flofstade oaar Ëoagolie REIS VAN (China). door den Eerw. Missionnaris Ev. Da Boeck. XII. Paschen. Wandeling in Peking. Om io ure deed Monseigneur, bijgestaan van 5 Priesters en een aantal Seminaristen, eene solemnele pontificale Mis; het muziek was allerschoonst,en voor en na de mis, alsook onder de Offerande voerden de fanfaren van het Seminarie, met europeesch. instru menten, als 't u blieft, de mooiste stukken van hun repertorium uit. Ge kunt niet denken hoe aangenaam en verrukkend de gevoel zijn, waardoor men zich in zulkdamge plechtigheden bewogen gevoelt; men kan dat ondervinden en smaken, doch er een ge trouwe beschrijving van op het papier zetten, dat is onmogelijk. In den namiddag was er een Lof in denzelfden zin,rechtuit gesp o ken, de Christenen van Peking moeten de groote Plechtl|hef.^ I van de Europeesche hoofdkerken niet benijden; de godd-lijke diensten geschieden er opdegroote feestdagen, met al denmogelijken Wat waren wij nu tevreden van ons op dien dag te Peking te bevinden! waarlijk, bij het geluk en het innig genoegen dat wij op Paschen genoten, waren de vermoeienissen van de lastige reis, die wij kwamen te doen, weldra vergeten. j- 's Maandags gingen wij Mis doen in de kerk van het Westen,die even als de Noordkerk, waar Monseigneur verblijft, m europeesche stijl gebouwd is en in pracht en luister, met onze schoonste kerken m°InedermiSTag tochten wij een bezoek aan de beeren van de fransche Legatie,die ons met veel voorkomenheid behantóden en ons de pasporten afleverden, waarmeê wij vrij en vrank.de Mongol e door, het H. Evangelie mochten gaan verkondigen. Als wij die pasporten overlazen, bevonden wij ons gemaal herdoopt: Voor- taan zal moeders oudste zoon met meer Evarist De Boeck heeten, maar zijn naam zal zijn: Pau-jou-tien, bevattend gelijk den he. mei; ge ziet, ik heb er niet veel bij verloren, met te veranderen, mocht mijnen nieuwen naam maar altijd waarheid spreken, moe Ik voor s Iieeren glorie en het welzijn der zielen, de hemelsche schatten steeds in mijn hért bevatten, om ze overvloedig aan die verdoolde schapen meè te deelen, tot hiertoe m de diepste armoede en ellende, door de duisternissen van het heidendom gedompeld. Van de fransche Legatie begaven wij ons tot bij den minister van Beigenland, M, de Noydanee. De goede man was uiterst over onze komst verheugd en trakteerde ons met een goed glas bier en een lekkere belgische cigaar; ge ziet dat men tot m Peking zelf de aan genaamheden van den goeden Vlaamschen haard kan aantreffen, spijtig, onze brave minister kan de lucht van Peking niet verdra gen, hij had er een bronchite opgedaan, die hem bijna de spraak had ontnomen en hem teenemaal onbekwaam maakte om zijn ambt langer uit te oefenen; bij onze komst was hij juist aan t inpakken, om zich 's anderdaags op weg te stellen voor het Vaderland; mocht hij eene goede reis gemaakt hebben, nogtans, ik vrees er veel voor, hij zag er zoo ziek en zoo afgemat uit, dat hij waarschijnlijk niet levend in België zal aangekomen zijn, hij zelf vreesde erveel voor; ik wensch uit ganscher herte dat zijne vrees geene noodlottige ge- voLfifen zal gehad hebben. Dienzelfden middag begaven wij ons nog naar de kerk van het Oosten, waarna wij de bijzonderste straten van de Chineesche hoofdstad zoo wat doorliepen, om er eene nadere kennis meê aan te knoopen. Ik moet u natuurlijk vertellen, wat wij daar zoo al zagen en bewonderden, want gij zult wellicht nieuwsgierig zijn, om ook eenige bijzonderheden over de kapitaal van het hemelsch kei zerrijk te vernemen. Ik zal dan weèral maar van goeden wil zijn en er ecnig® woorden over zeggen. Voor de Chinezen is Peking voorzeker eene allerprachtigste stad, nogtans, ge moet opmerken dat hun ideaal gansch van het onze verschilt, dit wil zeggen dat zij schoon vinden, t geen voor ons buitengewoon leelijk is,en vice versa, wat voor ons schoon is, daar echten zij hoegenaamd geenen prijs aan. Moet gij daaruit nu be sluiten dat Peking een model is van leelijkheid. dat precies met, doch ik voor mij, ik moet bekennen dat ik er buiten de schoone en hooge kerken der EE. PP. Lazaristen mets merkweerdigs in ge- vonden heb.Schrikkelijk groot is zij.ende meeste straten overtreffen in breedte, de grootste onzer Europeesche boulvards, maar lieven hemel toch! 