Hel kasteel der Verdoemenis,
naar 't uitgebreid werk van S. Van der Gucht.
19
XIX van Heverboom en van Cramshoeven.
Terwijl er feest gevierd wierd in de Molenstraat,terwijl men over
al door g'heel de stad, het edelmoedig gedrag van Dr Meert be
wonderde en prees, er begon angst, schrik en achterdocht te
komen in 't huis van den vrijdenker van Heverboom.
Geen vrede voor de goddeloozen; van Heverboom toonde zich
boos en onverschillig, men zou gezegd hehben: Dat is 'ne man van
ijzer en van graniet! Hij zou de groote Kerk wegdragen Maar
in zijn binnenste was het gansch anders gesteld dikwijls, als hij
voor zijn venster zat of in zijnen hof wandelde en gerucht hoorde
op de heirbaan of rond zijn dreven, hij sidderde als een blad en
dacht: 't Zullen misschien de gendarms zijn, om mij te vangen!...
Het lot van Cain is ook het lot van alle moordenaars; en van He
verboom had Flora van Leliënveld vermoord, hij had den onge-
lukkigen rentenier Lucas Verboelen doen ombrengen; hij had den
braven Josef Verboelen onrechtveerdig doen en laten beschuldigen.
Vroeg of laat, zoo klonk een stem in zijn binnenste, vroeg of laat
brengen uw misdaden u aan de galg
En Doctor Meert, die altijd in zijnen weg liep! Doctor Meert die
Josef Verboelen had gered van de dood, die op slimme wijze zijn
huis in de Molenstraat had aangekocht; Doctor Meert,die hem niet
vreesde, integendeel! van Heverboom had reeds 10 malen op het
punt geweest. Karei Kwakbeen te roepen en hem 't bevel te geven
van Doctor Meert om te brengen;niets ware gemakkelijker geweest;
Doctor Meert ging veel uit op alle uren van den avond en zelfs in
den nacht; doch een bovennatuurlijke macht hield de hand van den
booswicht tegen, telkens dat hij maatregels ging beramen, om dien
deugdzamen man te hinderen. Men begon ook aardig te klappen
over van Heverboom; 't liep op de tong, dat hij 't goed der twee
Verboelens had ingeslokt; Josef Verboelen en de bakker verzwegen
de zaak der 5oo gulden nietjen Verboelen voegde er meermaals bij:
Nooit zal ik vergeten wat van Heverboom mij heeft doen lijden
i) en ik raad alle menschen aan,op hunne hoede te zijn,voor dezen
die hier op aarde het ambt des duivels verricht.» Men bestatigde
ook dat van Heverboom een geldzuchtig man was, dat hij soms
naar de kerk ging, des zondags om zich te toonen, maar dat hij ook
zeer dikwijls niet te zien was; niemand had hem op Paschen aan
den Biechistoel bemerkt. Er waren er weinigen in de stad Aalst,die
hem beschuldigden'of vermoedden van moord; doch er waren er
ook weinigen die in hem nog vertrouwen hadden d'Aalstenaars
zeggen geerne wat zij op 't hert hebben; en in meer dan een huis
en herberg, als er nog iemand ging bij van Heverboom, dan begon
men te zeggen dat hij naar de Verdoemenis ging. Dit woord vond
bijval; eeniegelijk lachte om de nieuwigheid en zoo wierd het kas
teeltje in de wandeling genoemd: 't Kasteel der Verdoemenis.
Zoo verliepen er maanden en jaren.
Verboelen deed goede zaken en wierd een welstellende burger.
Welk geluk voor Doctor Meert van te zien dat zijn edelmoedigheid
de brave familie had gered en tot welvaart gebracht!Hij zocht zulke
zaken niet, de nederige man, doch als hij daar ging, de dankbaar
heid des herten vloog hem te gemoet en hij zag dat de kinderen
wisten en begrepen wat hij voor hunne Ouders had gedaan.O brave
man, gij weet nog alles nietzaagt gij,hoe eiken avond, na 't gebed
voor d'Óverledene Vrienden, ook een vurig gebed wordt gedaan
voor onzen Weldoener en Redder, Doctor Meert; hoe zoudet
gij u gelukkig achten van in de gelegenheid geweest te zijn, deze
menschen in hunnen nood te helpen
Doctor Meert zijn grootste bekommernis was van aan Fransken,
het eenig zoontje zijner overledene Nicht, een uitstekende opvoe
ding te geven.
