't Klein Baljuken
A lier zielendag
TAU AALST.
Historisch varhaal uit d'ander eeuw 6
VI.Een Eerste Communie in den nacht.
Ach, d'Eerste Communie!
Welke plechtigheid! welke plechtigheid!
Vele Vrijdenkers zijn bekeerd geworden, op den dag der Eerste
Communie hunner kinderen, als ze daar den Godsdienst zagen, in
een zijner hertroerendste Mysteriën, als die lieve schuldelooze kin
deren den eerste keer tat de Tafel desHeeren naderden en daar voor
hun teêrgeliefde Ouders een dankbaar en minnendgebedstortteden!
D'Eerste Communie!
Wie kan zonder ontroering op dien schoonen dag denken!
Napoleon den Eerste, in 't midden zijner zegepralen, riep uit:
De schoonste dag van mijn leven is mijn Eerste Communiedag ge
weest!
En als hij dan,60 jaar oud zijnde, op Sint Helena zat, in balling
schap, en als hij dacht op zijn Eerste Communie, de kloeke Krijgs
man weende als een kind en keerde zich in oprecht berouw tot den
Heer en God,welken hij in den glans zijner grootheid vergeten had.
De God-Mensch, schrijft Mgr de Segur, Hij verschuilt zich
achter de Speciën van brood, doch de zuivere herten voelen Wie zij
ontvangen; zij zien en smaken den verborgen Godl
Geliefde Lezers en Lezeressen, volgt ons met de ziel en den geest
naar de Lange Zoutstraat t'Aalst; 't is de uur der duisternissen,
d'Helle, de Vrijmetselarij is meester; in 't openbaar wordt de Ge-
dinne der Rede aanbeden in de kerk van't Begijnhof; 't is daar ge
dwongen dienstde ambtenaren, de bedienden, de schoolmeesters
en de scholieren MOETEN de liberalen en Ge zen van dien grouw-
zamen tijd volgen in hun goddelooze kortegiëndoch tot eer van
Vlaanderen mag er geschreven worden dat er overal hevigen tegen
stand was en dat er t'Aalst verscheide schoolmeesters riepen:
Neen we gaan nietliever ons schoei gesloten! liever van honger
gestorvenliever als verdacht op den bloedregister geschreven,dan
met onze school deGodinne der Rede tegaan aanbidden.Aalstenaars,
met eerbied hier de namen vernoemd der schoolmeesters Pieter
Wymeels, Romanus Lixou, Paul Van der Biest, Gustaaf Ducan en
Nicolaas Van der Biest, allen Vrije Katholieke Onderwijzers, die te
gen de machtigeFransche Republiek durfden zeggen: Gij kunt ons
vangen, ons boeten, onze school doen sluiten, maar paart en deel
nemen in uw vuile uitspattingen nemen wij niet! Met eerbied ge
noemd de namen der twee stadsklerken Constant Corael en Cornelis
Evit,die benevens de stadsbode Wymeels, liever hun plaats verlie
ten, dan den eed van getrouwheid te doen aan de Republiek en aan
hare goddelooze wetten
Daar, in de Lange Zoutstraat op den hoek, waar de brave dame
Van Achter gewoond heeft, daar is alles donker gelijk overal; doch
boven, op een afgezonderde kamer is licht; van half een tot 1 ure,
zijn langs 't poortje dat in 't Kerkestraatje- geèft, 14 Vadersof Moe
ders met hun kinders binnengeslopen, na 't wachtwoord gegeven te
hebben; als dieven zijn zij ingekomen, behoedzaam; en zonder een
woord le spreken zijn zij boven gegaan en éen voor éen zijn de kin-
derkes in een zijkamerken bij Pater Lukas gegaan om hun biecht te
spreken en te toonen dat zij weten, tot welke verhevene Mysteriën
zij toegelaten worden; de kind ren begrijpen de plechtigheid die
gaat plaats hebben de Vaders of Moeders en Geburen zijn in de
diepste ontroering en men is niet zonder vrees; doch er wordt ge
waakt, menschen; buiten aan de kerk, in de St-Jorisstraat zijnneer-
stige oogen en ooren opengesperd; bij't minste teeken van verraad,
er wordt gewaarschuwd, en men kan langs geheime deuren weg
vluchten
Daar binnen, daar boven, gaan d'Heilige Mysteriën gecelebreerd
worden; het outaar is een kas met sneeuwwit lijnwaad bedekt; een
•ud kruisbeeld, 4 keersen, dat zijn d'eenigste sieraden 't is het