't zijn mij de straten; de huizen, meestal van hout en zander verdiepingen, zijn beladen met vieze schilderingen en eigen- aardige ornamenten, die ze eer overwegen dan versieren; men moet oprechtChineescli zijn,om dat voorschoon teaanzien;en den grond, S zult misschien denken dat die prachtig gekasseid is, ge zijt er wel meè; dat is schoon bij ons, maar hier zou dat weèral misstaan; de groote mannen van de hoofdstad van het hemelsch keizerrijk vinden hunne straten beter versierd met zand, dan wij met kassei- Itïïnen en ik verzeker u dat het zand er wel gelukt is; op sommige plaatsen schiet men er tot over de voeten .in, dat gaat zacht zeggen Sp Chinezen. Verbeeld u wat stof dat er daar moet zijn, als de wind wat hevig is. Tijdens ons verblijf in Peking, hadden wij eenen van die winddagen, wij bevonden ons juist op onzen wandel inde stad; zulkdanige tijden is het er oprecht niet uit te houden, men ziet ecen twee stappen voor zich en alle oogenblikken moet men zich Kmkeeren om niet te versmachten waar men staat; met die gele edheid vónden de kinderen van het hemelsch Keizerrijk het toch Entte erg in al de-Straten waar wij kwamen, sprooide men water, raf zult wellicht zeggen: hierin komen zij toch met onze gebruiken cuereen- als 'tu blieft: bij ons in de steden sproeit men klaar en zuiver water, hier integendeel gaat men overal de mestputten uit- sdheppen en dit welriekend colognewater vliegt de straten op; ge moet niet denken dat ik aan 't dichten ben, ten eersten, de stof is S niat wel toe geschikt en ten tweeden, 't geen ik zeg, heb ik voor mijn oogen gezien, veel van die kuipkens wierden voor enzen neus geledigd. Ge kunt denken welkë aangename geuren het zijn, die zich de stad door verspreiden; ook rechtuit gezegd, overal waar men in Peking komt, heerschtzulk een onaangename reuk, datmenzich altijd genegen gevoelt om den neus in den zakdoek te verduiken; dat moet u weèral niet verwonderen, bij ons is de propreteit een deugd, bij de Chinezen wordt zij onder de ondeugden gerekend, dat geneert te veel, houden ze staan, zij houden fel vanhun gemak. Ik moet nogtans békennen dat wij eenige straten aantroffen, die ooit gekasseid geweest waren, maar deze verkeerden nog in eenen droevigeren toestand als de overige; sedert de legging van die groote steenen, (misschien over 1000 jaar,) is er daar nooit geen hand meer aangestoken, ge kunt wellicht denken hoe dat er die straten uit zien; hier steekt er eenen steen bijna een halve meter boven den grond uit, daar is er eenen 2, 3 decimeters gezakt; waar lijk, als men zich in die wegen waagt, moet men gedurig zijne oo gen op de voeten houden, wilt men zich niet aanstonds de beenen breken. Om nu van die schoone straten te zwijgen zal ik u, daar ik hoo- ger spreek van de handel wijze der Chinezen die heel versehillig is met de onze, nog eenige voorbeelden aan halen die mijn gezegde nog meer en meer zullen bevestigen. Zij hangen wel niet fel aan een, doch aan Moeder en Broeder schrijvende, hoef ik mij in den vorm van mijnen brief of relatie niet veel te stooren. l*Als wij in Europa met iemaniop weg zijn dién wij willen eerbiedigen, geven wij hem den rechten kant; in China moet hij langs den linken kant gaan. 2° Verschijnen wij in Europa voor iemand die ons respect inboezemt, wij nemen seffens dea hoed of de klak af. In China moet men alsdan het hoofd bedekt hebben. 3' Tijdens den rouw draagt men bij ons zwarte kleerenaa China neemt men alsdan witte. 4® Bij ons dragen de mannen korte kleeren en de vrouwen lange, hier hebben de mannen buiten de broek een lang kleed dat hun van op de schouders tot aan de voeten valt,terwijl de vrouwen de b:oek dragen en voor bovenkleed een fraksken hebben dat maar tot een weinig boven de kniën komt. 5® In Europa beginnen de boeken van voren, in China is net laatste blad het eerste, men begint van achter te lezen, en het werk eindigt daar waar het bij ons begint; hetzelfde geldt voor de brieven. 