't Klein rial ju ken
't Verschil in de differ encie.
fi&mpeu, Misdaden en Ongelukken.
YAÏI AALST.
Historisch verhaal uit d'ander eeuw 3
IV. 'T KWAAD BELETTEN.
De klok van aftocht heeft geluid op den stadhuistoren van Aalst,
op dit prachtig gedenkteeken der Gemeentevrijheden, in 1360 be
gonnen en in 1405 voltrokken,onder den bouwmeester Jan De Hase,
een Aalstenaar, doch het aanhangsel, dat liefelijk uitspringende
gebouw, wierd maar in 1540 daargestfeld.
10 ure slaat de klok en de torenwachter of trompetter gaat de
eerste maal aan de vier hoeken blazen om aan de rustende Aalste-
naars een bewijs te geven zijner neerstige wacht. Rust in vreê, gij
lieden dezer steê, want iemand is er die thans waakt, of er geen
kuis in brand geraakt.
't Is stil, 't is donker in de stad van Aalst; overhonderd jaar, men
kad nog den petrol niet onzer dagen, noch de Gaz, in 1852 inge
voerd; nogtans was de verlichting veel verbeterd door een ordon-
nancie van 1T62 onder de brave Maria-Theresia; in 1450 en verdere
jaren mocht niemand na 't luiden der klok uitgaan, op boet van 3
pond parisis,en degene die de toelating hadden uittegaan, moesten
een lanteerne met brandende keers bij zich hebben;d'Edellieden en
later de Overheden en vermogende Burgers deden zich vergezellen
door dienstboden welke brandendefakkels droegen;hieren daar hing
over de straat, aan een koorde,een lanteern met licht; onder Maria-
Theresia wierd de verlichting der stad door een reglement geschikt;
boven d'huizen van Geestelijken, van edele Personen ofte voorsulks
gereputeerd, van alle licentiaten in de rechten oftemedecijnen, van
gepensionneerde chirurgijns, cooplieden, grossiers, brouwers, le
veranciers, procureurs en notarissen, boven al de huizen dier per
sonen moest een lanteerne hangen, van gelycke forme sullende we-
sen, aan de respectieve huisen gestelt op de plaatse daar deselve
sullen worden gedesigneert bij het magistraat der voors. stede ge-
lyck ook bij hetselve sullen worden gereguleerd d'uren van ontste
ken, mitsgaeders de daegen van die te kuyschen.
10 uren sloeg de klok, zeggen wij,en Aalst lag inde diepste rust
van den nacht verzonken; nu en dan zag men bij 't licht van de
lanteern een donkere schaduwe voorbijtrekken, haastig om weg te
zijn, want schuwe en gevaarlijke tijden waren het. In de St Joris-
straat, nabij de Zoutstraat staat 'ne man tegen den muur geplakt,
men zou gezegd hebben 'ne zwarte paal; van tijd tot tijd komt hij
eens de Zoutstraat inkijken en keert dan terug, eenige stappen 't
straatjen in; 't is Tommen den bierkruier, die daar op wacht staat;
men zou zeggen dat hij niet alleen is; neen, nevens hem zit op zijnen
huk,Sis de bakkersknecht; ze spreken lot malkaar zoo stil dat men
het geen drij stappen ver kan hooren.
Zou hij niet komen, Tommen? vraagt de bakkersjongen.
Zekerlijk zal hij komen, Sis, maar 't is nog te vroeg.
En zijt ge wel zeker dat hij langs hier moet?
Waar zou hij anders gaan, Sis? over een uur heb ik hem met
mijn eigen oogen gezien in de Swarte Panne, in de Korte Nieuw-
straat; van daar gaat hij zijn gezelschap naar huis leiden en zal dan
terugkomen langs de Zoutstraat naar de Gendarmerie, om zijn
schelmstuk te volbrengenLaat ons nu zwijgen, Sis, en ga van
tijd tot tijd eens over en wéér naar den Peerdenkouter; langs daar
kan hij ook in de korte Zoutstraat.
Zoo gezeid, zoo gedaan!
Half elf was geslagen; de torenwachter had d'half uur geblazen,
als Sis behoedzaam uit de St Jorisstraat kwam geloopen en in d'oo-
ren van den bierkruier fluisterde: Hij is uit de Swarte Panne ver
trokken, de Vesten over en de Korte Zoutstraat in. Goed Sis, we
gaan ons gereed maken. Zou hij alleen komen? Ongetwijfeld;
ware het anders, elk zijnen man; zie Sis, hier is poeier; wrijf dat
over uw gezicht, mén mag ons niet kennen; dat is éen; geen enkel
woord te spreken, dat is twee; is er iets te zeggen, ik gelast er mij
meê. Wat gaan wij met den kerel doen, fluisterde Sis? en Tom
men antwoordde met ontroerde stem: Sis jongen, waarom mogen
wij dat fernijn niet vertrappelen? nu doet het altijd meer en meer
kwaad en 't verzwaart zijn verdoemenis.
