't Klein Baljuken
YVreede ramp in Spanje, te Huste.
VAN AALST.
Historisch verhaal uit d'ander eeuw 8
VIII. HUISZOEKING EN WONDERBARE VERSCHIJNSELS.
Willen we, Siteyens? vroeg de winkelier.
Antwoord kreeg hij niet, maar de Brigadier duwde hem voort,
den langen winkel door en vandaar in de kamer.
Alles stond er in orde, gelijk in een geregeld huishouden be
taamt. De gendarms suften en snuffelden als jachthonden, ze gin
gen de keuken in, ze staken hunnen kop op den koer;niets te zien!
niets te vinden!
Nu naar boven! zegde roste Machiel, terwijl hij 'ne kande
laar van de schouw nam en een tweede licht ontstak, we zullen den
trap niet opkruipen als mollen, op risko van armen en beenen te
breken
t Is waar, sprak de winkelier, daar had ik niet op gepeisd
Waarsch^'nlijk hebt gij te veel werk gehad, man ge moet
daar niet staan als iemand die geen twee kan tellen; ik weet perti
nent dat er hier dezen nacht een Eerste Communie moet zijn
Voorwaarts
Ja, en avant zei de Brigadier... En hij deed teeken aan de
twee gendarms dat zij achter den winkelierden trap zouden opgaan.
De brave man trok zijn schouders op, als wilde hij zeggen: Ik
weet van niets en stapte op, gevolgd door de twee gendarms met
hun geladen karabien vooruit, den Brigadier en Machiel.
't Huis daverde van die zware mansstappen... Boven bleef de
winkelier staan: Hier, zegde hij, is de kamer onzer oude Moeder.
Ouvrez! gebood de Brigadier. Opendoen, herhaalde Ma
chiel, alles open, de laatste schuilhoek moet doorsnuffeld worden,
en we gaan hier niet weg of dat papenras moet in ons handen!
Ze stapten in de slaapkamer en zagen inderdaad een oude vrouw,
overeind op haar bed zitten: Moeder, zei de burger, wees niet on
gerust,, 't is de wet die komt huiszoeking doen
De Brigadier en de Jacobijn zagen rond met oogen als kogels,
terwijl de gendarms met den kolf hunner geweeren tegen den
muren klopten, of er geen geheime deur voorhanden was. Hetzelfde
geschiedde op een ander kamer, die als salet diende en op een
kleerka uerken. Er zijn nog kamers in uw huis? vroeg de
Brigadier met barsche stem.
Zekerlijk, Sitoyen, een stagie hooger, van voren, met de zol
dervenster op straat, is de kamer der dienstmeid, en langs achter de
slaapkamer van ons en van de kinders.
't Was op deze kamer dat d'Eerste Communie had plaats gehad.
Op den trap zijnde, hoerde men de kinders krijschen; de Briga
dier deed teeken dat men eerst de kamer der dienstmeid zou on
derzoeken; de meid was er niet: Ze zal bij de kinders zijn, be
merkte de winkelier. Die kleine kamer neerstig onderzocht, de
muren met den kolf der geweeren gesondeerd, de kleerkas ver«
schoven en dan de slaapkamer in: alles was er met vlugheid en
behendigheid veranderd; niemand zou gezegd hebben dat een uur
te voren deze kamer als kapel had gediend; nu stond er een lede
kant, een klein beddeken, waarin twee kinders in een hemelsche,
geruste slaap verzonken lagen, verder zat de moeder in haar bed
met een kindje dat krees en de dienstmeid ging over en weêr de ka
mer, een ander kind paaiende.
De winkelier stapte eerst in en stelde zijn vrouw door een veel-
beteekenende blik gerust: Vrouw, zegde hij luidop, wees niet ver
schrikt; 't is een huiszoeking; 't en zal niet lang duren
De kinderkes schreiden, schreit ge niet, zoo hebt ge niet nu
schoten d'ander kinders ook wakker en riepen op Moeder, dat ze
toch zoo verschrikt waren! maar dit belette niet, dat de plaats van
onder tot boven wierd onderzocht, alsmede een kamerken daarne-
ven. Men hoorde of zag niet van 't geschrei der kinders dit be
gon den Brigadier te vervelen; maar roste Machiel wilde niet rui
men en de schurk begon nu ijselijk te vloeken, roepende dat hij dit
huis tot in den grond zou afbreken, dat zijn inlichtingen juist wa
ren, dat de winkelier een fanatieke paap was, vol listen en knepen,
dat hij de Wet verzocht hem als gijselaar meê te nemen
Citoyen, zei de Brigadier, 't is hier gedaan, en ik weet waar
achtig niet, waarom wij dezeu Burger zouden aanhouden er moe
ten toch redens zijn
Maar als ik u zeg! Nikske te zeg! ge ziet wel dat die men-
schen hun nachtrust nemen. Kom, gendarms, we gaan! En een an
der maal,Citoyen, zult gij u beter moeten informeeren...We blijven
onder de wapens tot 12 ure; ten 2 ure, gij komt, wij volgen u, en
't is hier zooveel Eerste Communie als in ons gendarmerie.... We
zullen daar rapport over maken.
