Hei kasteel der Verdoemen is, I naar 't uitgebreid werk van S. Van der Gucht. 11 XI. Robrechten Polfriet te Leuven. Vriend Robrechtsprak Jonkheer Crans, indien mijn huis een veilige schuilplaats ware, ik zou u zeggen: Blijf! Maar.... En de twee Vrienden drukten elkander d'hand Robrecht be steeg het peerd dat Polfriet voor hem gereed hield, en weldra waren zij de stad Brussel uit, in de richting van 't Brabantsche Leuven, de stad der katholieke eeuwenoude Hoogeschool. Polfriet was ge kleed, als een welstellend Edelman. Eenigen tijd gaven zij hun peerden van de spoor en reden een goede tocht door ja hadden reeds een mijl achter zich. Dan ver traagde Robrecht met opzet, en zich tot zijnen dienstknecht wen dende,zegde hij hem: Polfriet. Mijn edele meester! Ik heb u iets te zeggenluistert wel. Wij zijn nog buiten 't gevaar niet. Dat peis ik ook, meester De Vrienden van Kapitein Delbceuf zullen zijnen dood willen wreken. Ongetwijfeld,meester;maar de kwestie is of zij ons zullen vin den; daarbij, wij zijn gewapend en sterk tegen tien. 't Is juist daarover dat ik u wilde spreken. Ge zijt mijnen man van vertrouwen; al mijn goederen staan op uwen naam. Daarvoor, als wij aangerand worden en als gij ziet dat alle tegenstand nutte loos is, tracht u dan dadelijk uit de voeten te maken. Mij uit de voeten maken, Meester Ja, Polfriet, omdewille van mijn kind, het arm wichtje dat zonder u, geen steun of bescherming zou hebben. Polfriet, ge moet mij dat beloven Meester, ik kan niet, met u rijden en met u leven of sterven! Welnu, Polfriet, dan rijden wij terug naar Brussel. Maar mijnheer, hoe zal ik zien dat alle tegenstand nutteloos is? Polfriet, we gaan dit nader bepalen; als't getal mijner aan vallers het vijftal overtreft, dan zult ge mij aan mijn lot overlaten! Meester, zoo iets beloven is pijnlijk! Ik wil het! d'omstandigheden leggen ons dien plicht op. Maar Mr, indien gij de vlucht naamt en dat ik in uw plaats bleef? Neen!... hoor, Polfriet, ik verzoek u niet alleen, ik gebied u gij zijt de man, die over mijn kind moet blijven waken. Mr, sprak Polfriet, vermits het toch moet zijn, ik zal u ge hoorzamen Op uw woord van Vlaming en van Christen mensch Op mijn woord van Vlaming en van Christen. Goed! nu ben ik gerust! In Godsnaam, voorwaartsEn beide, schier gelijktijdig den toom huns dravers lossende, renden voort. Zonder eenig ongeval kwamen zij te Leuven aan en bleven stil, op weinigen afstand der Hoogeschool, in de groote Afspanning DEN ZWARTEN ADELAAR. 't Was rond den middag en zij besloten daar het noenmaal te nemen,ineene der talrijke kamers van dit hotel. Als edele lieden deden zij zich rijkelijk dienen, en vroegen van 't begin af, twee flesschen wijn. Robrecht zag er droef en mijmerend uitdacht bij op zijn over leden Echtgenote, op het onmondig kindje, dat hij zoo droef had moeten verlatenArm Mariatjete vinden gelegd in vreemde ban den Wie zal voor u zorg dragenOf was 't misschien een don ker voorgevoel, eene waarschuwing der geestenwereld, die het hoofd van den Edelman versomberde met de zwartste gedachten? De tafel is bijna ten einde, en Polfriet, zijn gewoonte niet kun nende afleggen, gaat beneden naar den stal zien hoe de peeiden het stellen. Wat ziet hij bedriegen zijn oogen hem niet Een Overste der Ruiterij, aan 't hoofd van soldatenHij telt ze! en hij telt tot twaalf man! Zijn eerste gedacht was van den heer Robrecht te gaan ver wittigen en aan zijne zijde te strijden... Maar zijn eedAls 't getal der manschappen het vijftal overtreftZijn eed dien d azen eed, dacht tiijnu ben ik gebonden.... Wat gaat er hier gebeuren Niet Wetende wat doen, bleef hij onverschillig en als aan den giond ge nageld. De hospes