Het Kasteel der Verdoemenis, naar 't uitgebreid werk van S. Van der Gucht. 10 X. Arme Robrecht. Daar stond nu Robrecht met zijn knecht Polfriet, op den steen weg van Gent, luisterende als vinken; het begon schemeravond te worden. Mijnheer, zegde Polfriet, die een wakkere knecht was, M., ik vrees voor onraad; volgens al' apprentie, 't zijn fransche soldeniers! Ze naderen, Polfriet, dunkt u niet Misschien zijn zij in aantocht naar de stad, Mr, en de schur ken en schandevellen zullen onderwege arme boerenwoningen ia brand gestoken hebben, voor hun plezier, gelijk het in oorlogs tijden gaat. Polfriet, die schelmen vrees ik niet, maar de nood dringt, wij moeten weten waar mijn kind is, verbe,gen wij ons in 't schaarhout. En beiden sprongen den dijk over en verschuilden zich in 't hout. 't Gerucht naderde meer en meer; zij hoorden in de verte spotten en lachen, en zagen eindelijk afgedaagd komen, een rotting Fran sche soldaten van 't garnisoen te Gent. D'ellendigaards! de wreed aards! zij hadden uit moedwil, arme huisjes van weêrlooze boeren afgebrand.Al lachende en mallende trokken zij voorbij,alsof hunne wandaden heldenstukken geweest waren. Niet zonder rede zegt het spreekwoord: Voor den oorlog en trompetten, wijken alle goede wetten van Cramshoeven keek de schurken met vlammende oogen ach terna en herlaadde zijne pistolen, willende gereed zijn tegen allen voorval. De bande, redelijk lang zijnde en gansch ordeloos, zoo duurde hun doortocht een ruime tijd; eindelijk waren zij weg en men hoorde bijna 't gerucht hunner stemmen niet meer, als de Edelman met zijn dienaar hunne schuilplaats verlieten. Ze gingen op Gods genade voort, rondziende naar kleine huizekens juist whhr de voedster woonde, wisten zij niet, alleenlijk dat het was in een huizeken, op kleinen afstand der Audenaardsche baan maar o gruwel! al de woonsten, geen enkele uitgezonderd, stonden in laaie vlam. —Ach,wee mij! riep de diepbedroefde Vader eensklaps. Wat is er, Mr? vroeg Polfriet. Maar geen antwoord kreeg hij van den Edelman; de rede van dien achwas immers te ijselijk misschien, zoo dacht hij, misschien is mijn kind reeds in de vlam men omgekomen mijn kind het kostelijkste erfdeel eener teêr- geliefde Echtgenote 1 t Robrecht zijn oogen schoten vol tranen en Polfriat wilde hem met zachte woorden troosten, toen zij schielijk een geroep hoorden van den anderen kant der baan; men keek op En daar stond de voedster,met hare oude moeder, aan de puinen hunner woning, bij eenig verbrand biddegoed, doch zonder, ja zonder het kind. Over de baan springen, de voedster bij den arm vatten, roepen Mijn kind! ongelukkige, mijn kind waar is mijn kind??? dit was voor Robrecht 't werk van eenen oogenblik. Mijn kind! mijn kind! herhaalde hij. Ach Mr, antwoordde de voedster al bevende; wees toch niet boos op mij; uw kind is in goede handen. In goede handen! dank zij God! brave vrouw, zeg mij aan stonds waar? waar? Als Mijnheer mij de stad inzondt naar mijn huis en als ik daar aankwam,zag ik onze woning in brand staan, Mr;niet wetende wat doen en juist aan 't kasteel van M. van Heverboom zijnde, heb ik 't kind daar aan een dienstmeid afgegeven, Mr; ik moest toch naar mijn oude moeder komen zien, Mr; en ik kon dat kind hier niet meêbrengen! Terwijl de voedster nog' sprak, knalden er schielijk eenige ge weerschoten; van Cramshoeven verschoot en keek op; eenige kogels vlogen al snorrende rond zijn hoofd; hij zag weldra wat er gebeurde; het was de achterhoede der fransche soldeniers die voorbijtrok, en de wilde soldaten vuurden op d'arme boeren die iets trachtten te redden uit hunne verbrandde woningen. Verachtelijk gespuis! riep de Vlaamsche