Hel liasled der Verdoemenis,
a
naar 't uitgebreid werk van S. Van der Gucht.
II. Laffe veinzerij
Hendrik van Heverboom, zijn plan was gemaakt. Hij had er een
groot deel van den nacht meê bezig geweest, om de kansen en de
saoeielijkheden te wikken en te wegen.
Nu stond zijn besluit vast.
Zijn beleefdheid en zijn teederheid jegens zijne schoonzuster,
kenden geene palenjge zoudt gezegd hebben:zijnhert liep over van
terbied en van genegenheid.
En toen eenige oogenblikken nadien, Fransken door de kinder
meid wierd binnengebracht en na 's Moeders zegeningen en om
helzingen ontvangen te hebben, in zijn armen wierd gegeven, toen
overlaadde hij zijn neef ke met alle uitwendige teekens van oprechte
liefde. Ja Flora was diep aangedaan, bij het zien van dit roerend
schouwspel.
Doctor Meert, die eenige stonden nadien zij* dagelijksch bezoek
qp 't kasteel aflegde, wierd ook bedrogen door die laffe veinzerij en
zegde in zijn eigen dat Jonkheer van Heverboom veel in zijn voor
deel was veranderd. Hij bleef ruime tijd in samenspraak met Hen
drik en weggaande dacht hij: Het zou waarlijk een geluk zijn, in
dien de Jonkheer op 't Kasteel wilde blijven wonen
Want, 't moet gezegd worden Het orde binnenshuis liet niets
tewenschen; maar of het nu kwam dat er juist veel slecht volk in
't omliggende verbleef, of dat de bewaking schier ontbrak, althans
is het zeker dat er veel schade aan 't Kasteel wierd gedaan: des zo
mers brak men bij nacht door de haag van den tuin, slechtte de
bloemen en stool de vruchten; 's winters wierden er boomen en
't struikgewas gestolen voor brandhout,
De sluwe Hendrik, goddeloos van aard en vervoerd door den
drift tot het geld en door de wraaklust, Hendrik zag aanstonds
waar 't peerd gebonden lag; hij liet zich pramen om op 't Kasteel
zijner Ouders te blijven, doch stemde eindelijk toe, voor eenigen
t$jd, zeide hij, tot alles zou in orde wezen.
Een nieuw leven scheen het Kasteel te bezielen; de Jonkheer be-
ieverde zich om alles ten beste te-schikken hij bejegende zijne
schoonzuster zoo eerbiedig en toonde zooveel genegenheid voor
den kleinen Frans, dat het eenen lust was om zien. Verders was
zjjn gedrag zoo onberispelijk, hij wist zoo slim den valschaard te
spelen en doctor Meert te vleien, dat hij na verloop van een jaar
zonder moeielijkheid d'hand kreeg van zijne schoonzuster; dit hu
welijk wierd plechtig gevierd,door groote feesten,en iedereen zegde
dat de jonge weduwe geen betere echtgenoot en haar weesje geen
zorgvuldigere vader kon hebben. Van den stond dat Hendrik zich
aan 't hoofd van het huis bevond, verdubbelde hij zijne schijnbare
bezorgdheid nog op ruimere schaal. Alles wilde hij door zijn eigen
zien, daarom had hij al d'oude bedienden afgedankt, ja zelfs den
toezichter Simon Perès; dezen ouden trouwen dienaar had hij met
eene rente bezet en een huis bezorgd te Melle, alwaar hij gerustelijk
met zijn vrouw zijn laatste dagen kon slijten. Niets bespeurde men
in zijn gedrag dat slecht was, alhoewel zijn hert overliep van nijd,
geldzucht en wraaklust.
Dikwijls, maai niemand wist het, dikwijls had hij 's avonds of
's nachts geheime onderhandelingen met den dienstknecht, met
welken hij naar 't Kasteel was gekomen.
Karel Kwakbeen, was de naam van dien knecht, hij scheen zijn
meester met hart en ziel vastgekleefd en niet zonder rede, gelijk
men gaat hooren
Toen Jonkheer van Heverboom uit Weehen naar Aalst-Schaar-
beke terugkeerde, vas hij te Gent stil gebleven, deels om uit te
rusten en anderzijds om zijn dwalende gedachten te vergaderen.
Aldaar nam hij zijnen intrek in de Afspanning De Ster, op de
Koornmarkt; een groote Afspanning; daar vroeg hij d'eerste ka
mer, die met gaanderij of balkon uitgaf op d'hovingen der stad.