stalleken van Bethlehem; de kinders zijn voor het Outaar geschaard
en daar achter staan hun Ouders en eenige geburen; 'tBaljuken, ge
kleed als koster, komt de keersen aansteken, terwijl Pater Lukas
zich bereidt voor de Mis; nadat de keersen ontstoken zijn, 't Mis
boekgeplaatst en de drij schilderijtjes,'t Baljuken kijkt naar 't Volk,
hij telt de kinderen en gaat iets halen uit den koffer, waarmeé't
misgewaad is gebrachtjhij komt er meê op zijnen arm voor de kio-
ders; och God, welk verheven gedacht! d'Eerste Communiekantjes
moeten in hun gewone kleederen zijn, maar 't Baljuken heeft voor de
Plechtigheid en voor elk kind een wit kroontje reeêgebracht, het
welk hij statig op hun hoofdekeskomt plaatsen.... Groot en diep is
d'ontroering; de Mis begint (1)'t Baljuken dient ze; nooit had
zijn wezen zulk ontzach verwektalles gaat in stilte men volgt met
ontroering den Priester aan het Autaar; want destijds,een Mis kun
nen hooren, was een geluk buitenmatena't Evangelie, Pater Lukas
keert 'ich naar 't Volk welk eerbiedweerdig wezen't is 'ne man
van volwassene jaren, ver van de 6§ kan hij niet meerzija, doch
nog kloek voor zijn Heilige Bedieningen; hij was een der gelief
koosde Volkspredikanten, en wilde met den Besloten Tijd, zijn
vrienden niet verlaten;veel gevaren had hij reeds doorstaan;doch hij
bleef hier tot op het einde van 't Schrikbewind; zelfs ging hij op
den Buiten zijn geestelijk ambt vervullen; d'ouderlingen van Aalst-
Mijlbeke en van Moorsel Waver weten nog van pater Lukas te spre
ken.... Hij staat daar, de Man Gods, in het flauwe licht der vier
waskeersen, en spreekt met zachte stem eenige woorden tot de
bejaarde lieden: dat ze zouden standvastigbiijven.dat ze zouden wel
bidden en de Feestdagen vieren;datze wel zoudenzorgen voor d'op-
voeding hunner kinderen; dan richt hij tot d'Eerste Communie
kantjes eenige woor len, korte woorden, maar diepindringende
weerden, die de ziel der lieve kinderen ontroeren en aan al d'aan-
wezigen tranen van aandoening ontrukken... Nu naderen de plech
tige oogenblikken; de Mis vervoordert; gebeld werdt er niet; maar
men volgt van nabij den Dienaar Gods in d'heilige Mysteriën, 't is
d'Ophefting van't H. Lichaam en Bloed Christi; 't is den Agnus
Dei; met diepen nadruk zegt de PriesterBona nobis pacem
Heer, geef ons vrede!... Nooit kwamen die woorden beter te pas.
Geef ons vrede, nu dat wij hier diegroote kerkelijke plechtigheid
moeten vieren, gestolenerwijze, in den nacht... De Bedienaar heeft
Ons Heer genut, en nu wenkt 't Baljuken; een der aanwezigen na
dert, en zij houden een sneeuwwit linnen open, hetwelk als Com
muniebank moet dienen;... ze treden toe,... de kinderen, met den
diepsten eerbied, z'ontvangen voor d'eerste maal de Spijs der
Engelen, en nu komen al d'ander aanwezigen ook het Verbor
gen Hemelsch Brood ontvangen; 't Baljuken gaat, de laatste van
al, t'Onzen Heeren.
Nu volgt een stille en treffende aanbidding; al de kinderen weten
wie zij ontvangen; de groote menschen vereeren hunnen God en
Schepper, en bidden voor de verdrukte Christenheid, en vragen de
verlossing van hun Vaderlnnd, om wederom in vrijheid hunnen
Godsdienst te mogen uitoefenen... Ondertusschen vervoordert de
Mis, de Benediktie is gegeven het laatste Evangelie is gelezen,
pater Lukas blijft eenige oogenblikken geknield bidden, dan komt
hij in het nevenkamerken;'t Baljuken haast zich om Outaar-en
kerkgewaad in den koffer te steken, terwijl de kamer, die dezen
nacht een kapel is geweest, terwijl de kamer, langzamerhand edig
wordt... 't Is gedaan, God zij gedankt, zonder onraad of moeielijk-
heid,en op 't Baljuken zijn wezen kan men de zielsvreugd lezen,om
dat hij nogeenseen Eerste Communie heeft mogen meêvieren...