6® Bij ons is er vreugd bij de trouwen en droefheid bij het afsterven van het een of het andere lid der familie, hier maakt men plezier rond de lijkon en de vrouwen moeten weenen als "ij trouwen. 7® De messen in China snijden lang den kant waar bij ons de rug is, en de rug bevindt zich daar waar wij bij ons het scherp aantreffen. 8° In de scholen van Europa moeten de leerlingen zwijgen en naar den meester luisteren, hier moeten zij maar gedurig, den dag door, elk voor zich en al te samen de les opzeggen die de meester hun ieder 's mor gens bij hunne intrede in de klas heeft voorgezegd.Is er eenen diezwijgt, de meester is daar om hem terstond tot het lawijt maken terug te roe pen. Verbeeldt u wat gedruis dat moet zijn, daar iedereeniets verschillend moet roepen!! 9" Bij ons draaiën de vijzen rechts,hier integendeel links. 10® De paardeknechten van bij ons zeggen ju of ji als zij hunne paar den willen doen vooruit gaan, en 'hau voor ze te doen staan, hier staan de paarden op het woord ju of ji; en tso of 'hou doet ze galopperen!! enz. enz. Er zou geen einde aan komen bijzonderlijk indien ik op den dage- lijkschenhandel wilde spreken, 't is overal en in a]les verkeerd, 't Verv. Manhaftige redding. Vrijdag, t'Eecloo op Schaperij, de wever August Crapé werkte op zijn land, toen hij plotselings gehuil en geschrei hoort; alles laten vallen en ter hulp geloopen; hij vindt daar 3 gebnurvrouwen, bij den open aalput van landbouwer Verloock; een der vrouwen lag in onmacht en d'ander vertelden dat baar kind in den aalput was gevallen; lang aarzelen mocht niet zijn; wat doet de man? hij legt zich plat ter aarde, zegt aan de vrou wen van zijn beenen vast te honden, daalt den kop voorover in den put en is zoo gelukkig het kind te kunnen redden.... Men vindt veel manhaf tigheid en beleid onder 't werkende Vo!k van ons Vaderland. Een waalsch stekelverken. Ja, gaat daarmee op: een mijnwerker die te Paturages geen krediet meer kon krijgen, (waarschijnlijk omdat hij te wel betaalde, en de men- schen die winkel houden, hebben zeker hun waren voor niet!!!) die prij daar te Paturages heeft den winkel doen in de lucht springen, per dyna miet! Ze zullen hem dynamieten! Voor lange jaren den bak in! Spijtig voor vrouw enkinders. als bij er heeft, en een les voorde jonge dochters, om te zien met wie zij trouwen' Met een dronkaard of met iemand die thuis slecht handelt met zijn Ouders, die zijn kosten koopt thuis, niet goed; want zulke zaken een onvermijdelijke malledikse meebrengen I HAL, 4 mei. In den nacht ven 19 op 2o april vermaakten zich ee nige liberalen van Castre bij Hal met den genaamden Roobaeet dronken te maken; toen wierpen zij zout, peper en tabak in zijn bier, deden hem eierenschalen en tabak assche eten en ten overmate van ple zier brachten zij hem buiten en sleepten hem bij de beenen door het dorp. Des morgends vond zijne vrouw hem stervend op straat liggen. Na vijf dagen lijdens is de ongelukkige gestorven. Zou men die heeren liberalen niet naar Afrika kunnen zenden om negers te beschaven? Zaterdag zijn twee paarden, aan de kavalerie behoorende van bet St Denijsplein weggeloopen, men weet niet hoe. Zij zijn om lonren 's mor gends, in grooten galop tot in de Veldstraat gekomen, waar zij gelukkig zijn tegengehouden. Zij waren eerst langs over de Eekolettenbrug te Gent, tot aan de Vio- leUenstraat geloopen, maar daar waren personen, die ze wilaen tegen houden. Zij keerden zich om en liepen weer de Rekolettenbrag over en alzoo de Veldstraat in. Geene ongelukken zijn te betreuren geweest. Zij wer den gestatig gevolgd van op St Denijs door drij ruiters, die ze naar de kazern hebben teruggebracht. LOOPENDE NIEUWS. -— In Holland zijn in alle garnizoen steden Katholieke Militaire Vereenigingen, en aan alle jongens die optrekken,wordt de raad gegeven, zich onmiddelijk daarheen te begeven.... In België zijn de suidaten, *0ader eenige beschut.ing, aan alle gevaren blootgesteld. Bravo! Tot Amster. dam is een gefailleerde weer in zijn eer en rechten hersteld, al zijn schulden tot den laatsten eens voldaan hebbende. De groote

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1885 | | pagina 3