Aan tafel had Hendrik hooren spreken van een feit dat Gent in
rep en roer stelde; zekere Pieter Gilles, 25 jaar oud en eenigen tijd
lijfknecht geweest zijnde bij Graaf van Papenheim, had een meisje
ten huwelijk aanzocht; maar deze wilde van hem niet hooren en
Pieter Gilles had haar lafhertig gedood. Hij wierd gevangen ge
nomen en lag weldra onder 't vonnis van binnen drie dagen gehan
gen te worden. Maar nauwelijks terug in 't gevang na zijn doods
vonnis, was hij er behendig uit ontsnapt en geen opspeurin^en kon
den baten. Pieter Gilles bleef weg.
't Was rond middernacht toen de Jonkheer zich naar zijne ka
mers begaf; in het salon gloeide een goed eiken vuur, en Hendrik
zette zich diepzinnig in een zetelstoel neèr die dicht bij de tafel
stond; hier bleef hij geruimen tijd, de ellebogen op de tafel en 't
hoofd op de handen, tot hij eindelijk recht stond om zich te ont-
kleeden. Wijl hij tusschen sombere gedachten daarmede bezig was,
wierd zijn aandacht schielijk opgewekt door een gerucht aan dé
venster zijner kamer die uitkwam in de gaanderij. Hij bleef staan,
luisterde scherp tóe en nu bestatigde hij dat men langs buiten ge
weld deed om de venster open te du wen. De Jonkheer greep zijne
pistolen, trok den haan over en begaf zich op zijn teenen naar de
venster. Weèr nieuw gerucht en geweld om binnen te zijn, zoo
hevig dat het vensterraam boog en dreigde te breken.
Wat beduidt dit geweld? gromde Hendrik; wie gij zijt of niet,
pak u weg van mijn venster of ik schiet!
Och mijnheer, als gij een meèlijdend hert hebt, antwoordde
een biddende stem, doe toch open, ik worde vervolgd en ben een
man des doods!...
De Jonkheer wist niet wat doen! een aief kon het niet zijn, ver
mits het licht nog brandde.... Eensklaps een besluit nemende,
opende hij de venster en een jongeling, blootshoofd en in zijn
hemdsmouwen sprong in de kamer en wierp zich op dekniën: Ach,
Mijnheer^ red mij het leven! Ik ben een ter dood veroordeelde',
maar gevlucht uit de gevangenis. Uw naam. Pieter Gilles!-—
Pieter Gilles! Gij kent mij, Mijnheer! Neen, maar(Schie
lijk kreeg van Heverboom het duivelsche gedacht dat die jongeling
bestemd was, om hem groote diensten te bewijzen.) Ja, zegde hij,
ik kan van hooren zeggen; en ik wil u helpen; zijt gij vervolgd?..
Ik weet het niet, Mijnheer; ik geloof van ja, ik bevond mij in da
Veldstraat en zag eenige Gerechtsdienaars met brandende lanteem
ia da straat, mij te gemoet komen; geen andere uitvlucht hebbende,
klom ik langs een ladder op een dak, ben van huis tot huis gekro
pen en eindelijk hier geraakt... Ach, mijn angst is groot, lever mij
toch niet over, mijnheer; mijnheer, lever mij toch niet over!
Jonkheer van Heverboom bedacht zich een weinig en zegde dan:
Hoor! ik geloof dat men u hier niet zal komen zoeken; ik ben een
vreemdeling in de stad en vertrek morgen naar mijne haardstede
terug. Wilt gij in mijnen dienst komen? Och ja, mijnheer, och
ja! Doch, onder éen voorwaarde: Dat gij mij in alles zult blin
delings gehoorzamen?.... Dejonge moordenaar sprongop van blijd
schap en zwoer aan zijnen redder eeuwige getrouwigheid tot de
dood toe. van Heverboom liet hem in zijn kamer, 's anderdaags
zeer vroeg, ging hij bij een voorname kleerkooper voor zijnen gun
steling een livreikleed koopan; Pieter Gilles trok de ploenje aan en
jonkheer van Heverboom had geene moeite om hem te doen doos
gaan, als een zijner dienstboden welke hem was komen vervoegen.
In een afspanning zooals de Sterre, waar toentertijde veel volk- in
en uitkwam, vroeg men niet waar deze knecht zoo schielijk vandaan
was gekomen; men dacht dat de dienaar van mijnheer van Hevea
boom elders had vernacht en dit was alles,
Aan 't middagmaal wierd de Jonkheer door zijn eigen knecht
gediend, en 't moet wel zijn dat Hendrik iets in den zin voelde dat
zijne ingeborene wrekgierigheid deed verdwijnen, daar hij nog den
zelfden namiddag een rijpaard met al de noodige toebehoorten
kocht, om door zijnen knecht bereden te worden. Zoo uitgerust
zijnde, betaalde hij den hospes rijkelijk en trok met Pieter Gilles
naar Aalst, zeker zijnde van in hem een getrouwen dienaar, ja een
slaaf en een handlanger te hebben. Pieter Gilles was juist geen
slechte kerel,en onder een brave meester, zijn leven ware misschien
geheel anders geweest, maar nu had hij zijn vrijheid en zijn ziel
verkocht en moest, gelijk zijn meester, den valschaard en den hui
chelaar spelen. Met de geheimen welke hij wist, kon zijn meester
hem 't mes op de keel zetten en tot de grofste misdaden dwingen.