Nog 5 a 6 personen waren aanwezig; eensklaps, er komt een
vrouw boven; ze zegt iets aan een dier personen; deze gaat bij het
Baljuken; welke verandering op zijn wezen! hij loopt tot Pater Lu
kas die reeds gekleed staat als muldersknecht Pater Lukas we
zijn verraden, de gendarms kotnan! Parochianen, menschen, draagt
dien koffer meê en volgt ons.... Een kas wordt geopend, in die kas
is een deur; die deur brengt in een geburenbuis; gij, zegt 't Bal
juken aan de gezellen, gij allen, langs de kerkstraat weg, ik weet
voor Pater Lukas een veilige schuilplaats.En 't Baljuken stapt
met den Geestelijken het Kerkstraatje over, als hij bijna omverge
worpen wordt door iemand die in snelle vlucht de duisternis door
schuift. Men herkent elkaar; 't is Tommen den bierkruier: Balju
ken, verraad, verraad! de gendarms zijn reeds in de Zoutstraat; er
wordt ook gewaakt aan de Kerkstraat! Dat zal hij mij bekoopen
't Baljuken antwoordt niet, tikt tweemaal op zijn deur, hoesteens,
de deur gaat open, hij duwt den Geestelijke binnen en trekt den
bierkruier bij den kiel, opdat hij ook volgen zou ('t Vervolgt.)
(t) Hetgene hier beschreven is, wierd bijna gepleegd in alie wijken der stad
zoo deeli men ons uit zekere bron mede, dat in een huis der Achterstraat, ver
scheide malen de Plechtigheid der Eerste Communie heeft plaats gehad.
n«
Het treurig klokgebrom weèrgalmt op stad en velden
En komt aan 't aardsch geslacht, aan jong en oud
Een waarheid vol van kracht.de waarheid van de Dood
Die Koning en Landsman denzelfden weg in stoot!..
Wat zijn wij hier toch, ja, met al ons droevig pralen?
Wat is het ijdelheid, hier geld en roem behalen
Het duurt maar korten stond, ons levenspeil is af,
Wij liggen neêrgeveld, in 't duister aaklig graf....
Ons lichaam, hier omringd vant eederheid en zorgen,
Het moet, ja menschen, 't moet in 't diep der aard' verborg#*,
Alwaar het wormen-heir, geen onderscheid meer kent,
Maar 't lijk van iedereen doorploegt, aanrandt en schendt!...
Ach, Allerzielendag, gij komt ons krachtig zeggen,
Hoe wij ons trotsch gemoed hier dienen af te leggen;
Hoe wij hier, ballingen, te samen ingescheept,
Te samen door den Tijd naar 't zelfde Land gezweept,
Hoe wij, in braaf gemoed en christlijk overwegen,
Het weldoen aan elkeen, zorgvuldig moeten plegen....
Ach Allerzielendag, gij komt den hoogmoed treffen!
Maar als wij van den grond, de oogen opwaarts heffen,
Wij zien het Heilig Kruis, het teeken dat ons leidt,
Na al dit aardsch gewoel, in Godes Eeuwigheid
Wij zien ons Vrienden daar, ons Ouders afgestorven,
En vragen ons dan af: Hebben zij reeds verworven.
De loon der zaligheid, of zijn zij nog, dees uur,
Ter plaats van zuivering, in 't pijnlijk Vagevuur???....
Ach, Allerzielendag, hetgeen de Dood kwam scheiden,
De scheuring die ze bracht, in tranenvloed en lijden,
Gij Allerzielendag, met uw zacht klokgebrom,
Gij brengt ons in den geest, de dooden wederom;
Gij doet voor Gods Altaar, de Volkeren zich scharen,
En zij die anderszins bijna vergeten waren,
Zoo duurbaar aan ons hert, ze komen troostend in,
En nemen hunne plaats, aan 't Vlaamsche Huisgezin...
O Allerzielendag, gelukkig die u kennen