't Klein TAS AALST Historisch verhaal uit d'ander eeuw 15 XVII. DË BOETELING IN ST MARTENSKERK. Het geheim, hoe ik bekeerd ben, sprak de roste Machiel, vel Baljuken, dat zal ik in korte woorden verhalen: Ge weet hoe ik, op 't punt van door de vout der kerk gestooten te worden, door u wierdgered, waarover ik u vuriglijk dank moet zeggen; zonder u, 'k was dood en in welken staat! Och, Baljuken, hoe was ik toch verblind en hoe is Ons Heer ten mijnen opzichte goed geweest! Ja, Vriendschap, de Genade is oneindig en onbeperkt, dat moet elk in zijn hert bekennen, 's Anderdaags laagt gij buiten ken nis op de kerk on ik heb u hier gebracht. Welnu, in de lange uren dat ik tusschen leven en dood wor stelde, mijn geest werkte gedurig en ik kon daar mijn vorig leven overdenken; mijn eerste kinderjaren, als ik toch zoo gelukkig was; mijn ellendige afdwalingen en mijn vervoordering in den afgrond der ellende. Baljuken, zeg toch aan alleman, dat er geen vreugd is dan in een braaf en eerlijk leven!... Och, wat heb ik onrust, knaging en foltering afgezien! 't Baljuken drukte hem d'hand, als teeken van medelijden en aan moediging. llgg? Ik lag daar, zoo ging de bekeerde Jacobijn voort, en mij docht, ik was voor d'opening, oneindig dieper dan dit hol in de vout der kerk.Wat ik daar zag,is onbeschrijfelijk;al wat pijnlijken afschuwelijk is!met half lijf hing ik over die torraenten;ik ging erin vallen; reeds waren er duivels die d'handen uitstaken, om mij vast te grijpen en in den zwavelpoel te werpen, als een sterke hand mij vastgreep; ik keek op, 't was een vrouw van hemelsche schoonheid, die mij teederlijk bezag en op een veilige plaats bracht;daar zijnde, de verschijning was uit mijn oogen, maar 'k zag in een heldere blauwe lucht, een landstreek van geluk en van vrede, waar alles mij toelachte; zoo donker en afschuwelijk als d'eerste plaats was, zoo helder en lieftallig was het hier. En een stem klonk in mijn ooren die zegde: Gij kunt nog kiezen! Voor alle eeuwigheid in den poel van ellenden, of voor alle eeuwigheid in dees verblijf van Vrede. Maar, ik ben een ellendeling, zegde ik! Zekerlijk, elke ster veling is ellendig en gij nog meer dan iemand, maar u is een groote genade voorbereid. En 'k dacht: Waar mag ikdat toch verdiend hebben! En dezelfde, stem sprak mij toe: Dat hebt gij te danken aan uwe brave moeder, die voor u zoo dikwijls den Roozenkrans heeft gebeden!... Baljuken, zegde de roste Machiel, die gedachten zijn mij bijgebleven, totdat ik bij mij zei ven kwam en naden strijd welken gij kent, door Pater Lukas met den Heer ben verzoend.... Nu ben ik gelukkig, doch ik vrees, ik weet niet wat doen! Maar ge moogt hier blijven wonen! Man-lief, dat weet ik: uw goed hert is mij bekend; doch weet dat ik deel maak van een geheim genootschap! Van een geheim genootschap! Ja en al wie afvalt, wordt met de dood gestraft! En ze durven spreken van Vrijheid en van vrij onderzoek; en als gij uw dwaling inziet, ge moogt niet veranderen!!!! Baljuken, vriend, al de groote woorden in de goddelooze wereld zijn ijdelheid en bedrog; maar wat geven mij hun bedrei gingen? Ik ben bereid tot alles; doch vooraleer terug in de wereld te gaan, wil ik, met de goedkeuring van pater Lukas, een retret doen in St Martenskerk! Welnu, sprak 't Baljuken, daarin zal ik u helpen En hij hielp hem inderdaad; 's anderdaags nam de bekeerde Ja cobijn afscheid van zijné moeder en volgde 't Baljuken langs den onderaardschen weg, dia uitkwam aan de deur der Hoogzaal; die weg was ruim 2 meters breed en bijna overal hoog genoeg, om een rechtstaande persoon doorgang te geven. De lucht was er killig en bevangen, en bij de klaarte der lauteern zag men de verwoestingen, door den Tijd in die ziltige muren gebracht. Zulke onderaardsche gangen had men bijna in al d'oude xgothieke kerken, aldus