Wat kon de Jacobija al veel zeggen Koleirig, opgelicht van
gramschap, als een gestampte duivel volgde hij den Brigadier en
zijn gendarms tot buiten, en als de winkelier de deur toesloot en
toegrenlelde, dan klonk het gesner van slot en grendel in zijn
ooren als een boosaardig spotgelach. Hij stond daar aan den hoek
van 't Kerkestraatje, in zijn geuzeahert nieuwe vloeken zoekende,
om dezelve binnensmonds af te trekken, de ruige schelm als hij
was, toen hij eensklaps opsprong als een getergde tieger: Wat zegt
gij? beet hij den gendarm toe, die rapport deed aan zijn brigadier,
over hetgeen hij op straat gehoord en gezien had: Wat ze.jt gij daar
van 3 man? Ja, citoyen, ge waart nauwelijks binnen, als ik 3
man heb gezienjze kwamen uit een huis langs dezen kant 't straat
en zejsprongen het huis in, schuinsover. Toon ons dat huis, ge
bood de Brigadier. De gendarm gehoorzaamde. Wie woont
daar, citoyen Machiel? Wie daar woont? een paap, een pilaar
bijter van eerste klas, t is misschien de kerel die al zoolang den
zot houdt met ons en de schuld is van al die Verschijnselen. Het
Baljuken woont daar. geen oogenblik verloren, mannen daar zul
len wij den vogel op zijnen nest vinden! Brigadier, ik rekwireer de
openbare macht, ora onderzoek te doen in dat huis! Van seen
refuus, Citoyen, want waarlijk, er zal daar iets te doen zijn «en-
darms van de wacht, blijven staan aan den uitkant van't straatje!..
En terwijl de gendarms naar hun wederzijdsche standpunt trokken,
de Brigadier, de roste Machiel en de twee ander hairenmutsen
stapten t huis van t Baljuken binnen; want de deur stond maar
op t slot... Binnen gegaan, vuur geslagen, licht ontstoken, 't huis
onderzocht van boven tot beneden, geen levende ziel gezien.... De
slaapkamer onderzocht, de beddens waren opgemaakt, doch nie
mand had zich ter rust begeven; naar den kelder gegaan, op den
zolder geklommen; t huis was zoo stil en zoo doodsch als een graf-
Die verdoemde gendarm zal gedroomd hebben, bromde de fransche
Bngadierjcitoyen Machiel?...Maar de roste Machiel stond daar stijf
en roerloos aan den grond genageld; de schaamte bekroop zijn her
ware t ,n zijn macht geweest, hij had g'heel Aalst vastgegrepen, om
ermee te verzinken in de diepste afgronden En wat gebeurde
er verder? Terugkeerende van boven en in de keuken zijnde, een
der gendarms roept: DMr! - Dhitr! herhaalt de Brigadier zijn
hand uitstekende, wie zijt gij? van waar komt gij i
In S® k°®k der keuken, op een oude zetel zat een vrouw, uitge-
mergeld als de dood en droef als een doodkist;-in haar rechte hand
hield zij eenen grooten Roozenkrans en scheen te bidden DMr
riep de Brigadier nogmaals, wie zijt gij? van waar komt gij Vlaai-
de vrouw stond recht; met een schielijke beweging stak zij de hand
uit, waarin de Roozenkrans nog hing te zwieren, stak zij d'hand uit
naar den Jacobijn: Machiel, riep zij, ongelukkige! en aan haar moe-
derong al de krachten harer ziel gevende, wierp zij een eindelooze
blik van teedere verwijting tot den ellendeling, die toch haar kind
haar vleesch en haar bloed was... Niets krachtiger dan d'oog eener
Moeder... De roste Machiel was bleeker dan de gewitte muur hij
wilde spreken, maar zijn tong weigerde de spraak, en eensklaps de
keers latende uit zijn hand vallen, hij keerde zich om en liep als
een zinnelooze den huize uit
Nog al betersprak de Brigadier, de kerel moet zot zijn.
Kom, gendarms, we gaan; er is hier niets te verrichten
En toen zij al te samen langsheêa de lijkdeur wegtrokken,zagen zij
licht in de St Martenskerk, licht dat over en wéér gedragen wierd.
