't Klein V AH AALST. Historisch verhaal uit d'auder eeuw 12 XII. DE JAGER ZELVE GEVANGEN i Ziet ge daar in de Nieuwstraat t'Aalst dien Glazemaker gaan''')^ afhangende muts op, volgens de gewoonte van dien tijd, Witgrau- wen kiel, en de kas onder den arm, om van verre d'artisten-schil- ders na te doen? Het handwerk der glazenmakers is zeer oud, schrijft Abraham Sancta Clara, vermits het aan de Ark van Noë reeds te vinden was, daar God aan dezen rechtveerdigen Oudvader had bevolen boven in de Ark een venster te maken. De Glazenmaker, dien wij daar zien gaan, is niemand anders dan Domientje of 't klein Baljuken; dat manneken is thuis in alle handen; niet alleen in 't schoenmaken en 't patteelbinden, in 't re- pareeren van horlogiën en in 't schrijven van brieven en missieven, maar is 't glazenmaken is hij zeer ervaren en niemand kan beschrij ven, hoe hem dit laatste vak dienstig was in den Besloten Tijd, om zonder argwaan of vermoedenis, in bijna alle goede huizen toegang te hebben. Moest iemand 't Baljuken spreken, er wierd een teeken gedaan, men brak een ruit, en 't, Baljuken kwam te voorschijn. Vroeger had hij zijn volle bezigheid in de St Martenskerk, maar nu dat er hoegenaamd geen diensten mochten geschieden, dat de Tem pel daar stond als een verlaten schuur, nu moest hij toch zijn brood op een eerlijke wijze verdienen, des te meer dat hij aldus menige menschen kon ter hulp komen. Destijds woonde aan 't eindedier breede en schooneNieuwstraat, Docteur Van Planen, een bejaard en alomgeacht man, en een ieve- rige katholiek. Daar liet 't Baljuken den deurklopper vallen en wierd door de meid binnengebracht, om de gebrokene ruit weg te kappen en er een nieuwe in te zetten. Nauwelijks wasj^hij] .eenige minuten bezig, als Doktor Van Planen bij hem kwam Baljuken Mijnheer den Dokteur|' Wat bijzonder nieuws, vriendschap!? Hm, M. de Dokteur, dat de Jager zelve'lgekwetst 'isTen ge vangen zit. Dat is een raadsel voor mij, Baljuken 'k Zal 't u uitleggen, M. de Docteur, ge kent roste Machiel Wie zou dien schurk en vagebond niet kennen Dat slecht sujekt is kapabel voor alles! Van jongsaf, niet gedeugen! thuis, be dorven! slechte, goddelooze boeken gelezen! d'Ouders zagen er geen kwaad in; en men heeft nu de gevolgen gezien Hun eenig kind hun verdriet en hunnen ondergang! Baljuken, past u op voor dien kerel! hij achtervolgt u niet langer als gisteren, in ons geheime vereeniging van t kanton, er is van u en van hem gesproken ge moet voorzichtig zijn; hij heeft gezworen pater Lukas en u naar Cayenne te doen zenden of naar Parijs, 't gene nog erger is. M. den Docteur, 't is juist ©ver den rosten Machiel dat ik u kwam spreken; en om alles met een woord te zeggen, hij ligt sedert dezen morgend in mijn huis In uw huis, Baljuken In t Kerkestraatje, in ons geheim achterkamerken. En 't Baljuken vertelde in korte woorden de schrikkelijke geva- rendheden van dien nacht, hoe de roste Machiel hem achtervolgd had en hoe Tommen de bierkruier hem van 't hoogste der vout op den kerkvloer wilde tesmijsteren werpen. Want voor den Docteur had t Baljuken geen geheimen; 't was'ne man, 'ne man, zegde t Baljuken in zijn volkstaal,'ne man aan wie men gemalen goud mocht toevertro uwen Juist, zegde hij, kwam ik bijtijds om de dooi van dien