wilde men de Catacomben van Roomen navolgen en een schuilplaats be reiden voor de beroerde Tijdeny-:vg| De Boeteling is nu ter plaatse welke hij verkozen heeft; menig vuldig en grof waren zijn schelmstukken geweest; hier wil hij d'uit- boeting beginnen, en alleen gezien zijn door den Rechter die hem eens moet oordeelen. Water en orood worden hem eiken nacht door't Baljuken gebracht; in een grof kleed gehuld, brengt hij de dagen over, in d'overweging en in 't gebed, gelijk d'oude Eremij ten; zijn lichaam tuchtigt hij strengelijk, maar zijn ziel verheft zich tot edele gevoelens, tot sterke voornemens; en wordt hij van den •enen kant aangevallen door d'helsche geesten, van den anderen kant smaakt hij de zoetigheden dergenen die hun lichaam ten on deren brengen. Het gebedenboek der Navolging Christi dient hem tot opwekking en versterking, en 't is nu zijne moeder alleen niet die den Roozenkrans bidt, hij ook, de bekeerde Zondaar, zendt krausen van roozen naar de Moeder van Bermhertigheid, die hem op een bijzondere wijze heeft gered. Bijna eiken nacht komt 't Bal juken hem bezoeken en aan 't II. Kruis de keersen ontsteken; dan gaan zij al biddende rond de koor en blijven langen tijd met opge geven arms in gebed voor 't Beeld van den Gekruisten God. Als 't Baljuken weggaat, dan neemt de bekeerde Jacobijn eenige uren rust op de trappen van den Outaar des H. Kruises. Acht dagen zijn verloopen; pater Lukas is zijnen biechteling ko men bezoeken en in een lang onderhoud met hem geweest; in vel# boeken leest men wonderbare gevallen van krachtdadigheid bij be keerde zondaars; die den voet op den weg desverderfsstelt, vordert geweldig, maar die een vaste hand aan zijn bekeering slaat, is na een luttel tijds verwonderd over zijne gelukkige uitslagen. t Baljuken, Vriend, zei Machiel, daags voor het einde zijner vrijwillige boetpleging, Baljuken, wat ben ik tevreden engelukkig! Ach, ik zou hier willen in deze eenzaamheid mijn leven slijten! Hoe zullen wij toch de Bermhertigheid van Ons Heer uitleggen! Och Vriend, strekt de Gekruiste God zijn armen niet uit, om t Menschdom te ontvangen? Nooit is er te wanhopen, voorniemand! Daar ben ik 't bewijs van; was er nu in Aalst een slechtere kerel dan ik? Mvjn vorig leven,welke afschuwelijkheid! En nogtans, Baljuken,mijn hert is een hemelken,en ge kunt niet gelooven welken moed ik heb, om mijn verergernis te herstellen! En zijn wezen toonde dat hij in volle waarheid sprak; er staat immers geschreven dat de Heer de zonden uitwischt en d'herten vernieuwt; de bekeerde Jacobijn had een nieuw hert gekregen; hij ging een vromen en nuttigen levenswandel leiden; aan pater Lukas had hij zijn voornemens bekend gemaakten dezelve aanzijn wijs oor deel onderworpen. De laatste nacht van zijn verlof in St Martens kerk was gekomen; nu voelde hij zich sterk, om als een ander mensch in de Samenleving te verschijnen en te herstellen wat hij mispleegd. had. Dien nacht had er een aandoenlijke plechtigheid plaats. Pater Lukas, die benevens verscheide heeren Onderpastoors onophoudelijk zijne nachten gebruikte om in 't geheim in de gees telijke noodwendigheden te voorzien, hij kwam rond middernacht in den gesloten en verlaten tempel, daar hoorde hij nogmaals de biecht van zijnen Bekeerling en versterkte hem in zijne goede ge voelens.... Nu meinde men dat hij met den Religieus en 't Balju ken de kerk zou verlaten, doch hij smeekte er nog een nacht te mogen overbrengen uit dankbaarheid. Zijn vraag wierd toegestaan en t Baljuken zegde dat hij hem in den voornoen zou komen roe pen, om in zijn huis met eenige verkleefde katholieke Vrienden, de terugkomst van den Verloren Zoon te vieren.. (Slot volgt.) HELDENDAAD. Op Nieuwjaarsdag heeft Ch.L. De Sit- ter, briefdrager te Audenaarde, een kind dat op het punt was te versmooren, uit