ïietkasteel der Verdoemenis,
ac noot,nieuws, wijs levert indwda(ld Hattig#
naar 't uitgebreid werk van S. Van der Gucht.
5
V. Raad en Daad,
Terwijl Flora op 't Kasteel, door 't Volk heden genoemd 't Kas
teel der Verdoemenis, terwijl haar deugdzaam hert door de bitterste
droefheid gefolterd was, ach, ze moest immers kiezen tusschen
haren echtgenoot en haar kind, maar die echtgenoot was een valsch
aard en moordenaar, edoch welke zielsverscheuring voor een jong
teêrgevoelig mensch, terwijl Flora in de diepste droefheid ver
zonken lag, zullen wij Hendrik van Heverboom volgenwant de
verdrukte onschuld vindtaltijd troosten hulp bij den Allerhoogsten,
terwijl de misdaad moet bewaakt en opgevolgd worden.
Hendrik gaf zijn peerd van de sporen, en de ruiters reden niet,
maar vlogen den steenweg van Gent op.
Hendrik sprak geen woord, er mocht voorbijgaan wie wilde, nie
mand of niets bezag hij stuur en norsch reed hij daar, terwijl zijn
lijfknecht Karei Kwakbeen volgde, als een onverschillig stuk mar
mer... Was het de wraakzucht, die reeds den moordenaar door
ploegde? was het angst en vrees, omdat Doctor Meert hem de prang
op den neus had gezet en als een veroordeelde den Lande uitgeban
nen? Of smeedde dewraakzuchtigaard in zijne helsche brein nieuwe
moordaanslagen
De Vijf Huizen, Erpe; bergop, berg afgereden op dien prach-
tigen steenweg, die alsdan de eenige reisbaan was voor de menig,
vuldige Parochiën, zoo bevallig in 't omliggende bezaaidEronde-
gem, voorbij; door Oordegem geredendan stelde Hendrik zijn
peerd in gematigden rennog geen enkel woord had hij gesproken,
niets van al het merkweerdige had zijn aandacht getroffen.
Kwakbeen die dacht, dat zijn meester stiller reed, omhem de ge
legenheid te geven van aangesproken worden: Mijnheer, zegde hij
achteloos, waar leidt onze reis heèn
Naar Brugge, was de bijtende en korte antwoord, terwijl Hen
drik wederom in zijn sombere en diepe gedachten verviel.
Naar Brugge! en uwe belofte, uwen eed, o Van Heverboom?
loopt gij dan blindelings in uw verderf? Weet ge niet dat Dr Meert
een man van wil en van karakter is, dat hij eerlang uw verblijf zal
kennen en u als moordenaar aan de galg zal brengen?... De schurk
grimlacht, de bekentenis, door hem geschreven en onderteekend,
woog niet zwaar op zijn hert; van Heverboom was een schurk dié
zich reeds lang in 't geheim aan de misdaad had gewend; in zijne
talrijke ledige uren hield hij zich veel onledig met de scheikunde,
en zoo had hij 't geheim ontdekt om een soort van inkt te maken'
die klare en zwarte letters schreef, maar na eenige dagen was alles
verdwenen en had men niets dan een blad wit papier. Dit gedacht
deed Hendrik grimlachen. Laat, zegde hij in zijn eigen, laat die
wijze Eskulapus zijn stuk maar zorgvuldig bewaren binnen een
week is dat bewijs tegen mij verdwenen en komt hij er meê dan
voor 't Gerecht, hij zal er schoon staan zien... Maar, een ander
gevaarlijke zaak: Een getuige, geen getuige doch als Flora en
Doctor Meert met elkaar doen, dan kan hunne gesamentlijke getui
genis mij grootelijks schaden!... Dees gevaar moet uit den weg ge
ruimd worden! Neen, Hendrik van Heverboom zal men nog zoo
spoedig in 't gevang of aan de galg niet hebben. En deze ge
dachten doorzocht en doorpeilde hij, alles wikte en woog hij en al
wat boosaardig en helsch was, wierp zich op in zijnen geest.
Massemen, Gijsenzele; me* naderde Melle en Karei Kwakbeen,
ziende dat zijn meester nu rondkeek, nam de stoutheid hem té
zeggen: Mijnheer, gij verkeerdet daar in zware diepzinnigheid
spreek, kan ik u helpen
Hendrik schokschouderde en bezag zijnen dienaar met een on
heilspeilenden lach. Karei Kwakbeen, zegde hij, toen gij nog
Pieter Gillis waart en 't voornemen maaktet uw lief te dooden
waart gij dan ook niet diepzinnig
Karei bezag hem in 't wit zijner oogen Mijnheer, antwoordde
hij, ge spreekt van voornemen
Ja, zekerlijk
Voornemens, heb ik niet gemaakt, Mijnheer, maar door mij
nen drift van nijd en wraakzucht gansch en schielijk overmeesterd,
heb ik mijne misdaad uitgevoerd,zonder bijna te weten wat ik deed!