't Baljuken heeft het verboden, Tommen.
Ja, en we mogen den braven man niet bedroeven; maar an
ders, Roste Machiel zou morgen van zijnen neus niet meer maken;
ge weet nog wel die zaak uit de Molenstraat, van als overmogen
komt, drij weken?
Als de gendarms daar in 't huis, aan den omdraai der Kapel-
lestraat een huiszoeking hebben gedaan?
Gelijk ge zegt, Sis, een heer Onderpastoor zat daar versteken;
hij was verraden door 'ne Judas; de gendarms zijn gekomen; de
Geestelijke, bijtijds verwittigd, lag op den zolder verdoken onder
eene mande, waarboven ledige flesschen tusschen een hoeveelheid
hooi waren geschikt. De gendarms staken overal in, met den blan
ken sabel en de bajonet, maar' bij 't rammelen der flesschen zagen
zij ervan al, in dien hoop te wroeten en de Onderpastoor bleef ge
redMaar 's anderdaags lag de Judas dood aan de Veemarkt.
Sis, reeds had hij 5 Geestelijken doen aanhouden, en ik had gezegd:
't Is genoeg!
Gij, Tommen
Ja, ik, 't kwaad beletten, jongen! luistert, wij hebben nog
«enige oogenblikken; Roste Machiel zal ongetwijield zijn volk nog
«ea? trakteeren en dan alleen afkomen. Luistert Sis, gejmoogt het
wrten; op een donkcren^avand, dat er geen sterreken in^de locht te
zien was en dat het waaide om 'tStadhuis omver te werpen, ik kom
dat wangedrocht tegen, juist als hij weêreen spionneering had ge
daan en ons ging aanklagen. Ik nam hem vast,Sis, ik zegde in zijn
eoren: Schelm, leest een akt van berouw, 't is uw laatste uur; ik
nam hem in mijn armen en verpletterde zijn ribben; hij viel daar
en hij lag dood, Sis!... Aan 't Baljuken heb ik dat verteld en de
man heeft mij geen klein schoeffeling gegeven; maar zie mij dunkt:
leven om leven! als zij uit zijn, op 't leven van onze Priesters en vam
onze braafste katholieken, moeten zij gespaard worden?
Maar de roste Machiel moeten wij ongehinderd laten....
Mij dankt, er komt iemand at, laat ons luisteren.,..
En zij luisterden, en zij hoorden een voetgetrappel en de bierkruier
vezelde in d'ooren van den bakkersknecht: Als 't hij is, hem stillekens
gevolgd tot aan de kerk; hij gaat zijn 6 gendarms halen om in 't huis te
vallen, als Pater Lukas er is met d'Eerste Comrauniekanten; aan den
hoek der Markt, ik grijp hem vast, ik belet hem te schreeuwen; ik bind
hem aan handen en voeten en we dragen hen» achter de kerk in 't Koorn-
huis; daar kan 't zwijn tot morgen vroeg blijven liggen.... Zwijg nu, als
of ge dood waret; en als ik ga, achter mij, Sis!
De man naderde; hij passeerde voorbij 't St Jorisstraatje; Tommen
liet hem eenige stappen vooruitgaan, kwam dan uit zijnen schuilhoek en
volgde de Rosten Machiel op d'hielen; de bakkersknecht deed gelijk hem
gezegd was. ('t Vervolgt.)
Terwijl te Napels de Geestelijken en Religieusen zich slachtofferen
voor de Choleristen, er zijn daar 10 Prutestantsche tempels, en nergens
hoort men dat de Dominés hun zieken bijstaan. Ia 1832, als de Cholera
in Engeland en Ierland woedde, decreteerde de Protestantsche Aartsbis
schop van Whately dat zij volgens hun leering niet verplicht waren hun
eigen leven in gevaar te^ stellen, om anderen te helpen.... Deze] feiten
zeggen veel.