Weet er iemand wat dit beteekent? vroeg de Brigadier. En een
zijner manschappen antwoordde: Brigadier, dat zijn wonderbare
zaken, van t aardigste dat er kan gebeuren Imagineert u, dat de
ker.s. gesloten is, ja toegezegeld, en nogtans dat er licht brandt,zeer
dikwijls aan t H. Kruis; 't schijnt dat ze daar een bijzonder devotie
voor heoben t Aalst; imagineert u, brigadier, dat men dikwijls met
licht ziet rondgaan, s avonds en's nachts; men gaat zien, en er is
niets, mets; is het tooverij of wat is 't? Er hangt daar een groote
Christus, waarvan de arm was afgeslagen door de Jacobijnen; welnu,
die arm is herste.denmenzegt dat er niemand inde kerk is geweest!
De brigadier keek naar de vensters der kerk die weerstraalden
van een flauw licht en schokschouderende trok hij met zijn man
schappen de Roozemarijnstraat in. ft Vervolgt.)
De moord van Jemappes.
Hebben wij u d ander week meegedeeld, A. L. die moord te JemauDes zeke
ren Boulogne die zijn vrouw doodgesteken heeft? 't Was eensober huishouden
0t6^,iOiirfC Seuzenleven; De vrouw was geen christelijke vrouw ze was in 'nè
staat dat ze met kon te biechte gaan of zsifs met geengaèi intenti'e Mishooren
de maa is gekomen en heeft zijn vrouw vermoordwelk droef huishouden I De
man in t gevang, wanhopig, de vrouw in 't graf en hua 3 kinderkes, verlaten
en aan vreemde menschen overgelaten.... Datzijndegevolgendermisdadigheid!
Brakonniers.
nrn«!'eo.Ari<i?'»be Laolaireau, is geschoten op den jachtwaker van de gravinde
w««'n« n L er'in ^lm'3urS> in den nacht van 6 tot 7, de gardechas van
ZeriskeerenziinbeénteïefeïaÉttemk9ge'in ZUD Zljn beeagekrögen;
De Kerkdieven.
..f Yperea in de Si Nikolaaskerk hebben ze donderdag ten half
vijf ure, t Beeld van O. L. Vr. van haren troon afgeworpen en 't
goud en t zilverwerkgestolen... Er loopen in onzen tijd afgrijselijke
schelmen en schelminnen. Te Vilvoorde is er ook in de kerk ge
stolen, zaterdag nacht;langs de vemters ingekomen, hebben de die
ven d offerblokken geroofd en pogingen gedaan om in de sakristij te
geraken, maar du was te vergeefs.
Buitenlands: Je Presb"r3>in Hongarië, heeft een rijkejonge-
bng morfine gedronken en zich gedood, wegens
dwaze liefde. In Engeland, ja 't is daar geweest, het stand d'ander week in
d'Engslsche gazettenen heeft ons getroffen: Een jongeling heeft aldaar zijn
vader vermoord; ten gevolge van huiskrakeel! dat droef huiskrakee1! alles moet
gedaan worden om dat te vermijden, want vrede in huis, is geluk in huis- in
Engeland dus, een echtgenoot sloeg zijn vrouw en ging haar wezenlijk ver
moorden; een zoon van 18 jaar springt toe, schiet, ja schiet zijn eigen vader
dood! De diefte van 24o,oeo fr. in een Bank te Parijs is gepleegd door een
Dievenbende, ten getalie van 6; behalve de 24o,ooo fr, in papier, hebben zij
8S,ooo fr. in geld gestolen, om daarmeè naar de kaberdoezen te trekken; want
't is daar dat de dieven gekweekt en opgeleid worden. In Spanje, langs Ma-
drid-Murcia zien de menschen veel af door d'overstrooming; reeds zijn er brug
gen weggespoeld, huizen ingestort en veel oogst vernield. Te Keulen zijn
gevangenen in't prison Klingeputz uit hun cel geraakt, hebben den rimer
vermoord,
mines is 'ne kcici unugeuuuueu, ulo uiei uyuamiei i nuis van uen meestergast
wilde doen springen; de dynamitist verdedigde ziek en schoot op dogendarms
Hij heet Gueslolf én had 2 medeplichtigen.
Dat is oprecht grouwelijk; te Huete. een dorp van 2813 inwoners, in de pro
vincie Cu eata, er was daar een huwelijk in een rijke boeren-familie; na 'teet-
a i1 r i ig en de brul'of'g -tOph naar geg ander zaal fees* hen i"n Toon alten
ihm