de Schelde gehaald; het is de eerste maal niet dat hij met gevaar van zijn leven, zulke daad van zelfsopoffering doet. BRANDRAMPEN. Den 3o December rond 2 ure 's mor gens is brand ontstaan in twee houtlogiën, bij Duinkerkebrug te Veurne en behoorende aan Josef Claerhout; beide zijn gansch ver nietigd met al 't hout, kloefkappersgereedschap, een kar, een trik- bal enz. Schade 1800 fr., alles verzekerd. DIEVERIIEN 't Is dateropte passen valt,tegenwoordig, want er zijn kalanten die hier hooge studiën doen in dedieverijent'Ant werpen d'ander week, de klerk M. Celen moest in de bank i3,ooo fr.'ontvangen; terwijl hij duizend franken weg stak,waren d'ander 12,000 verdwenen; hij riep alarm al d'aanwezige personen wierden onderzocht, maar niets te vinden; daags nadien te Gent, een koopman in gist ontvangt 2000 fr. en steekt het geld in zijnen zak; eenige minuten nadien, en 't geld is weg. Vier heeren, die 't niet gebeteren konden, stonden erbijeen dier heeren was gekleed als 'ne prokureur, met een kostelijke bruine beerenfrak, naar de laatste rijke mode, en 't geld wierd in zijn zakken gevonden. Zondag achternoen ten 4 ure, in de Bestormstraat, te Brussel, 'ne galante kerel vraagt 'ne spiegel van 5o fr. en is er meê weg zonder te betalende zoon daar achter;aan de Glazastraat,de dief laat zy- nen spiegel in stukken vallen en loopt langs d'Hallen alwaar hij gesnapt is en in de doos gesteken. Zondag nacht is er t'Eppe- ghem bij Vilvorde in de kerk gebroken langs de venster met een lange koorde. Uit twee offerblokken hebben de dieven de giften ge haald.... Dieven kunnen eenigen tijd vrij loopen, maar eindelijk gara kenze toch van de pander knaging in 'tvuurder straf.Onrecht- veerdig goed gelijdt niet en zondagwerk verrijkt niet. T'Ant werpen, op de Keizerslei is een persoon aangehouden, arm gekleed en in d'hotels geld vragende om voort te reizen. In zijn zakken is gevonden i3,6oo fr. in geld en aktiën, waarvan hij den oorsprong niet weet te zeggen;'t schijnt een Duitscher te zijn. - Men zegt dat de dief der Cellebroers van Lier aangehouden is nabij Parijs. In den nacht van zaterdag tot zondag is er te Brugge, hooistraat 7, ingebroken bij Jan Cabbeke, kantienhouder en gestolen 20 fr. Ent wat hebben de krawatten van dieven gedaan? de kraan van de t&n afgetrokken en al 't bier laten afloopeti. - Buiten Gent, Zwijn- aardsche steenweg, in d'herberg de Karpel was er dijnsdag nacht kwestie van inbraak; reeds hadden de dieven een ruit uitgesneden, als de bazinne, gerucht hoorende, beneden kwam en de dieven verjoeg. Daags nadien moest er 'ne soupé van konijnen in die her berg zijn, en daarop waren de dieven waarschijnlijk verlekkerd. In den nacht van 26 en 27 December zijn kwaaddoeners in de wo ning gedrongen van Felix Gekière te Cortemarck, waar de vrouw alleen thuis was en reeds te bed. De monsters hebben petrol cp haar bed gegoten en de vrouw gedreigd hetzelve in brand testeken, als zij niet aanstonds zegde waar haar geld verborgen was. Alsdan hebben zij een som van 490 fr. gevonden, en zijn met dit geld en eenige kleedingstukken gevlucht. Inbraak te Kortrijk. 't Is wreed gelijk er overal ingebroken en aangerand wordt; te Kortrijk, in den nacht van zaturdag tot zondag, rond 1 ure 's nachts hoort vrouw Bever- nagie gerucht op haar slaapkamer; ze raeint, 't is een der kinderen en zegt d& ze zouden zwijgen; doch kwansuis hoort zij dat 'tgerucht voortduurt en maakt haren man wakker; deze recht zich op en ziet.... wat ziet hij? ne manskerel die bezig is aan 't slot hunner kas. Zonder dralen of haperen, springi hij 't bed uit. grijpt den dief vast, brengt hem beneden en sluit hem op en loopt naar de Policie en komt met de wet en met geburen; maar de dief was weg. Wat is

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1885 | | pagina 3