der Afspanning, de Ruiters hoorende, was op den koer gekomen. De Overste der bende vroeg hem snapaf naar den vreemden Vlaamschen Edelman die eenige uren te voren aldaar aangekomen was, te paard, alleen, of vergezeld van eenen knecht. Mr, sprak de hospes, al wat ik u kan zeggen, is dat, slechts drie uren geleden, twee Edellieden alhier hunnen intrek hebben genomen, en is het een dezer beide dien gij zoekt, dan is het toch dengenen niet die u daar zoo gerust en zoo onverschillig staat te bezien. Dit zeggende, wees hij met den vinger naar Polfriet die als besluiteloos aan de Staldeur was blijven staan. De Overste kwam op hem af, en ziende dat het waarlijk een Edel man was, zegde hij op beleefden toon: Mr is de man niet welken wij zoeken; echter zou hij mij verplichten zijn naam en weerdig- heid te doen kennen, n Polfriet was op zijne tong niet gevallen en in d'hersens niet ge kraakt Dadelijk lag zijn plan gereed. Mijn naam, zegde hij in 't Fransch, mijn naam is Gustaaf Del- laseer, ik ben Fiansch Edelman, komende van Brussel en reizende naar Luik. Zoo gansch alleen? Pardon, ik reis met een die naar, zijn peerd heeft zich bezeerd, en man en peerd zijn moeten achterblijven. Ik ben ze hier verwachtende. Maar Mr is gekomen- in gezelschap van een ander Edelman, niet vaar? Ja heer, ik heb dezen op mijne baan ontmoet en zooals het gemeenelijk bij edellieden gaat, hebben wij allicht kennis gemaakt, om de reis te samen af te leggen. Gij kent hem toch? Verre van daar, 't is de eerste maal dat ik hem zagik heb hem mijn naam gezegd en hij heeft zich doen kennen als heer van Ridderhosch. Mr, sprak de Overste, uw gezel is de man dien wij zoekenzijn naam is niet van Ridderbosch, maar wel Robrecht van Cramshoeven, en hij heeft tot Aalst, den kapitein Delbceuf vermoordEen moorde naar! riep Polfriet met een gemaakte verontweerdiging. Met wie hen ik toch in gezelschap geweest De Krijgsoverste maakte eene diepe buiging, en naar den hospes gaande, zegde hij htmWaar is de heer die hier heden met dezen Edelman is toegekomen Op de kamer, waar zij samen genoen- maald hebben. Toon mij aanstonds. Volg mij dan. De Overste keerde zich tot de manschappen, zegde hun eenige woorden in stilte en allen trokken hunne zwaarden. Twee bleven aan de voorpoort en 3 aan d'achterdeur op schildwacht staan, wijl de 7 overige hunnen aanleider volgden. De hospes ging vooruit; op de tweede verdieping bleef hij staan, toonde eene deur, zegde Daar is het! en stoof naar beneden. Toen de aanleider de deur opende, wat zag hij Robrecht van Cramshoeve, het rapier aan de lenden gegespt, de bovenjas uitgeto gen, en rond zijnen linker arm gewonden als harnas, zijne geladen pistolen de hanen overgehaald en in den gordel gesteken. Heer Robrecht van Cranshoeve riepde Overste, gij zijt herkend. Mag ik dan niet gekend zijn? In naam des Konings, ge zijt mijn krijgsgevangene, geef uwen degen Robrecht van Cranshoeve kant geenen koninghij is onder daanvan hare Hoogheid de Keizerin van Oostenrijk, Maria-Theresia. Mijnheer, ik bid u;geenen wederstand, ik ben gelast u aan te houden en moet mijne zending volbrengen, 't moge u lief of leed zijnalle tegenstand is onmogelijkgeef dus uwen degen Mijn gsslacbt is niet gewoon zijne vijanden te tellenen wat mijn zwaard betreft,dit zou al te zwaar in uwe verwijfde handen wegen! - De aanleider werd rood om deze honende voorden: Mannen, nep hij in gramschap uit. gelijktijdigtoegesprongenen volbrengen wij onzen plicht! Op dit bevel vloog men den EdLman toe, met opgeheven zwaard; maar deze, rap als de bliksem, stut de tafel om, hetwelkede twee voorste aan- rukkersdede tuimelen er: trok zijne pistolenToen vnurde hij beurtelings opd- n