't Klein Baljuken
TAN AALST.
Historisch verhaal uit d'ander eeuw 5
IV. KWAAD BELETTEN EN GOED DOEN.
Tommen en de bakkersknecht volgden kort op d'hielen, en op
weinigen afstand van malkaar, den rosten Machiel; hun adem hiel
den zij in en gingen zoo behoedzaam dat]zij zeiven hunne stappen
niet hoorden.
Angstig klopten hunne herten; de roste Machiel ging een goede
vangst doen; een Geestelijke, 't Baljuken, verscheide Katholieke
Ouders met hunne kinderen! Hoe zou nu zijnen naam in g'heel het
Departement niet vernoemd en verheven worden! Aalst was lot he
den veel ten achteren in de vangst der Priesters;waar 't Volk goed
is, kunnen de booswichten maar weinig uitrechten; daar worden
kunne pogingen verijdeld;welke eer voor mij! zegde de rosteschelm
in zijn eigen; ze komen dezen nacht bijeen; ik weet het vast en ze
ker; bijeen, op den hoek van 't Kerkestraatje, Pater Lukas zal daar
zijn, 't Baljuken,veel van degeen die ons sedert lang dwarsboomen;
ik ga eens naar den Commissair der Uitvoerende Macht in de Bis
schopstraat, dan naar de Pontstraat om de gendarms, die in Bur-
gerskleeren zullen afkomen, wij versteken ons achter hoek en kant,
als allen binnen zijn en aan d'eerste Communie bezig, wij vallen
erin en de vangst is gedaan En zich door deze woorden geprild
voelende, stapte hij driftiger de Markt over.
Tommen de bierkruier lag met ander gedachten: Indien hij
ons eens ontsnapte, dacht hij,welke schande voor mij! 't is op mijn
woord dat men voortgegaan is;... de schande is nog 't ergste niet,
maar indien men eens de teekens niet zag en dat de Vergadering
plaats had, door mijne schuld zouden er aanhoudingen plaats heb
ben... Brrr, dat zal niet geschieden; moest er door mijne schuld
een Geestelijke aangehouden worden,'k liep 't Stadhuis op,'k haalde
die schurken van hun zetels en 'kverpletterde ze tegen mijn borst!
Men ging de Merkt over; 't ging juist half twaalf slaan;
hier en daar pinkte nog een lichteken in een herberg maar geen
levende ziel te ontwaren; de gelegenheid was schoon, aan de Roo-
zemarijnstraat, waar omtrent alsdan geen enkele herberg was. Roste
Machiel was tot die straat genaderd; reeds keekTommen om,willende
zeggen aan den bakkersgast: Sis, opgepast! als ik hem pak, bij-
gesneld! Hij keek om en zwierde zijn armen, als hij uit de Kapel-
lestraal 't gerucht van voetstappen hoorde. Er was niet aan te den
ken hier iemand aan te vallen; Tommen stak dus zijn handen in zijn
broekzakken en ging onverschillig voort nevens d'huizen, terwijl de
bakkersgasteen weinig achter hem op den bijgang volgde.
De Molenstraat, een der oudste straten van de stad, brengt u
naar den Dender en deSt Annabrug over, naar Mijlbeke. 't Begint
te spannen, zegde Tommen in zijn eigen, nog éene kans hebben wij
aan de Werf kapel: ontsnapt hij ons daar, 't is te laat om de tee
kens te doen; 't Baljuken brengt Pater Lukas in de stad en... wie
weet wat er kan gebeuren? Aan de Werf moeten wij hem hebben.
Ons Lieve Vrouw van de Werf, help ons toch
Geen wonder dat die brave Aalstenaar Ons Lieve Vrouw van de
Werf aanriep; de Werf,immers, die kapel is een beroemdheid van
Aalst; als de apostel Amandus den Dender afvaarde, en te Dender
leeuw en Erembodegem kapellen deed bouwen, dan heeft hij onge
twijfeld in Aalst ook, op de Werf zijne stem laten hooren; 't moet
in 681 geweest zijn dat er een groote watervloed was t'Aalst de
waters stonden tot op de groote Markt; de ramp ging onzeggeüjk
groot worden, als Ons Lieve Vrouw aanroepen wierd en dat men
haar beeld op de waters zag komen aangedreven. Dat is,volgens de
overlevering, de oorsprong dier kapel. In 870 brandde de kapel af,
doch wierd schooner herbouwd en is waarschijnlijk d'eerste Paro-
ehiekerk van Aalst geweest.In 1074 was er een Pater Benediktijner,
Wedericns genaamd, die uitmuntte als Predikant hij preêkte met
geooten bijval te Gent en ook t'Aalst op een Missie alwaar Gerar-
dus Niger van Aflyvegem met zijn 5 gezellen kwam luisteren, dat ze
bewogen werden en hun biecht wilden spreken Wedericus zond
hen tot Annon, Bisschop van Keulen, waar zij hun biecht spraken
en zich aan zijnen wil onderwierpen: Gaat, zegde hij, gaat terug
naar de plaatsen waar gij zoo wild en zoo woelig hebt geleefd en
doet er vrijwillige boetveerdigheden en goede werken.» Ze keerden
terug en wierden de stichters der abdij van Afflighem. De Noord-
mannen hebben de kapel der Werf verwoest, maar door de Beeld-
stormers wierd zij gespaard en is in alle openbare rampen een
plaats van algemeenen toevlucht gebleven...