Edelman; en dat moeten wij verdragen op onzen Vaderlandschen grond! Ach, waarom spreken wij allen niet éen woord: Liever de Dood dan zulke slavernij!.. En zijn hoofd schud dende ging hij verder de voedster ondervragen; maar wat zag hij? de ongelukkige was aan zijn voeten neèrgezegen. Een kogel in 't wild gejaagdr had haar het hert doorboord. Dood, zegde hij, Polfriet, dood!!!! Ja Mijnheer, morsdood, welk ongeluk! Dievermaledijdde fransche moordenaars! Polfriet, wat gedaan? Mijnheer, het leven kunnen wij aan die ongelukkige niet te- rug geven! God zij gedankt dat zij ons heeft kunnen zeggen, waar zij met uw kind is verbleven. van Cramshoeven bleef eenige oogenblikken in zijn gedachten verslonden; dan vielen zijn oogen op de oude moeder, die in een sombere wanhoop het lijk harer dochter zat te aanstaren. Zonder een woord te zeggen, nam hij zijne geldbeurs, legde een groot ge tal goudstukken in d'hand der oude boerin en verliet die plaats van jammer en ellende. Het was niet geraadzaam den steenweg te volgen; zij gingen dus eenigen tijd langs het nabij gelegen bosch. Eensklaps bleef Ro brecht staan: Waar nu henen gevlucht, zegde hij, 't zweet van zijn aangezicht afdroogende; waar henen gevlucht Die vervloekte Franschmans hebben schier g'heel 't Land in hunne macht. Mijnheer, sprak Polfriet. Polfriet? Ik ben maar een dienstknecht, doch, als ge wilt, mag ik u geleiden? zult ge mij volgen? En waarheèn zoudt gij u wenden? Naar Brussel, Mr, naar Brussel Brussel krielt va» franschmans; dat is den wolf in de muil loopen. Mr, te Brussel zal nog niemand weten wat er met Ued. is gebeurd; ongetwijfeld hebt ge daar veel vrienden. Jonkheer Jacob Crans, mijn boezemvriend, zou zijn leven voor mij wagen. Welnu, laat ons naar Brussel gaan; uw vriend zal ons peerden bezorgen; en zoo uitgerust,, trekken wij langs Lessen naar de Prui sische grens. Deze raad wierd goedgekeurd; men ziet dikwijls dat mannen vaa 't Volk, in oogenblikken van gevaar, krachtig en vindingrijk zijn. Polfriet zorgde voor alles; hij zocht de veiligste weg, haalde levens middelen en drank, en onder zijn wijs beleid kwam men 's ander daags te Brussel, bij jonkheer Crans, die aldaar een groot huis bewoonde. Crans verfoeide Frankrijk lit hert en ziel; Robrecht verhaalde hem zijn lotgevallen en wierd met opene armen ontvangen; alles zou men doen om hem te helpen. Een geneesheer kwam den arm van Polfriet verbinden; en nadat Robrecht uitgerust en verkwikt was, begon men onmiddelijk raad te scheeren. Geen uitweg! Robrecht moest zijn Vaderland verlaten! langs waar? langs Limburg; jonkheer Jacob Crans zou twee zijner beste peerden geven; Polfriet zou zijn meester vergezellen tot aan Maas tricht en dan met de twee peerden terugkeeren bij Crans; dan zou hij 't kindje van Robrecht gaan afhalen in "tkasteel van van Hever boom en hetzelve in een karos bij haren Vader brengen. Maar, zegde Robrecht, mijne goederen! Ja, zijn onroerende goederen! deze zouden, volgens de rechter lijke gebruiken, aangeslagen worden tot 's Konings profijt! Ver beurd van al zijne goederen! zijn kind in d'armoede!... Is er daar tegen niets te doen?... Zekerlijk, Robrecht wilde gansch zijn ver mogen maken aan zijn vriend Crans; maar deze wilde er niet van hooren, om de zeer gegrondde rede dat hij in 't zelfde geval ver keerde; geen dag was hij zeker; hem ook kon men uitdagen, ver dacht maken, vastklampen, aan de woede van't schuim overleveren of tot de vlucht dwingen. En dan wierden de goederen van zijn vriend, gelijktijdig met de zijne aangeslagen. Een andergedacht wierd opgeworpen. Polfriet was een toonbeeld van moed en van eerlijkheid; hij had reeds veel bewijzen van ver