rampzaligen te belettende zult misschien zeggen, M den Docteur: Een wangedrochf uit de wereld! maar zijn ziel en zijn arme moeder ..Jal uA>aar hoe is gekomen, dat hij in uw huis ligt?, p32 Ge gaat hooren, 5.,den^Docteur; als hij teruggetrokken wierd uit t hoogste der diepte die zijn dood ging kasten, dan plofte zijn lichaam op den plancher der vout, als een stuk lood; en g'heel. den nacht lag ik er meê bezig; dezen morgend ben ik naar de kerk gaan zien en 'k vond den Jacobijn nog altijd op dezelfde plaats lig gen. zonder teeken van leven Zender teeken van leven •i T Tu®schen.fe" lijk en hij, was er bijna geen verschil; wat heb ik dan gedaan? ik heb hem opgenomen, voorzichtig van den toren naar beueaen gebracht en van in de kerk naar mijn huis En zijn toestand Is niet veranderd,M. den Docteur; ik heb veel middelen aan gewend,zijn kleêren losgemaakt (de Docteur deed een goedkeurend teeken hem gewasschen met wateren azijn; zijn ledematen geprikkeld; in een woord, veel ander middels; maar niets dat helpt, mets dat baatDood is hij niet, M. den Docteur, maar kom toch eens zien of er niets aan te doen is Weet ge wel, Baljuken, dat ge daar met uw leven speelt Wat kan ik doen, M. den Docteur? Ziet, ondanks alles, er is iets in mij, dat mij gerust stelt en mij onverwachte zaken doet nopen Maar, als hij in uw huis sterft Dan zal ik hem begraven, M. En als de Justicie komt huiszoeking doen M. de Docteur, waar hij ligt, zal niemand hem vinden. En als hij geneest God is almachtig. M. den Docteur, en van een oude Pater Karmeliet heb ik dikwijls gehoord, als Ons Lieve Vrouw voor 'ne zondaar aanroepen wordt met liefde en aanhoudendheid, dat de bekeeriug nog nooit gefaald heeft. En M. den Docteur, dat ge die moeder zaagt, den druk op haar wezen, maar toch 't betrouwen in haar oogen, en m-aar levende om eenig huiswerk te doen en den Roozenkrans te bidden, uw hert zou breken, M. den Docteur' Zoo sprak 't Baljuken, en kwam overeen met den Geneesheer, die nog eenige visieten te doen had in de Zoutstraten, en binnen d'uur bij hem zou geweest zijn. Nu was de ruit ingezet, onze Glazemaker legde mastik, hamer, diamant in zijn kas: Meisken, zegde hij aan de dienstmeid, die hem uitleidde, als M.den Docteur uitgaat,zeg hem nog eens, dat er precies zulke groote haaste niet bij is voor de moeder van den ros ten Machiel. En is dat mensch ziek? och armen z'heeft toch zooveel met haren deugeniet afgezien! Wat wilt men er aan doen, dochter? Men hoort van verre dat de Winter koud is, en dat alle Ouders er maar een les uit trekken... Dit zeggende, ging ons Baljuken voort en dacht in zijn eigen: Nu zal g'heel de straat sef fens weten voor wie de Docteur naar ons huis moet komen Reeds was in de stad 't gerucht verspreid dat de chef der Poli- cie sekreet den nacht te voren op jacht was geweest naar vijanden der Fransche Republiek en sedert niet meer te zien. Een zeer slechte naam had hij in de stad, maar 't Schrikbewind was zoo streng jegens de afgebeulde Bevolking die zich dierf verdedigen, dat er zijnentwege op 't Stadhuis en in 't Policie-Bureel een zekere ontroering heerschtte. Zoo hebben de schurken ten allen tijde be staan. Aan hen alles toegelatsn! Aan d'anderen, zelfs de Vrijheid niet der zelfsverdediging! En de aandachtige Lezer zal niet