Doch laat ons opletten; Rcsle Machiel is voorbij de Molenstraat,
met haren zoo bevalligen omdraai; hij nadert de kapel der Werf
de bierkruier verhaast zijne stappen; destijds was daar een afspan
ning den Anckere, schuins over de Kapel; gelukkigüjk, er was
daar noch licht noch volk te zien: men hoorde niets dan 't geruisch
der watermolensde roste Machiel zet zijnen voet uit, om voorbij
de kapel te stappen, als Tommen met smachtende stemme zegt
Een, twee, drij, opgepast! en met zijn twee kloeke armen grijpt hij
den rosten Machiel vast, houdt hem tegen zijn borst geprest, en
fluistert hem in d'ooren: Geen woord! geen enkel woord! of ge zijt
verbrijzeld en gemalen! Anders zal u geen kwaad geschieden!....
En tot teeken der waarheid neep hij den Jacobijn tusschen zijn
twee kloeke armen, als ging hij hem de ribbekas verpletteren. Dan,
rap als de bliksem stak hij een prop in zijnen mend, zegde tot Sis:
De koorden,en vastgehouden! Roste Machiel wierd op den grond
gelegd, aan handen en voeten gebonden, met lijf en ziel opgenomen
en door d'Achterstraat langsheen 't Hospitaal gedragen naar het
Koomhuis, een oud gebouw ten dienste der Graanmerkt, hetwelk
sedert nog langen tijd gediend heeft voor'tplaatsen van wagens en
rijtuigen; over eenige jaren is dit Koornhuis afgebroken; het stond
waar nu de blinde muur is van den hof der Damen van Maria en
d'huizen bewoond door d'heeren Onderpastoors.
Daar gekomen met hunnen last, de poort was maar tegen, Tom
men deed ze voorzichtig open, ze gingen in den afgelegendsten
hoek van 't Koornhuis en wierpen daar den schurk neder, zonder
nog een enkel woord te spreken.
Buitengekomen: Is éen! zegde Tommen na zijn kruis gemaakt
te hebben. Maar Tommen, vroeg de bakkersgast, zou hij niet
dood zijn? Neen, neen, dood! wat peisde gij wel? Maar hij
zou anders toch gezucht hebben Och, Sis, goddeloos volk is
gewoonlijk lafhertig volk; ik heb hem maar eenige woorden in de
ooren geblazen en 't was genoeg! Hoor nu wat er te doen valtGe
gaat bij den bruggedraaier aan de Vaart zeggen dat alles wel is, en
dan is uw peil af; maar zeg dezelfde woorden aan uwen bakker
Alles wel! Sis, God zal u loonen, jongen, voor alles wat ge dezen
nacht gedaan hebt... Ik moet nog eens op de Groote Markt zijn.
De bakkersgast ging terug naar de Vaart, en Tommen, d'handen
in de broekzakken, alsof er niet gebeurd ware, stapte traagzaam
naar de Groote Markt, bleef staan aan den hoek van Markt en Zcut-
straat niet ver van 't huis dat tot in 1598 bewoond was door den
Burgemeester Cornelis Cabeliau, die lang aan 't hoofd der Gemeente
stond en gedurig in achtingen genegenheid aanwon,omdat hij een
rechtzinnig en rechtveerdig man was. Later wierd dat huis een
Landhuis, in de jaren 95 was het bewoond door J. B. Gildentop
en nu houdt M. Meert er winkel.