knochtheid aan de Familie gegeven. Polfriet, indien wij hem ons goederen maakten in vollen eigendom!... Polfriet wierd overhaald; men vond een Notaris die zich dienstveerdig toonde om den akt op vroegeren datum te stellen, en wie mocht zulks een onrechtveerdig- heid noemen in dees geval? Ondertusschen.ai die zaken vroegen tijd en hoe spoedig het ging, er was meer dan een halven dag verloopen Kostelijke uren, binst dewelke de vijanden van Robrecht hunne maatregels van wraak zucht namen. Kapitein Delbceuf, door den kloeken arm des Edel- mans neèrgeveld, zijn broeder was een ondeugend fransche hove ling, die veel aan 't Hof vermocht en te Brussel verbleef. Hij was altijd in 't bezit van aanhoudingsbevelen in blanko door den Ko ning geteekend. De tijding uit Aalst vernemende, zwoer hij zijnen broeder op een klinkende wijze te wreken en zond in alle richtin gen desLands,bevelen om Robrecht tegen te houden. Terzelvertijde stuurde hij een aantal manschappen op verkenning,met belofte van groote belooning. ('t Vervolgt.) Bedenkingen van Brozen over manieren van Ketters. Brozen is wel van die hoogen bollen niet die over alles kunnen klappen, maar hij heeft toch zijn vijf zinnen en ook wat memorie. Nu wat zien wij,hoe dat al de Ketters, al de vijanden van ons Christene geloof zijn afgekomen? Ze vleien en fleemen, 't zijn de braafste en simpelste menschen der wereld, ze zoeken niets als licht en waarheid en 't geluk van iedereen. Eerst beginnen zij de misbruiken der Katholieke aan te vallen uit zuiveren heiligen iever. Waar er menschen zijn, zijn er gebreken; en Christus heeft zijn Kerk niet aan Engelen toevertrouwd, maar aan men schen die ook hunne onvolmaaktheden hebben. Eerste list van al de ketters Die gebreken doen zezien door een schroo- melijk vergrootglas; ja, als 't vandoen is, liegen ze dat ze zweeten, gelijk Luther deed en Calvinus. Al die mannen, ze gingen de Kerk Chnsti zui veren van de minste vlek en rimpel; en 't waren de schandaleuste en smerigste gasten die men ooit had gezien. Schoon en deftige hervormers, of liever misvormers! Tweede list. Aan de getrouwe Katholieken zeggen al die verleiders maar ge zijt slaven; ge moogt niet vrij denken, ge moet alles gelooven wat men u vertelt. Wat is uw lot droef en beklagelijk! Komt bij ons; bil ons zijn de peizers en de verlichte verstanden! Och menschen, wat oud versleten deuntje! Opent eens de eerste bladzijde van den Bijbel, en gij zult er promentig dezelfde en eigenste woorden in vinden in den valschen mond van Satan: Weihoe! Ik hebcompassie met u, gij moogt niet eten van den boom der kennis; ge zijt dom en moet dom blijven. Een derde kenmerk van al die verleiders is hunne spottende taal. La chen en spotten, dat kunnen zij, met de mirakels, met de ceremoniën van den Godsdienst, met pastor en nonnen :,dat is hun schoon stieltje van 's morgens tot 's avonds. Zij,ze zijn zoo pront en zoo deftig, zoo minzaam en zoo lieftallig dat iedereen hunne uitstekende hoedanigheden moet er kennen. i j Achtbare Vlamingen, spiegelt eens aan die drie puntjes al de jannen die uit groote steden komen om de boeren te beschaven en vrij te maken, en zegt eens of het potret niet gelijkend is. Uitslag van den Internationalen Prijskamp, uitgeschreven bij Jos. De Keyzer. te Dendermonde. 