aanleider en op een der soldeniers, die beiden met verbrijzelden schedel zieltog-nde op den berden vloer nederstortten. Aan zoo een man haftige verdediging had men zich niet verwacht, de overige soldaten, verschrikt over den dood van hunnen oversten, sprongen achterwaarts en wijl zij zich bereidden em met behulp der twee manschappen die de kamerdeur bewaarden, hunnen aanval te vernieuwen, toog Robrecht zijn zwaard Twéémaal sprongen zij den heldhaftigea Vlaming toe; doch tel kees bekocht het eenen met de dood; daar de held zoo behendig zijn zwaard zwaaide dat niet eene hem kon genaken Van de vijf overledene was er eenen gewonddeze, dsor woede vergetende dat het hem verboden was gebruik van zijn vuurwapen te maken, loste zijn pistool op den moe digen strijder. Het schot raakte hem niet, naaar verbrijzelde zijn rapier. Nu gaven de soldeniers een zegevierende schreeuw, en sprongen geza menlijk toemaar vooraleer zij hem te lijve konden komen, had Robrecht het zwaard opgegrepen dat den aanvoerder stervende had laten vallen, en verweerde zich zoo dapper dat hij dezen dia het gewaagd had hem den eerste te naderen, hethoofd kliefde; toen deinsde hij al vechtende tot aan het venster dis haar uitzicht had op de straat, opende die, en na zich met het heilig kruisteeken te hebben gezegend, nam hij hot zwaard in zijnen mond, en liet zich naar beneden glijden. De afstand des vensterraam naar omlaag was redelijk hoog, ook kwam de vervolgde edelman zoo on gelukkig op do straatsteenen te recht, dat hij zich den linkerarm brak en deerlijk aan het hoofd bezeerde. Echter sprong hij recht en meende te vluchten, maar nu begaven hem schielijk zijne krachten, zijn bloed stroomde, en hij stortte bewusteloos cp den grond De soldeniers die hem lang3 het venster hadden zien ontsnappen, spoedden zich naar beneden, vielen hem op het lijf en sleurden hem terug naar de afspanning, ('t V.) ERKELIJK NIEUWS. Men vraagt gebeden voor de Christenen van China, bij'zonderlijk voor onze Geloofsgenoten uit de Provincie Annam. In die streek zijn 40,000 Christenen. De Vervolgers van 't Christene bloed hebben er 't slecht volk opgemaakt en vijf fransche Mission narissen zijn gedood, be nevens 10 duizend Christenen. In i883 had er een moorderij tegen de Christenen plaats in de Provincie Tanh-Hca; de misdadigers bleven ongestraft en de boosheid wierd elders aangemoedigd. De Overste van 't Seminarie der Buitenlandsche Zendingen vraagt ge beden aan alle Christene Familiën. Zondag zal er te Deurle, aan de Leie, in de gebuurte der kapel van O L. Vr. van Lourdes, er zal te Deurle groote Feest zijn voord'InhalingendTnstallatie van den E. H. Lauwaert; sedert eenige weken was de gemeente in droefheid over 't verlies van hunnen Herder, maar nu zal er Vreugd en Triomf zijn voor den nieuwen Pastoor en Herder Lauwaert. Overal is grooten toeloop om den H. Roclius te vereeren en te aan roepen. Sinte Rochus, op millioenen menschen zijn er geen twee, die verricht hebben voor 't Menschdom wat hij heeft uitgewerkt. D'Heiligheid is de verloochening van zijn zeiven, de verhevenste zelfsopoffering en d'osfberispeüjkste levenswijze. De boeken van St Alphonsius de Liguori, welke wijaanbevelen en tekoop hebben, zijn de werken van eenen Heiligen die om zijne grondige kennis sen en heilzame schriften tot de weerdigheid van Kerkieeraar is verheven.. En dat is niet weinig gezegd.... Door dikwijls te biech ten, schrijft deze geleerde Kerkvoogd, verkrijgt men de zuiverheid des harten. MISSION NARISSEN Pater Vermeire, die nog Rektor ge weest is t'Aalst, maakt zich bereid om naar d'Overzeesche Missiën te vertrekken. Vijf Oost-Vlaamsche Priesters van Scheut gaan in September aanstaande