En zonder op uw veiligheid te denken I
Natuurlijk, mijnheer
Welnu, Karei, dit was van uwentwege een groote dwaasheid.
Het is mogelijk dat ik ook iets in den zin heb, dat zeer we! aan uw
geval gelijkt; maar ik gevoel nog geen lustom gehangen of gera-
braakt te worden, derhalve studeer ik mijn ontwerp, alsook de mid
delen om't Gerecht te misleiden... Onthoudt wel deze woorden
Karei, en laat mij nu in vrede.
Kwakbeen hield zich gebeten en zweeg.
Te Gent aangekomen; aldaar vernacht; 's anderdaags heel vroec
te been of beter te peerd, zoodat zij nog voor den noen, het kunst
rijk Brugge binnendraafden.Nabij d« Kortrijksche poort was alsdan
een hotel: Het Gulden Rapier; een «root hotel, maar weinig be
zocht, alhoewel waard en waardin brave en eerlijke lieden waren-
aldaar nam van Heverboom zijnen intrek, zeker zijnde er crcenè
kennissen te zullen aantreffen. Ten anderen, over 100 jaar was
Brugge van Aalst hetgene nu Aalst van Parijs of van Londen is
In 't Gulden Rapier vond Hendrik juist wat hij zocht een groote
kamer, met een kleine daarnevens, voor zijnen knecht; was het nu
om dikwijls met hem, bij dage of bij nachte, in onderhandeling té
kunnen komen, of was het uit schrik, zag hij reeds 's nachts de
schim van 't kind dat hij had willen ombrengen; of kwam zijn broe-
der Lodewijk in de duisternissen veor zijn geweten spoken Men
weet het niet.
Ze bleven daar verscheide weken Hendrik ging zelden, zeer
zelden uit, en er waren dagen dat hij geen tien woorden tot 'zijnen
knecht sprak. Dit begon Karei Kwakbeen zeer te verdrieten-
en ontevreden was hij niet toen Hendrik hem zekeren dag alleen
in zijn kamer riep, de deur zorgvuldig toesloot en hem zegde
Karei, ge gaat voor mijnentwege eene reis moeten ondernemen..,j
Maar 't vervolg stond hem zoowel niet aan, gelijkmen gaat hooren.
Karei, sprak Hendrik, ik heb u van de dood verlost
Ongetwijfeld, Mijnheer
Gij hebt mij een blinde en eeuwige gehoorzaamheid gezworen?
Dat heb ik, Mijnheer.
Nu gaan wij zien of gij van uw woord zijt. Ten anderen, ge
weet wat er op staat.
En Hendrik deelde hem meê, hoe hij uit 't Kasteel, zijn wettige
erfenis was verdreven, en nu door den nood gedwongen was te
kiezen tusschen zijn leven en 't leven van Flora.
Ja, de rampzalige had besloten zijne echtgenote, de jeugdige
Flora van 't leven te berooven. Karei, die geen verstokte booswicht
of moordenaar was, wilde tegenwerpingen maken, doch zijn Mees
ter deed hem met zijn oogen en door korte woorden verstaan, dat
zijn besluit lang beraamd was en onwederroepelijk vastgesteld.
Doch, zegde hij, vooraleer wij aan 't werk gaan,zijn er eenige
inlichtingen te nemen. Ik heb als vijand 't kasteel verlaten; Doctor
Meert is een doortrapte vos; misschien kan er t'Aalst iets gebeurd
zijn,dat onze ontwerpen zou kunnen dwarsboomenjdaarom, luistert
Karei.
Wat is er, Mijnheer
Morgen, met't krieken van den dag verlaat gij Brugge en
rijdt naar Aalst.
Dat zal ik doen, Mijnheer.
Ge begeeft u dadelijk naar't kasteel; ge vraagt, in mijnen
naam, zonder te zeggen waar ik ben, ge vraagt eenige bijzondere
papieren, die in den lessenaar der eetzaal liggen; ik zal u op een
briefken geven, welke papieren; om uw eerlijkheid te toonen, ge
zegt dat Doctor Meert ia persoon die papieren uit den lessenaar
zou nemen en u behandigen. Ondertusschen, gij ziet alles na, gij
hoort van knechten en meiden hoe de toestand daar is, en welke
verandering er heeft plaats gehad, en gij komt zoohaast mogelijk
terug, om mij van alles kennis te geven. Vrees niets; ik zal u rijke
lijk beloonen en al het overige zal geschieden zonder u in eenig
gevaar te brengen.
