Hofstede naar Slongoiie REIS VAN (China.) door den Eene. Missionnaris Ev. Be BoecTt. 6 Hoofdstuk 7. Arabië en zijn Merkweerdigheden. Hier was er geene kwestie van aan land te komendaar het bij onze aankomst reeds pikdonker wasen dat wij denzelfden avond om 9 ure nog vertrokken; wij waren alleenlijk stil gebleven om de brieven van die plaats op te nemen en de onze af te gevenover Suëz, waar wij wel drie kwartiers afbleven.zou ik dus hoegenaamd niets kunnen schrijven. Kort na de lichting van het anker vaarden wij de Roode Zee binnen, en 's anderendaags (25 Februari) in den voormiddag trokken wij den berg Sinaï voorbij, die in de H. Schrif tuur zoo merkweerdig is, hij maaktdeel van eene aaneenschakeling van bergen, nogtans men kan hem van de omliggende goed onder scheiden door zijne eigenaardige kruin die gansch plat en heel breed is: die berg, in zich zeiven genomen, is niets bijzonders, nogtans door de belangrijke gebeurtenissen vermaard, die er vroeger op plaats grepen,trekt hij ieders aandacht op zich. Geheel dien dag vaarden wij tusschen twee hooge en steile berg ketens,van den eenen kant in Egypte en van den anderen in Arabië gelegen; hoe meer dat wij vooruitgingen,hoe meer ook dat die ber gen zich verwijderden; eindelijk verdwenen zij teenemaal. De zee was heel kalm, nogtans de hitte deed zich stillekens aan voelen, om van dag tot dag heviger en heviger te worden. Van hier tot Aden ontmoetten wij niets bijzonders, tenzij hier en daar eenige bergen, te midden van de zee gelegen en tegen Aden, de forten va* Perime, die op de zeeëngte van Bab-el-mondeb ge bouwd, de engelsche bezittingen in Indië tegen alle vijandelijke aanvallen beschutten. Den vrijdag 29 februari, om 1 uur van den morgend,hielden wij voor Aden, eene Araabsche stad,stil. Toen wij de H. Mis op den boot gelezen hadden, nieuwsgierig zijnde om kennis te maken met deze streek, deden wij ons nogmaals aan wal brengen; er was tijd genoeg, daar de Natal slechts laat in den namiddag zou vertrekken. Van op het schip zag het er hier juist niet lief uit; wij zagen alleenlijk eenige Europeesche hotels voor ons,met nog een 'ge andere huizen en verders anders niets dan steile en spitsige rotsen, die door hunne woestheid en volkomene onvruchtbaarheid, aan deze streek een verwilderd voorkomen gaven; de eigentlijke stad lag achter de rotsen verdoken; om tot daar te komen, moet men eenen halven draai rond die rotsen maken, dan eenen weg volgen die kronkelend en zikzakkend tot den top loopt, en daar gekomea, ziet men de stad Aden in hare volle glorie voor zich pronken; nogtans, gij moet u over dien luister geen groot ge dacht vormen, de huizen hebben hoegenaamd geen voorkomen van paleizen, verre van daar, 't zijn kleine vierkantige blokskes van steen gebouwd, waar men met moeite kan in recht staan en die voorzien zijn van onnoozele vensterkes en van eene deur, die slechts 75 centimeters hoogte heeft. Ge zult wellicht zeggen: maar, dat is onmogelijk, daar kan geenen mensch door! dat is waar, nogtans, ge moet weten dat de inwoners van Aden liever in hunne huizen kruipen dan er, gelijk wij, rechtstaande in te gaan; dat bestaat weèral in eene goesting, ze moeten het maar weten; boven ieder huis is er eene plate-forme (of plat dak) omgeven van vier kleine muurkens, dit dient om bij regentijd het water te verzamelen, want water zou men er te vergeefs in den grond gaan zoeken; het is gansch onmogelijk van eenen steenput te delven; daarvoor is de grond te hard, 't zijn niets dan steenen en rotsen; met dien voorraad van water kan men natuurlijk den ganschen tijd der droogte niet overbrengen (die soms 7 a 8 maanden duurt), daarom bevinden er zich een weinig buiten Aden groote waterkommen, regenbakken of putten van Mozes genaamd, (citernes de Moïse). Die putten, al het voornaamste wat men in Aden ziet, bestaan uit eene verzameling van verscheidene groote waterkommen, die, de eene boven de an dere geplaats, in de rotsen zijn uitgekapt. In den tijd van de stort regens, als het water met geweld de rotsen afkomt, wordt het voor eerst in de bovenste putten verzameld die vol komen en