't Klein Baljuken
Latere Berichten
All AALST.
Historisch verhaal uit d'ander'eeuw 14
XfV, STRIJD, GEWELDIGE STRIJD.
Als Satan, uit een hert gejaagd zijnde, terugkeerde met nog
zeven zijner slimste duivels, wat moet het dan geweest zijn in de
ziel van den rosten Machiel, 't kopstuk der Jacobijnen Machiel
was bezig met een duivelswerk van eerste klas; beletten dat, zelfs
in 't geheim, de Sakramenten zouden bediend worden! degenen
aanklagen en doen vangen, die het Schrikbewind tegenwerkten! Hij
was nog jong. de roste Machiel; veel dienst kon hij aan den Satan
bewijzen; en zou hij hem nu ontsnappen? zou hij, in plaats van tot
schande aan 't Christendom te dienen, tot deszelfs eer en luister
verstrekken? want de bekeerde zondaars zijn perels aan de kroon
der H. Kerk.
Die onderaardsche kamer in 't Kerkestraatje wierd een arsenaal
van Satan; hij bestormde die ziel door vleierij, door wanhoop,
bedreigerij. Gij, u bekeeren! Ziet eens uw leven na! Gij, kind der
Christene Kerk.zijt verrader geworden en moordenaar!... Al wat de
roste Machiel in 't geheim en in 't bijzonder bedreven had, kwam
levendig en merkelijk verzwaard in zijn geheugen!... Welke schrik
kelijke kortegie van misdaden!.... Brrr, en gij zoudt u bekeeren!
Kaar 't is onmogelijk! Geen vergiffenis voor u! Als Pater 1 ukas dat
gaat hooren, hij zal van u wegloopen!...
De Jacobijn leed geweldige ziels-smarten, en koud zv.ec ucuekte
zijn voorhoofd. Zijn moeder stond aan zijn bed, in afwachting dat
de Biechtvader ging komen. Kind, zegde zij, kind-lief; ge kent
toch nog uwen wees-gegroet?..ach,ik doe niets sedert lang dan den
Roozenkrans voor u bidden; de menschen zeggen dat ik krankzinnig
ben, maar neen, ik leef alleen, alleen voor u,om voor u te bidden!
Lees toch 'ne wees-gegroet meê!
Ka. spuwden de helsche geesten in de ziel van jjden zieke
ge zoudt ons verraden! Maar wat gaat ge doen! G'heel Aalst zal u
uitlachen! Geen toekomst voor u, dan bij ons!... Wat gaat ge doen,
als ge genezen zijt!Daarbij, gij kunt ons niet ontsnappen! Hebt
gij uwen eed vergeten in de Vergadering der Jacobijnen: Ik zweer
getrouwheid tot ter dood! Ik zweer eeuwigen haat aan Kerk en
Priesters!... En weet gij niet dat de straf van den meineed de dood
is!... Ontsnappen kunt ge niet; de hand der Vrijmetselarij zal u
treffen, waar gij u ook moogt verbergen!... Geen uitkomst, geen
geluk voor u, dan bij ons!... En de arme droeve dompelaar, aldus
geprangd en gefolterd tusschen de klauwen der helsche geesten, hij
wierp zijn oogen naar al d'hoeken der kamer en zag overal de spot-
tendeen bedreigende wezens der hellemonsters; dan vielenzijn oogen
wederom in d'oogen zijner moeder en schenen te zeggen: Help mij,
ach help mij! De vrouw begreep aanstonds wat er plaats had; zij
nam d'hand van haren verloren zoon vast en zegde met nadruk:
Kind, heb betrouwen! vrees niets!... Weet ge nog niet dat de Mos
der Gods u terugvraagt! De Jacobijn deed ja mst zijn oogen!...
Welk wonder had daar plaats gehad! Men weet het niet, maar binst
de lange uren zijner ziekte moest de Genade krachtig hebben ge
werkt en duidelijk hebben gesproken; want 't was zienlijk, een
groote verandering had daar plaatsgegrepen....
Maar ziet, het geheim deurken dier onderaardsche kamer gaat
open, 't Baljuken komt daar, vergezeld van 'ne man, gekleed als
muldersgast.... Die man, men weet het reeds, gehuisvest in den
moutmolen aan den Molendriesch, was niemand anders dan de ieve-
rige Priester en Religieus Pater Lukas, die, gelijk zoovele anderen,
dagelijks op zijn leven uitging, om zijn zielsambt te vervullen....