als Missionnarissen naar China; 't Geloof doet daar grooten vooruitgang, alhoe -vel d'helsche geesten rond het hert van eiken Chinees eenen muur van trotschhaid en van onver schilligheid hebben gelegd. De Chinezen denken dat zij 't verstan digste Volk zijn der gansche wereld; dit gaat zoover, dat zij biina geen handel willen drijven met Europa en hun rijke koper goud en koolmijnen gesloten laten, 't Is in Mongolië, de uitgestrekte landstreek boven Peking, dat de JLLigische Missionnarissen 't Ge loof voortplanten; reeds hebben zij daar groote Keiken, Scholen en Seminariën, en verscheide Chinezen zijn Priester geworden om 't Geloof aan hunne Landgenoten te verkondigen. Maandag 24, H. Bartholomeus, Apostel, die na d'Hemelvaart naar d'Indiën 't Geloof ging verkondigen. Van daar trok hij naar Armenia en bekeerde er de Koninklijke Familie met veel grooten DE BOEKEN. Aankondiging en aanbeveling. DE KROON DES HEMELS. 2 fr. franco 2.20. Een fraai, ja prachtig boek werk, gedrukt bij M. Van Os- De Wolf te Antwerpen, al waar de reusachtige plak schriften van 0. L. Vr. kerk van Antwerpen verveerdigd zijn. De Kroon des Hemels! geschreven door een duit- sche Pater Jesuietea vertaald door een Pater uit 't Land van Aalst, dat boek is onbe taalbaar, en al die hem ge kocht heeft en doorloopen, zegt: Dien schat bewaar ik voor mijn Familie en voor mijn eigen, in de lange win teravonden zal hij wel te pas komen,.... 't Eu zijn geen uitgepeisde vertelsels, maar schoone troostende-waarhe den, die licht en sterkte geven. OPKOMST OER STOOMTUIGEN, door Kanunnik Martens. Priis ),oo. Is dat boek toehzoo schoon en zoo merkwaernig? Ja, menschen, aangenaam om lezen en uiterst leerzaam, men vindt erin de Geschie denis van al de groote uit vindingen onzer eeuwe, op 't gebied der N jverheid en voor dc reizen te zee en te lande. De moeielijkste uit leggingen geeft Kanunnik Martens in klare en aange name taal.... Veei werken van dien geleerden Priester zijn uitverkocht, maar van de Reizen naarde Noordpool die gevaarlijke ondernemin gen om door'tijs eenen weg langs 't Noorden te vinden, daarvan zijn nog eenige afdruksels e koop aan 1 ir. 't Is aandoenlijk en treffend om van in zijn huis al die Reizigers naar de Noordpool te volgen Jan Clercker of de laatste Binders van Vlaanderen. Prijs 2,25 franco 2,."10. Van dit groot verhaal is 't kort begrijp in de Werkman versohenen en heeft d'alge- meene bewondering opge- wekt. De BELGISCHE KEUKENMEID 1 fr. franco l,(o. Men leert erin bakken, stoven, biaden, koken de tafel schikken, opdienen, fruiter inb ggen,voorsnijden de servetten vouwen enz- OE MWEURfN VAN G'JRCUM, door Mvr Laforêt in leven R"k>or van Leuven. Prijs 0,60. Dit nel boekje werpt een helder dagl ch: op de Ge' schiedenis dor 16" eeuw en levert een getrouw verbaal der Martelie der Neêrland' sche Priesters en Religieusen te Gorcum. REISJE NAAR LOURDES, door 3 Vbamsche buiten» jongelingen. Prijs t oo. Eau lief, leerzaam en ver- zettelijk boekje. Zelfs hoog geleerde ine -chen lie het lazen, zegden rechtuit: Dat is een model van goede reisbeschrijving! Het Vrije Leuer, door P. Vermeire, Sc pene van St Nikolaas o,3o. R -ynaert de Vos So c. Uilenspiegel 5o c., enzoovooris. Sylvester! Sylvester! Syl vester! welke rijkeschatvan Tooneelstukjes levert uwe geleerde penDank aan U, is er nu kous in overvloed; Irnmersgiikomt, in 'i licht te geven, na dit wooderhaar schoon stok ihax ió,inkers, het ander stukje Scluenma ker. blijftLjuwenLest, aan 75 centir n. r>: boekjes van Sylv der ziju gedrukt bii M. L .iaert en Siffer, hoogpooi (.potente oop bij D Gaian Daens, Molen* straat, AaUt.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1885 | | pagina 3