overloopen; de overvloed van water valt in de putten die zich daaronder bevin den en zoo komen opvolgentlijk alle die kommen vol. Iedere stam heeft er zijnen put en zij houden daar zoo fel aan,dat niemand voor geen geld van den wereld uit eenen anderen put dan uit dien van zijnen stam zou willen drinken. D^t moet daar bij regentijd een prachtigen waterval zijn; 't is oprecht prettig en vernuftig gemaakt, rond de putten zijn er overal trappen, zoodaf - men er kan rond wandelen, nogtans de zon was er zoo brandend.dat men de schoon heden van die wandeling niet lang durft proeven, ook wij waren er alras uit, om ons tot de eigentlijke stad te begeven waar wij een groote doch meestal arme en ellendige bevolking aantroffen. De straten zijn tamelijk breed, maar voorzien van die paleizen waarvan ik hooger spreek, hebben zij geea buitengewoon voor komen. Buiten de engelsche Colonie, treft men hier anders niets aan dan zwarte, ja pekzwarte wezens; de invvooners zijn Arabes, Simalezen en Negers; de properheid is natuurlijk de minste hunner bekommernissen, 't en steekt er niet op af; de kleeren, door het meeste getal menschen gedragen,bestaan uit eenen samenhang van vodden en lappen, die bij velen maar nauwelijks aaneenhangen. Aangezien er in Aden niets groeit en dat alles: eetwaren kleeren, kolen enz. van andere gewesten moet komen, is er de koophandel sterk in eer: gedurig ontmoet men Karavanen van tallooze Kemels die de stad in of uit trekken en bestaanmiddelen aanbrengen of gaan halen. Niettegenstaande de dorheid van dit gewest, heeft Aden eene bevolking van 3o duizend inwoners, die toch allen tot een bestaanmiddelken weten te komen: de Engelschmans bezitten er verschillige forten die grootendeels en misschien wel alleen, de oorzaak zijn van den bloei der stad. Aden heeft de PP. ^mn- ciscinen voor Missionarissen, zij hebben er eene schoone verblijf plaats met een lief Kerksken en het getal hunner Christenen is nog al aanzienlijk. DejZusters van den Goeden Herder bezitten hier ook een schoon en prachtig huis, waar er verschillende Mahome- taansche Kinderkens en weeskens in deugd en wetenschap worden opgeleerd, 't was in deze stad dat monseigneur de Courmont en M. Leroy ons verlieten; als wij hun onze vaarwelgroeten hadden aangeboden, en den zegen van Mgr hadden ontvangen, begaven wij ons terug naar de* Natal waar ons een aangenaam schouw spel verwachtte. Heel de boot was omringd van een zwerm klein# Araben die ia kleine mosselschelpken gezeten, maar gedurig de lucht door hunne kreten deden weèrgalmen, zij konden genoeg fransch om in die taal datgene uit te drukken wat zij begeerden; zij riepen maar gedurig h la mer, la mer, inde zee in de zee!» Wat bedoelden zij daar nu meè? alleenlijk dat men een stuk geld in de zee zou geworpen hebben, 't geen |zij dan onder het water zouden gaan halen. Verscheidene passagiers vonden plezier in hunnen kunstigen handel en het geld wierd niet gespaard, telkens dat er een stuksken 't water in kwam, sprongen zij allen samen de zee in en twee drie meters onder 't water zag men ze voor het toe geworpen geldstuk worstelen,tot dat er eindelijk eenen meè boven kwam die het triomphantelijk tusschen zijne sneeuwwitte tanden hield; zij waren waarlijk behendig, nooit misten zij hunnen slag; ik heb er zelf gezien die langs onder den Natal een stuk geld bovenhaalden, dat hun van den overkant van den boot toegewor pen was; men zou gezegd hebben dat zij in hun element in 't wa ter waren, zij zwommen gelijk waterratten en duikelden even ge makkelijk: als wij dat spektakel zoo gedurende eene uur hadden bewonderd, wierd nogmaals het anker gelicht en om 5 ure van den namiddag vorderde de Natal zijnen weg. 