Ondanks zijn verkleeding zag men aanstonds, dat hij geen gewoon
arbeider was; hij nam zijn muts af, deed over zijnen kiel, den pries-
terlijken stool en terwijl de Moeder en 't Baljuken op hun kniën
vielen, zegende hij allen en besproeide het bed en den zieke met
gewijd waterWelk verheffend wezen is die Man Gods! uit zijn
oogen stralen goedheid en gezag; men weet dat hij een geduchte
kamper is tegen de helsche geesten; rijjt is hij in ondervinding,
want aanstonds heeft hij 't slagveld in overzicht genomen en weet
hoe hij den vijand zal aanranden. Na zijn gebed en zegening, gaat
hij tot den zieke, drukt hem d'hand eu fluistert eenige woorden in
zijn ooren.... De zieke schijnt te twijfelen, te aarzelen; pater Lukas
spreekt in stilte, doch met vaste overtuiging;dan, zich tot dè
twee aanwezige personen keerende, verzoekt hij eenige oogenblik-
ken alleen met den zieke gelaten te worden. Terwijl wij werken,
zegt hij glimlachende, vriend, terwijl wij uwe ziel genezen, zij zul
len bidden!
Wie zal ons zeggen wat er omging in 't hert dier moeder? Een
kind mag 't hert eener moeder krenken en kraken, een kind mag
verdwaald zijn, tot over d'uiteiste palen der ondankhaarheid, immer
en altijd blijft het moederlijk hert zuchten naar den stond, dat 't
verloren schaap zal terugkeeren. De moeder van den roste Machiel-
bad ieverig haren Roozenkrans, hierin geholpen door't Baljuken...
In dien tijd was het een grooten troost voor de Geloovigen, van
samen te bidden. En bijzonderlijk op den Builen, als er geen gele
genheid was in 't geheim Mis te hooren, bijna in elk Pachthof
wierden 's zondags voornoen de gebeden der Mis luidop gelezen en
's namiddags of 's avonds vereenigde men zich om den Roozenkrans
te bidden. Zonder Godsdienst kan 'ne mensch niet leven; hij zou
vallen in de diepste mistroostigheid en veel slechter worden dan
een redeloos dier
Een uur, twee uren verloopen; verscheide personen zijn gekomen;
maar 't Baljuken heeft ze haastig weggekregen; niemand is er toch
in Aalst, die vermoedt welke wonderbare gebeurtenissen er in dat
huizeken van 't Kerkestraatje gebeuren; men denkt dat de Jacobijn
verongelukt is, in de vaart of zich verdronken heeft; men verwacht
eiken dag zijn lijk opgevischt te zien of bovengekomen.... En daar
binnen is men bezig met zijn lichaam te «enezen en zijn ziel te red
den
Ja, 't werk der Denade is na veel strijd volbracht; de zoogezegde
Muldersgast komt eindelijk uit de kamer van den zieke; men moet
niet vragen wat er gebeurd is; zijn wezen blinkt van hemelsche
vreugd en d'hand van 't Baljuken vastgrijpende, zegt hij; Man-lief,
't lichaam is daar genezen en de ziel is gered! Er zal wederom vreugd
zijn in den Hemel!... De brave moeder, spreken kon zij niet, maar
ze prest haren Roozenkrans tegen haar hert en breekt los in tranen;
16 jaar gebeden en eindelijk toch bekomen! Na 16 jaar, eindelijk
een dag van vreugde!
Baljuken. Moederken, zegt pater Lukas, wij hebben daar't
ijzer gesmeed, terwijl het heet was,
En 't is gelukt, eerweerde!
Ten uitersten, man lief; de man die daar ligt, heeft een bij
zondere genade ontvangen; hij is gansch veranderd en bekeerd.
God zij gedankt en zijne heilige Moeder!
Nu, Baljuken, heb ik u iets te verzoeken.
T'uwen dienste, spreek,eerweerde.