ver moeten achteruit gaan, om hiervan eene treffende toepassing te vinden. Was roste Machiel aangerand? vermoord? verongelukt? of.... zou hij misschien.... ja, zou hij misschien zijn eigen kapot gemaakt hebben, voor 't mislukken zijner onderneming?Al deze vrag,en wierden gedaan; welke herbergen, bij welke gezellen, en de avond kwam, en 't wierd nacht, en 't wierd 's anderdaags morgend, noen, en de tijd liep immer rusteloos voort, zonder dat meu de minste inlichting kan bekomen. Dan besloot de Municipaliteit van een streng onderzoek te beginnen in d'hnizen der verdachte Burgers. ('t Vervolgt.) Kei z-er fVilhem en zijnen Ka selier De Kanselier tot den schildwacht:— 1st der Kaizer zun haus? De Schildwacht. Ja wohl, Excellenz, herein! De Kanselier stapt d'appartementen binnen, dat zijn sporen rammelen. Zijn Majesteit! Excellentie den op- perminister! Hoe is de gezondheid van Zijn Majesteit! God dank, redelijk wel volgens de jaren. Zijt gezeten Kanselier,en wat nieuws in de wereld? Bismarck. In Rusland, Keizer, begint het er weêr mottig uit te zien! Wilhem. 'k Heb dat g'hoord; is 't waar, Kanse lier, dat die Nihilisten onzen Kozijn Alexander hebben willen vergeven met'vergif, dat een zijner koks een ver momde Nihilist was. Bismarck. Wissen nich,Kaizer; aber, telegram men luidendatde Nihilisten heringericht zijn, dat wederom eenNr van hun gazet verschenen is met inschrij vingen! 1 Wilhem. Terteufel! terteufel! Zoo machtig zijn, als mijn kozijn; oppermacht in zijn land hebben; miljoenen soldaten; en'niet kunnen beletten dat de Nihilisten hun geheime drukkerijen hebben! Ja zelfs niet kunnen beletten dat die gazetten in uw paleis komen- zé zijn stout die Rebellen; en hun eerste Nr ligt altijd op de tafel van mijnen ko zijn den Czar. Bismarck, Kanselier, wat gaat dat worden? en laat ze nu eins met den dynamiet beginnen! Bismarck. Kaizer, ik zou de kano- nen doen vooruitkomen en schieten dat de leste man er blijft! Wilhem. Dekanönen! och Kanselier, dat is de wonde toeplaasteren; van binnen moet 't werk geschieden, in d herten en dat kan de Godsdienst allein!... Ge ziet wel hoe wij hier varen met al ons dwangwetten! 25 Socialisten gekozen in den Rijksdag!... Kanselier, de kinderen en de jonkheden moeten opgebracht zijn in tien godsdienstigen geest.... Geluk kig voor ons, man, dat wij de kerkvervolging geëindigd hebben! Bismark. Ja en Uw Majesteit ziet hoe die katholieken mij in de kamer behandelen. Wilhem. Ja, harde koppen zijn 't,overal! Bismarck. Ik bevecht 't voorstel van Winthorst, 't katholiek opper hoofd en 'klig meer dan 100 stemmen onder.... Keizer, zekerlijk, zonder Godsdienst, 't leidt naar de wanorde en de Refolutie, maar die Katholie ken vernederen en verkleinen ons macht! Wilhem. Bismarck, dat zegde Napoleon I-ook en hij sloeg op zijn tafel, dat zijn beste kaffe servies geschonden was. Maar te Sint Helena, alles wel overdenkende, Keizer Napoleon zegde: 't Is noodig dat er een macht is boven alle wereldschemachtenDe wereldlijke Overheden willen dikwijls meester zijn over de zielen, en dat kan of mag niet.... En hij voegde erbij. Kanselier:De wereldsche machten die naar de Kerk kappën, slaan in 't blinde en treffen hun eigen voeten.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1884 | | pagina 3