de wildaard
raken, en nog was de grafmaker bezig met aarde te schieten op de
doodkist zijns vaders, als hij den Schepene opzij riepen hem zegde:
Schepene, ge weet, die somme gelds.
Die uw Vader mij geleend heeft?
Ja, dat geld moet zoohaast mogelijk binnenkomen; 't is de
wil mijns overleden Vaders.
Maar de man heeft mij het tegenovergestelde verzekerd! De
stukken moeten....
Stukken! wat stukken! geen stukken! Mijn Vader begeerde dat
dit geld dadelijk zou binnenkomen!
Dadelijk binnenkomen.
Ja, dat verzeker ik u! Maar
i 't Is gelijk ik u zeg; daarbij, ik ben uw meester, ik alleen!
('t Vervolgt.)
RECHTBANKEN, Te Gent zijn wederom 13
kleine jongens, voor den Tribunaal gebracht, ze
waren beschuldigd van diefte aan de dok en Entre
pot. Dat moet ons niet verwonderen, kleine geu
zen, kleine schurkenbejaarde geuzen, groot»
schurken. Vat riep Prins de Ligne uit, terwijl hij,
oude liberaal, tegen de Schoolwet stemdeUwe wet,
zegde hij, zal de Misdaden doen vermeerderen! En
zien wij dat niet van nu af, onder ons oogen gebeu
ren. Een dochter van Vorselaar, 27 jaar oud, te Brussel dienende, en
laatst gewoond hebbende, straat der Vier-Aymandskinderen, wordt ver
volgd voor 20 gequalifleerde dieften in winkels en magazijnen van Brus
sel. De Rechtbank van Mechelen heeft een veroordeeling van 50 fr.
boet en de kosten uitgesproken tegeneen duivenmelker,die een vreemd»
duif op zijn hok gehouden heeft, wetende wio de eigenaar was.
Ze gaan te Londen een nieuwe katholieke Hoofdkerk bouwen. Te Parijs
is een vermaarde zangster Christene geworden.
Bidt den Boezenkrans alle dagen en zoo het mogelijk is, gezamentlijk in
huishouden, vooral onder het avondgebed.
(Bisschop Bracq, in zijn Vaslenbulle van dees jaar.
Heden, vrijdag, eerste vrijdag der Maand, Devotie tot het II. Hert Jesu.
Buitengewone diensten in alle kerken en bidplaatsen; hier t'Aalst ten 8 ur»
Lof :n 'tColtegie en 't is Pater Van Mullem die preekt. Van 't Collegie spre
kende. Pater Triest, reeds ziekelijk, is op 't einde van d'ander week hervallen
en lag gevaarlijk ziek. Ieder Christen, schrijft de Kerkleeraar Alphonsius da
Liguori, ieder Christen die gedurende zijn leven en bijzonderlijk in het uur
zijns doods de zegeningen van het Hert van Jesus, op zich wil trekken, zal den
Eersten Vrijdag der Maand vieren. Vaders en Moeders, die dezen naam
willen weerdig zijn. moeten zi rgou dat hunne kinderen tot zekeren ouderdom
gekomen, het godsdienstig onderricht genieten en in de school niets ontmoeten
dat het geloof of de zeden kwetst. De grootste zorg voor do opvoeding hunner
kinderen wordt hun opgelegd door de Goddelijke Wett tegelijk met die der Na
tuur, en niets kan hen in dit punt ontslaan. De Kerk heeft openllijk de scholen
veroordeeld die men gemengde of onzijdige, seholen noemt en zeer dikwijl»
heeft zij de huisvaders verwittigd van op dit belangrijk punt altijd waakzaam,
altijd op hunne hocda te zijn.
(Paus Lee in zijnen brief aan de Fransche Bisschoppen.)
Te Rymenam is een kostbare zilveren kroon met gesteenten omzet, geof
ferd aan een prachtig beeld van 0. L. Vr. van Lourdes, hetwelk sedert eenigen
tijd in de kerk geplaatst, de Devotie opwekt en grooten toeloop verwekte. Da
Protestanten die tegen de Beelden zijn, spreken hun eigen tegen, want ze be
waren de Beelden van Luther, van Calvyn, van Versten en Potentaten, van hun
Ouders en Vrienden.
Bestolen op 't Gonvoi.
Straks zullen de beurzesnijders zoo slim worden als 'ne liberale Minis
ter. Hoort bet volgende geval: Twee rijke heeren waren op'tconvoi va»
Brussel naar Parijs, er zat in hun rijtuig nog een derde heer, rijkelijk,
gekleed en met veel manieren. Er werd geklapt over tijd en weèr, over
handel en commercie en de rijkgekleedde vent zegde dat hij wijnkoop
man was, en tot preuve van dies haalde hij eenige liesschen uit zijnen
reiszak, eerste klas van wijn; hij had ookschooue roomers i n ze moesten
absoluut dien wijn eens proeven. Getikt, santé gezegd, gedronken, ge
smaakt, den wijn eens rond 't gehemelsol des monds laten loopen; lekker
lekker! fijn! weerdig voor een tafel van School-enkwestmannen!... Doch
korts nadien vielen de twee heeren in slaap, en ze sliepen als otters, to,
aan een groote statie, als wanneer zij daar denjjards wakker ges»hu