Aan dien hoek bleef de brave Arbeider eenige oogenblikken
starm;hij scheen naar iets te luisteren, en als de Beiaard begon te
spelen voor de wekkering van 12 ure, dan haalde hij een blikken
doosje uit zijnen zak, sloeg vuur en ontstak een solferstek.... 12
slagen kondigden van den hoogen toren het uur van middernacht
aan;... de Torenwachter verscheen om langs de vier hoeken der
Stad te trompetten; doch in plaats van vier, herhaalde hij vijfmalen
het teeken zijner waakzaamheid. Goed, zegde Tommen inzijn eigen,
nu zijn de menschen verwittigd! Want het was afgesproken, als de
torenwachter vijf malen blies, dat de uitgenoodigden gerust moch
ten afkomen.
Terzelvertijde kwam 't Baljuken met eenen muldersgast van de
Molendries naar de Stad en zag licht in de St Annabrug: Pater
Lukas, fluisterde hij, alles is wel, wij mogen voortgaan ('t Verv.)
Werkingen der Vrijmetselarij
De Logic, dat helsche Wangedrocht, kan hare nederlagen niet
verkroppen;ze wekt al hare machten op, haar gazetten, haar Policie,
haar ambtenaren, haar straatvolk, om te liegen ente dreigen. Nooit
hebben de liberale gazetten gelogen gelijk nu; 't is ongehoord, ze
weten dat de kiezing van zondag in ons voordeel is; vier
hoofdplaatsen hebben wij veroverd, Mechelen, Veurne,
Tongeren en Bastogne, 7 hoofdplaatsen van kantons,
Boom, Conticb, Ciney, Binche, Ferrière, Spa en Nieupoort; de
Geuzenburgemeesters zijn gevallen gelijk de bladeren van de boo-
men; in g'heel 't Arrondissement Gent blijven er maar 5 recht;
behalve degeen die Macbaris noemt, zijn nog gesneuveld de Geu
zenburgemeesters van Wambeke, Moorseele, Bottelare, Ingelmun-
ster, Wulveringhen en vele andere. T Antwerpen zoulen wij
gewonnen hebben, zonder de macht der 900 Militaire kiezers, der
Duitsche en der meestergarten.
#En waar hebben de Geuzen gewonnen?
Te Chievres, te Beauraing, te Rochefort en eenige
zetels te Verviers en te St Joost ten Noode.
En daarmeê is 't AMEN EN UIT.
En ze durven viktorie kraaien, ze durven roepen dat
de Ministers hun ontslag moeten geven!!! *e geven doodkaarten uit,
waarin ze leugenachtig zeggen dat er metduizende klerikale Raads-
heeren gevallen zijn..-.. O r.i verfoeielijke, gi vuile leugenaars! Al
die eerlijk bloed in zijn lijf heeft, moet u meer en meer verachten.
Wat doen ze nog? Lawijt maken, om den Kon ng schrik aan te
jagen. Te Brussel gaan de straatverkes en de geusensiulenten nu
aan de katholieke scholen staan en ze slaan daar de kinderen die
naar huis keerenlü! Wat slecht Volk hebben wij toch in ons Land!
Er waren menscben te Brussel, die weenden van koleire! En dat ras
wordt niet veroordeeld, terwijl wij vroeger zagen, t'Heule en t'Hof-
stade voor onbeduidende oploopen, welke grove condamnatiën er
volgden. Arm Belgenland als dat voortgaat; wij moeten vo r ons
Vaderland lezen en bidden; want de Vrijmetsers zijn boos, listig en
geweldig, en hebben machtige geheime Vrienden; d'officiéele Mees
ters en hunnen aanhang zijn opgelicht van al de duivels, alhoewel zij
zoo genegentlijk zijn behandeld, en in afwachting van een ander
plaats, 750 tot 25oo fr. 's jaars trekken. Maar de Vrijmetsers en
Geuzen moeten meester zijn, om d'herten t'overtrappelen en Bel
genland uit te pulten.... Dat Brussel maar oplet; 't gaat meer en
meer in den haat komen; en doen die straatverkens ons Ministerie
vallen, dan is 't gepast met ons onafhankelijk Belgenland, dan is er
geeu wettige Regeering meer; 't gras zal op de straten van Brussel
groeien; en dat zeilen de liberalen metal hun lawijt gewonnen
hebben!.... Maar nu meer dan ooit roepen de treffelijke Volkeren:
Geen Geuzen oi Vrijmetsers! Ons kinders in hun scholenniet, nooit!
liever in een schuur gaan leeren, ol thuis 's avonds! Maar, onze
I duurbare gedoopte kinderkes leveren wij nietl
Da oudste Vorst van Europa is does week gestorveo; 't is de hertog
van Brunswick in Duitschlaud, hij heerseht sedert 1831.Het hertogdom
riskeert door Pruison ingezwoJgen te worden.