's Anderendaags, bij ons ontwaken (iste maart) waren wij al volop de Indische Zee ingevaren. Nu voorzeker hadden wij niets meer te vreezen, wij waren in de maand van den H. Josef, onder wieas bescherming wij ons van dezen dag af,opeen bijzondere wijze stelden en die ons met zijne H. Bruid Maria, onze goede Moeder, veilig tot in de laatste have, zal doen aanlanden. Van Aden tot Colombo hebben wij niets bijzonders aangetroffen; alleen dient er opgemerkt te worden dat de warmte van dag tot dag grooter wierd, bij poozen was het zoo schrikkelijk heet, d it men oprecht niet wist wat doen om zich een weinig te verkoelen, ge- lukkiglijk dat er soms een koel windeken was, ik weet niet hoe wij er anders zouden doorgeraakt zijn. Den 7sten maart, om 8 ure van den avond bleef de Natal in 't zicht van 't eiland Ceylan stil.Reeds tot hier kwamen ons de aanf gename geuren van dit vruchtbaar en weelderig gewest toegevlo gen; wij «aren aan de ankerplaats blijven liggen, om slechts 's an derendaags 8 Maart, eenen zaterdag, de have Colombo binnen te loopen. 't Vervolgt. TS. \0 DE WALEN. Men zegt dat er 20,000 fr. gaaa uitgeloofd worden voor degene die de moordenaars van M. Wacrenier kunnen vinden. M. Wacrenier is doodgeschoten langs de vanster, ia 't huis waar hij zat te eten. - De WERKSTAKINGEN. Gp 't einde van d'ander week nam do zaak e«n groote uitbreiding, al de beschikbare gendarms waren er heen gezonden en 1 regiment derLanciers. Zekere Fransche opstoker Fauvain, bevonden zijnde met een feit dat onder de wet viel, is aangehouden en naar Bergen vervoerd. 't Getal werkstakers beliep tot 15,000; d'el- lende begon zondag groot te worden: geen prée. geen winst, geen eten en den man in d'herberg zitton; een menigte vrouwen en kinderen uit den Borinago gingen bedelen naar Bergen en St Ghislain. BUITENLANDS. Te Preiburg, in Saksen is afgebrand 't kasteel Weijepark, door kwaadwilligheid 't vuur erin gesteken: 5 personen dood en 8 peerden. In Engeland, te Shoeburneyss is een houwitser gespron gen, een kanonnier dood, 2 kolonels, 1 kapiteinen 1 officier erg gekwetst. Tu Douai, een bengel van 14 jaar, beschuldigd van moordpoging op zijn stiefmoeder, die zijn luiheid bestrafte. Te Parijs, de schoolknaap Soliguon 12 jaar oud, vermoord en in 't water geworpen. Spanje telt nu zijn dooden en gekwetsten der Aardbeving. In de Provincie Grenada alleen zijn er 690 doodenen 1173 gekwetsten. Te Buda-Pesth ,n Oos tenrijk is de Representant Eber door de venster van zijn huis gesprongen en was morsdood. Te Washington is vrijdag 11. de schouwburg afge brand; 150,000 dollars schade. Te Kopenhagen is grooten oploop en gevecht geweest voor d'herkiezing in een Sociëteit van Scherpschutters. KERKELIJK NIEUWS. T'Aalst in St|Martenskerk is er alle dagen der Maand Meert, ten 7 ure een Mis ter eere van den H. Josef. In St Josefskerk ten 8 ure Lof en godvruchtige Oefe ning ter eer van den Patroon der Kerk en Parochie. Heden, Eerste Vrijdag der Maand, Devotie tot het H. Hert, in 't Collegie ten 8 ure 's avonds Lof en Sermoen door de i E. P. De Medts. 't Is deze week in Aalst Retret geweest voor d'achtbare Leden van St Vincentius uit Aalst en omliggende. Voltaire, dat was 'ne ge- meine krawat, slim,maar valsch en deugeniet; nogtans voor St Vin centius stond hij in bewondering en riep uit: Wht heeft die Pries ter goed gedaan in de wereld!... Al de R. K. Geestelijken der wereld, hun leven en streven is uitsluitelijk tegen de ondeugden en misbruiken, om Vrede en goed Orde in defamilien en in de wereld te hebben, Ge vindt er die uitvallen tegen de Biecht. Maar dat zij achteruitgaan tot den tijd dat ze goed en rechtzinnig te Biechtegm- gen, en ze zullen moeten bekennen, dat alles wat zij in den Biecht stoel hoorden, dat al de vermaningen en opwekkingen strekten om hun levenswijze te verbeteren.De Biecht is eensouvereine remedie, zekerlijk somsbitterom nemen,maar aanstonds wordt men devruch- ten en zalvingen gewaar. De Pastoor van Ars zeide dikwijls De goede God zal eerder aaneen rouwmoedige zondaar vergeven hebben, dan dat eene moeder haar kind zal uit het vuur helpen. De regeerende Paus Leo heeft geschreven aan den Bode van 't H. Hert en 't Apostelschap des Gebeds, twee Vlaamsche maand schriften: Uwe pogingen, tot verheerlijking van 't H. Hert en de opwekking tot het gebed, zullen de dagen van bermhertigheid ver haasten. DE VASTE. Waarom vraagt St-Vincentius de Ferra- rius, waarom is de verheerlijkip au *tg Thebor uist Moy-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1885 | | pagina 3