RECHTBANKEN. —Zekere Willem Henmincx,
van Hal, oud 22 jaar, was veroordeeld in Mei 1884
tot 1 maand gevang om zijn vader gesiagen te heb
ben, 't monster dat hij is; den 7 Juli, nauwelijks
uit't gevang,roept hij zijn moeder toe: Twee frank
moet ik hebben (voor de slechte koten en kaber-
doezen) 2 fr. of den hals snij ik u afDe geburen
komen er tusschen, maar den 17 augusti laatst,
komt hij weêr razend thuis en zegt tot zijn oude vader: Gij, gij hebt mij
doen in 't gevang steken! nu is 't uwen toer! Vóór dat het middernacht
is, zult gij sterven door mijn handen! De Vader wordt geslagen en ge
stampt, een gehuurvrouw komt ertusschen, en zij ook wordt mishandeld.
Voor die schoon feiten is de Geus veroordeeld: tot 3 maand gevang, we
gens de bedreigingen tegen zijn vader, tot 3 maand voor de slagen, zijn
vader toegebracht en tot 1 maand voorhetgene hij tegende gehuurvrouw
heeft misdreven!.... Arroute, schelm en bandiet, 't kot in, beladen met
d'algemeene verachting. Zekere Jan Tist Cryns, die te Meulebeek
kiekens had gestolen, is verwezen tot een jaar gevang en de vrouw
Louisa Van den Bossche, die hem geholpen had, heeft3 maand gekrege n
KERKELIJK NIEUWS.
Te Auxerre,in Frankrijk, had men de Gasthuisnonnen verjaagd;
't ging sedertdien zoo slecht in 't Hospitaal, de zieken wierden zoo
ellendig opgepast, dat de municipale Raad, alhoewel geusgezind, de
Religieusen heeft moeten terugroepen. Te 's Hertogenbosch, van
de 2i3 R. K. Militianen, aldaar aangekomen, zijn er aanstonds 208
getreden in de Godsdienstige Vereeniging. De Militaire Overheid
ziet geerne dat de soldaten in zulke gezelschappen deel nemen.
De deugd alleen kan de wereld redden, zoo riep onlangs uit de
Belgische Kolonel Weimerskirch, op 't graf van den vermoordden
sergeant Baudelet. De Gravin van Vlaanderen is in Zwitserland
geweest en heeft er een Bedevaart gedaan naar Einsiedeln. De Geu
zen hebben geschreven: Al die bedevaarten doet, zou onder den
weg moeten afgerost worden!Ja, die schelmen van Geuzen izou-
den aan de Moeders willen beletten van voor hun Kinderen en Fa
milie, de Aioeder Gods gaan te voet te vallen. De Mogendheden
zullen, op vraag van den Paus, de ChineescheMissiën onder hunne
bescherming nemen.
L-LkDO CLS—O
Brussel. D'ander week, vrijdagnacht, in de Kapellekerk
iugebroken en d'offerblokken geroofd; er zat niet veel in. De
Commercie van Brussel ligt te snakken.... Waarom hebben ze d«
deftige menschen uit de Provincie beleedigd, geslagen en verjaagd'?
Men spreekt van veel faillieten, die te Brussel gaan komen. Te
Brussel zijn er tegenwoordig aardige madammen, die om een kleed
en mantilje zenden in een magazijn, om na te zien, doch eigentlijk
om ermeê eens te kunnen uitgaan en pralen. Dan zenden zij 't goed
terug, zeggende dat het in den smaak niet valt, en de zaak is ge
klonken. Vrijdag noen van d'ander week is op de Sinter Goelea
plaats te Brussel, een dienstmeid door een venster der eerste stagie
gevallen; ze moest de bovenste ruiten van die venster kuischen em
had de ladder tegen een koorde gezet; de koorde brak en d'onvoor-
zichtige viel op de straat. Maandag achternoen rond 1 ure, zij»
twee loodgieters die werkten Ind'Edimburgstraatn0 26, 28teElsene,
ze zijn van 20 meters hoogte op straat gevallen; de eerste George*
Devicq, oud 16 jaar, was den schedel geborsten en dood op de*
slag; de andere Gerard Aertsens, van St Gillis, 44 jaar oud, vader
van 4 kinderen, zijn rechter been is gebroken, hij is aan zijn hoofi
gekwetst en heeft inwendige kneuzingen. Ze werkten in de goot, ep
een plank; de plank was glad door den regen; Devicq slibberde uk
en viel, Aertsens wilde hem redden en werd aldus meêgesleept. Dt
val was schrikkelijk, op balken die aan den bijgang lagen.
Herenthals. D'ander week is uit den gracht achter 't
Beggijnhof opgevischt, 't lijk van zekeren P. Ardies, oud 89 jaar,
hovenier. Al werkende aan een boom, zal die ouderling in 't waiter
gevallen zijn.
Antwerpen. Nu zijn er laplanders en franke geuzinne*
die in de Cafés gaan, om de bollen der biljards te rooven.
Convoi-Rampen. De barreelwachter van Cappellen, bij