's Anderdaags met 't krieken van den dag sprong de schelm van
dienstknecht te peerd en was vertrokken. Misschien had hij onder-
wege een gedacht van te vluchten en geen deel te nemen aan die
moorderij, maar de kwade geesten zonden hem allerhande schrik
beelden in, dat Hendrik van Heverboom een machtig man was,
die hem overal zou weten te vinden; de geldzuchtbekoordehem ook,
zoodat hij naar Aalst Schaarbeke ging, er zijn boodschap volbracht
en 's anderdaags 's avonds reeds terug was te Brugge bij van He
verboom, die een flesch wijn op zijn kamer deed brengen en met
ongeduld vroeg: Karei, gij zijt vaardig terug; hoe staan de zaken
op 't Kasteel? ft Vervolgt.)
DITJES EN DATJES: Vlaanderen zal dees jaar goed Vlas leveren;
D'Hop groeit zwierig en krachtig opEr liggen te Brussel
in't kasken aanbestedingen, ten beloope van 4 millioen fr., voor
nuttige openbare werken... Dat is anderen bik als onder 't Geuzen-
Ministerie... Al de bedienden zijn nu vrij; men vraagt niets dan
goeden treffelijken en beleefden dienst. De Zondagrust onder
de bedienden heeft sedert eenige maanden grootea vooruitgang ge
daan... Eer en dank zij 't Katholiek Ministerie! De Wet op 't
Bier is een eerlijke, onpartijdige en nuttige wet.Als uw schulden
zullen betaald zijn, heeft Minister Beernaerttot de Geuzen-Ministers
en hun partajans gezegd, dan zullen wij beginnen met de belastingen
te verminderen. Eerlijkheid en Vrijheid! Dat is 't woord der
Katholieke Ministers. Veel steêmans verslapen de schoonste uren
van hunnen zomer. Van 4 tot 7 ure, als de vogelkes ontwaken, als
de vruchten bepereld staan met diamanten dauw, dan is do natuur
ten haren schoonste. Te Manage is er zaturdag grootea troebel
geweest, bij 't betalen van 't werkvolk, aan 't Kanaal van Brussel
naar Charleroi. De werklieden hebben 't Bureel vernield en den
Putbaas bedreigd. Ook de machienen zijn erg beschadigd. Dat is
zekerlijk ongeoorloofd, gelijk het een schelmstuk is, dat hsdendaag-
sclie vitriool werpenmaar de putbazen en meestergasten moeten
altijd de redelijkheid en de rechtveerdigheid naleven.
/i/j/ju'numomaandschrift t Katholiek Onder-
over alle vakken van Onderwijs, Taal- en Let
terkunde, Zangleer en zelfs Landbouw; kennis
van den grond, van de planten, van de verbe-
terings-middelen, enz. Waarom zon naen, ep de
scholen van den Buiten bijzonderlijk, de Land-
bouw-stodie niet behertigen? Wederom zijn 8
officiéele scholen gesloten, doch 't waren scholen
van spot en van nutteloozen onkost, waarin de
meester nog altijd gevangen zat, als cipier van
Pieter Van Hnmbeeck; waar hij sedert 5 jaar zijn"
oogen uitkeek, zonder leerlingen te zien aanko
men, of nu en dan slacht offarkes van den echan-
digsten dwang, die er ooit bestond.
JUBELFEEST TE BILSEN. Bllsen, een zeer oud stadje, kantonhoofdplaats,
circa 3C0' inwoners, gelegen aan den voet van eenen berg, (Borreberg) alwaar
in de jaren 1400 een versterkt kasteel op stond, Bilsen, volgens grootce en
liggiDg in gelijkvormigheid met het huidige Jeruzalem, Bilsen heeft Zondag
met oiibesehrijfelijkea luister en geestdrift en onder den toeloop van duizenden
en duizenden, het "23 jarig Jubelfeest gevierd van zijnen Weleerw. Heer Pastor
Deken. De stad was verdwenen onder een bosch van vlaggen en edele prachfc-
kronen, de straken beplant met sierlijke boompjes, arken en praalbogen, de
huizen versierd met looverwerk en bloemen, met wimpels en jaarseüriften.
's Morgens, plechtig Mis van dankzegging,om 2 ure optocht van den heerlijken