1258 antwoorden werden toegezonden, niet alleen uit alle deelen des Lands, maar ook uit Duitschland, Holland. Frankrijk. Engeland. Groot-Hertogdom Luxemburg enz.... Onder deze bevinden zich een aanzienlijk getal merkweer- dige oplossingen. Na een ernst'g en nauwkeurig onderzoek, door de verschil- lige sektiën van de jury, werden de volgende priizen toegekend A. Bijzondere Prijzen: 1° De volledigste oplossing: Lodewyk Rle.ndeman Appels; 2» De schoonste en volledigste oplossing in verzen: Camiel Lootens, Nevele; 3» De beste muzikale oplossing: a Far:! Wir.ncpcnmnckx, Dender monde, b. De Moor, molenstraat Wetteren: 4° De kluchtigste oplossing: E. veys Rousselare; Het schoonste geschrift: a. VanGehuchten Edward. Grambergen; b. De Maeght Adolf, Eine-, c. Vergauwen Albert. Temsche;6°De verst afgelegene oplossing: John Kmstreep. Glasgow (Schotland); 7° De eerst ingezoudene vo,- ledigste oplossing: Lodewyk Blendeman, Appels. B Eereprijs: 1® Prijs: Camiel Lootens, Nevele. 2" Petrus Be Goninck, St Gillis. 3" Henri Mertens, St Nikolaas. 4» Jan Gortebeek, barbier Dendermonde. C. Vraagstukken. Raadsei.s: 1. 1* Prijs: Blend»man. Appels; 2° Heintz, St Nikolaa« - II, prijs: Aiaié.* Van Scbelvergem, Rurst; 2» Hortensc Van Gysel, BOEKWERKEN koop in onze Bureelén een gerecommandeerd, smogende gelezen worden door iedereen en zullende den geest verkwikken en verrijken in goede aange name gevoelens. Bemerking De boeken waarneven een sterreken staat, worden franko gezon den; al d'andere. moeten ze verzonden worden, 't is 10 ten honderd opslag voor 't port. Jan Clercker 2.25 Groot Keukenboek 2,25 Vlaamsch keukenboek t,oo Tooverboek o,5o 'Opkomst der Stoomtui gen f,00 'arielaars vanGorcum o,6o 'De Spaarzaamheid o,3o Genoveva van Brabant 0,75 Baekela-ds-bende f,oo Rosa van Tanneburg o,75 Volmaakte Likeurstoker!,75 't Gestolen kind o,6o De Kreon des Hemels 2,oo 8 Bloemen,in schoenen band, roode sneê f.ïo Uitgezochte gebeden, met een Mis vuor eiken dag der week, in band, ver guld op sneê l.bo Dulden Boekje d. Mis o,19 't Kind van Maria o,2o Gebeden van Troost in lij- dep, per honderd 0,80 Bookje van 0. L. V, van Geduiigen Bijstand 0,75 H. Godelieve o,3o Manna voor godvruchtige Zielen, in band,, rooae sneê 2,15 Zelfde boek, gebrocheerd 1,80 Wegder Goddelijke liefde, schoon prettig boekje in band,roode sueè 1,25 Sture antwoord. Ach, riep een oude gierigaard, hoe spijtig dat men toch zijn geld niet kan meêdra- gen na de dood!!! Daar voor, antwoordde hem een vrouwspersoon, daarvoor moet mijt,heer geen spijt hebben, als gij het kondet meêlragen na uwe dood, 'i zou toch smelten. Oprechte droefheid. 't Is erg jammer, mevrouw, dat die goede mijnheerX zoo subiet overleden is. -Ja mevrouw, ik was gisteren in't sterfhuiszöóaangedaan, dat ik zeker zou «eweend hebben, maar ik had mijnen zakdoek bij mij nietl Een jongen bracht zijn meester een korf appelen en zei: De kompelementen van vader; maar ge moet daar voor niet bedanken; wij mo gen die appelen niet; ze zijn te zuur om rauw te eten en deugen niet om gebraden te worden. Een Londenscbe gra vin, de la Torrezit in 't gevang, omdat ze door al baar honden en katten ge heel de gebuurte verpest te; de policie heef. in haar huis 31. katten ea 00 hon den gevonden en allen werden aan de deur gezet. De vrouwen eisohon kiesrecht in Eng land, maar de Uoogere Kamer heeft dit voorstel tot 't naaste jaar ver. choven. Iemand die een ver- kenrieven leidde, eten en slapen .bekloeg zich bitter, omdat hij,terwijl hij sliep, niet kon eten,en terwijl hij at, niet kon slapen. PARLOIR. UitLede- berg, Gent Z. C. 2,50 tot augustuj 1886."Uit Ost. 2,50 voor 85. UitBclc. 4,50 vcor ab. en boek die gezom jii is. Uit Ryssel van M- \V. 4,50 tot augusti 86. M. ik zal naar die regle menten uitzien en u zen den. Uit Londerz. van M. D. B. 2,50 tot aug. 86. Aan verschelde die ge vraagd hebben 't Manna in vergulde sneê Eenige da gen geduldZe zijn bij den Boekbinder. Te naaste week een groote Prijskamp uit Hamme St-Anne.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1885 | | pagina 7