Wij kunnen niet weten of die schielijke verbeternis geen ver
lichting is voor de Dood. Daarbij, als Ons Heer zoo wonderlijk zijn
beruherligheid toont, mogen wij niet aarzelen. Dezen nacht heb ik
nog verscheide zieken te bezoeken. Ten 1 ure zal ik uier zijn; maak
in de Kamer van den zieken alles gereed; ik zal daar Mis lezen en
den bekeerden zondaar t'Onzen Heere geven.
Zeer wel, eerweerde, alles zal ia gereedheid zijn... En Pater
Lukas ging de deur uit, terwijl 't Baljuken zich naar de onderaard
sche plaats begaf. ('t Vervolgt.)
DE MISDADEN. Die ongelukkige vrouw Poppe van
Gent, van haren man gescheiden, en door hem bijna vermoord,ligt
nu in 't Hospitaal en de kogel is nog uit haar lijf niet gëhaald; na
t eerste schot, was zij onder de tafel gekropen, maar de wreedaard
van haren man schoot gedurig voort. Hij zit nu vast en zegt dat hij
dronken was, doch eenige uren te voren had hij den
revolver gekocht. Nietzonderredezegt't spreekwoord;
Wat dwaze liefde voegt bijeen, dat scheidt de kluppel
algemeen.Te Anvaing, in't Doornijksche, is M.
Wacrenier, zaturdag doodgevonden in zijn huis; hij
was doodgeschoten langs de venster; 's avonds te vo
ren had men eenige geweerscheuten gehoord; deblaffeturen stonden
open en de ruiten waren doorboord. Zondag avond, te St Toost-
ten-Noode, batailje tusschen Pieter Pelgrims, oud 63 jaar, en zijn
weerdige schoonzoon. De schoonzoon schupte en stampte Pelgrims
zijn oog uit; hij ligt nu verbonden in 't gasthuis en de schoonzoon
zal ook de baten betalen. Maa*dag morgend ten half vier, 'ne
mossieu te Brussel, die g'heel den nacht uitgezeten had, ging met
een groot hert in een herberg van de Leuvensche steenweg zijn pa-
retten maken, den baas uitmaken, tegende tafels enstoelenltampen.
Doch zotspel wordt op den duur breekspel en onzen Hans ging
zoover dat hij den grooten spiegel in stukken wierp. Dan wierd°zijn
hert zoo klein als een hazelnoot, en de Policie kwam hem bij den
schabernak nemen.
Te Grammene, bij Deinze, is een schrikkelijk ongeluk ge
beurd: De vrouw van M. De Loof, stoker, is in een der koelbakken
van de Stokerij gevallen en na eenige uren van afgrijselijk lijden, is
ze bezweken. Maandag voornoen is te Brussel, in de Sennestraat
van 't dak gevallen der stokerij Van den Heuvel, de schaliedekker
Guillaume De Groef van Ukkel. Hij ligt in St Pieters-Gasthuis,
gewond aan zijn hoofd. Maandag noen, de voerman Karei Van
den Driessche, 32 jaar oud, wonende boulvard van den Entrepó,
in de Billiardstraat zijn peerden gingen op hol; hij wilde ze tegen
houden, hij viel en de wagen reed over hem, ligt gekwetst in St
Jans-Gasthuis. Bijna al de Gasthuizen dragennamen van Heiligen,
tot teeken dat ze gefondeerd zijn geweestdoor christelijke personen!
Menschen, nieuws uit Antwerpen!
Laat lioaren, Balthen.
Wij liggen daarboven met iooo stemmen!
En 't is ongeloofelijk gelijk de Logie daar met
valschheid en leugens had gewerkt... Er waren
Geuzen bedektelijk naar den Buiten geloopen,
om te zeggen dat de Kiezers niet moesten ko
men, dat de Meeting het te schoon had, dat de
Katholieken zeiven verzochten van thuis te
blijven.... En desalniettemin is M. Van Put,
d'eerlijke katholieke ziel. met iooo stemmen
Senateur gekozen.
Bravobravo bravo
M. Van Put, menschen, heeft vóór de kiezing plechtig ver
klaard: Ik ben anti-militarist! Ik zal werken om tot een klein leger
te geraken en de menschen van die Bloedkaros der Loting te be
vrijden.
ï*È-
En wat nieuws in Brussel, Balthen
?e wee' dat Pitje Van Humbeeck nu civiel begraven is
doorzijn, eigen Volk! Welke schande voor hem! Maar éénmaal heef*
t