Zijn naam van Pieter Gilles was veranderd in dezen van Karei
Kwakbeen. ('t Vervolgt.)
BERICHTEN. 808 kleine beambten,
bijzonderlijk kleine briefdragers, gaan opslag
krijgen. Dat is ander bier als onder 't Geuzen-
Ministerie. Primo: Vrij zijn als 'ne Koning, vrij
en meester in huis en over kinders; Secundo,
de Zondagrust hebben, zonder loon-verminde-
ring; Tertio: Opslag!... Vivanden lojuni 1884!
Hij heeft ons verlost van vele en groote kwalen!
Maandag begint er t'Antwerpen eenbakkers-
Congres. De Lieden van den alouden Pale
zullen er klappan en zich amuseeren. 'tCongres
duurt 4 dagen. Buis recht weêr iets schoons uit te Brussel: hij
geeft een premie van 75 centiemen voor eiken aangebrach ten hond.
Nu zijn er die met lever of worst d'honden aanlokken, om dezelve
meê te pakken. Ze zeggen dat er zulke schoone en welverdiende
Lijkrede is uitgesproken aan 't graf van M. L. Van Helleputte,
gewezen Gemeenteraidslid van St Maria-Lierde. De KIEZING
VAN BRUSSEL, ja, zondag was 't daar om doen, tusschen oude
liberalen en jonge liberalen, doch allen geuzen gelijk beeren, die
kerk en kovent en katholieke school zouden sluiten per force, met
geweld. Op 12,457 kiezers zijn er 6,766 gecompareerd, 119 nietige
briefkes, Demeur, geus breabatii, had 3,088 stemmen; Goblet,
geus-de salon,2,883 en Jourdain, de katholieke kandidaat op eigen
naam, i,68o. Geen enkele kitholieke maatschappij had voor Jour
dain gewerkt. Zondag is er ballotteering tusschen Demeur, de man
van Janson, en Goblet, de man van Frère. Demeur zal 't behalen.
Liberalen en radikalen hebben elkaar grauw en blauw verweten.
Z. M. de Koning gaat meermaals naar Antwerpen, en er is daar
een Mis uitgevoerd van Maëstro Litzt, den grootsten muzikant van
Europa, die zeer christelijk is en zelfs in de Derde Orden; ge ziet
dat de Katholieken lomoers en weetnieten zijn. - Er leeft in
Frankrijk te Auberive, Isère, een meêken van 124
jaar. Ze ziet er nog wel uit voor haar jaren, doch
is gansch kindsch. De Nihilisten van Rusland
zijn in 2 partijen verdeeld. Te Genua, in
Italië, is een katholieke Bedevaart door jong geu-
zengespuis aangerand en ze wilden den standaard
afnemen en er is wreed gevochten. 7 gekwetsten
en 8 man aangehouden. Te Brée heeft een
grijsaard van 84 jaren, een kind van 2 jaar uit het
water gehaald. Ge vindt toch lompe stekelver»
kes: Te Brussel, zondag 1. een koetsier Wilde de Processie van de
Miniemen doorsnijden en was reeds bezig met een groep maagdekens
overhoop te zerten; doch hij kreeg den duivel voor zijnen nieuw
jaar: 't Volk sprong er tusschen; de Policie wilde hem doen dood
rijden; maar't Volk riep: Blijven staan, totdat de geheele Processia
voorbij is; en 't was blijven staan T'Aalst zijn ze nu bezig
met 't Passerelleken te plaatsen. Prins Frederik Karei, neef van
den ouden Keizer Wilhem, heeft zondag in zijn jachthuis een ge
raaktheid gekregen en 't is zijn dood geweest. Voor^ arm en voor
rijk, is 't sterven gelijk. 400 Bedevaarders uit Leiden, Holland,
zijn te Scherpanheuvel aangekomen. De ZIEKTE is statu-quo
in Spanje en in ons land heerschen op sommige plaatsan besmette
lijke POKKEN. De vaksinatie en de hervaksinatie zijn probata
behoedmiddelen. Een goede thee voor 't geval van pokken is wate