Ondertusschen was Maria, de dochter van Robrecht van Crams
hoeven, door Hendrik van Heverboom naar een der voornaamste
kostscholen van het Keizerrijk gestuurd. Hendrik hield veel van
dat lieftallig weeske; daarbij, jaarlijks ontving hij voor haar, door
een onbekende hand, een aanzienlijke somme gelds, zoodat zijn
geldzucht en zijn genegenheid hier ruimschoots voldaan waren.
Wat deed de schurk verder? Den woekeraar spelen, dat ging zoo
gemakkelijk niet meer; nu en dan viel er nog een onbezonnen
slachtoffer in zijn klauwen, doch van lieverlede werd dit zeer zei
den, vermits hij het vertrouwen van 'LPubliek verloren had.
Wat deed hij dan, de vindingrijke schelm Gelijk wij reeds ge
zegd hebben, hield hij zich veel met de scheikunde bezig, en aan
gedreven zijnde door zijne geldzucht, was hij zelfs zeer verre in dit
vak gevorderd. Door veelderhande smeltingen en onvermoeibare
pogingen had hij het geheim ontdekt eene zekere vloeistof voort
te brengen, welke,gemengd met koper, zoo buitengewoon aan goud
geleek, dat zelfs de fijnste naspeurder er zich zou aan misgrepen
hebben... Als hij dit geheim had ontdekt, lachttede bedrieger, ge
lijk de duivel als hij een nieuw middel heeft ontdekt om zielen te
vangen; nu ging hij geld maken, geld genoeg, om millionnair te
worden. Dief en moordenaar zijn, bracht maar weinig op, als val-
schen munter zou hij veel meer winnen. Doch hoedanig zulks in
't werk gelegd, zonder zich te veel bloot te stellen
De arglistige deugeniet wilde alles slim aan boord leggen en
wachtte tijd en omstandigheden af... Het gebeurde, eenigen tijd
daarna, dat een Duitscher, genaamd Frederik Schoulier, langs
Aalst kwam afgesukkeld. Hij had in Oostenrijk langen tijd in de
Keizerlijke Munt gewerkt, doch was voor zijn slecht gedrag uit dit
Land gebannen. Niet wetende van wat hout pijlen maken, was hij
in de Nederlanden komen afgesukkeld en eindelijk in Aalst aange
land. In de graveerkunst was hij zeer ervaren, doch geen getuig
schrift van goed gedrag hebbende, wierd hij nergens aanveerd en
was genoodzaakt metserdiender te worden, in afwachting van iets
beters... Vogels van eender veêren vliegen geerne samen, en het
duurde niet lang of hij had kennis met Karei Kwakbeen die er
toevalliglijk van sprak aan zijn meester. Hendrik scheen er in het
begin geen acht op te slaan, maar later begon hij te denken of die
Oostenrijksche munlmaker juist zijnen man niet was. Zekeren dag
liet bij hem ontbieden en had met dien kerel een onderhandeling
van 3 uren, in zijn Laboratorium.
Een maand nadien kocht hij een groot en prachtig huis in de
Pontstraat. Meer dan 3 maanden wierd erin gewerkt door vreemde
ambachtsmans en kunstschilders, want van Heverboom deed uit
strooien dat hij aldaar zijn winterverblijf zou nemen. Toen alles in
gereedheid was, wierd Frederik Schoulier als toezichter aangesteld
om dat huis winter en zomer te bewaken.
Er waren daar groote uitgestrekte kelders en 't was daar, dat de
strafbare schelm een werkplaats had doen verveerdigen, 't was daar
dat hij groote schatten verwierf door 't maken van goudstukken,
valsch, maar zoowel nagemaakt, dat bijna niemand ze van de echte
kon onderscheiden.
Dit duurde en bleef duren en de schelm was nu eindelijk rijk
geworden. Dan zegde hij, gelijk de Rijkaard uit 't H. Schrift
Laat ons gehieten van onzen overvloedEn 't Kasteel op Schaar
beek, eenigzins vervallen, wierd rijkelijk hersteld,en de kostbaarste
meubelen wierden aangekocht om die prachtige zalen te versieren.
Geheel de stad sprak ervan; velen roemden van Heverboom,omdat
hij nu eindelijk uit zijn wrekgierigheid opstond en den ambachts
man liet leven; Hendrik kreeg zijn vleiers en wierrookers maar
Doctor Meert zegde in zijn eigen: De goddelooze verheft zich;
zijn huis en zijn lijk gaan instorten als eenen molhoop
Dit was niet genoeg: Hendrik wilde feesten houden, hij wilde
hovelingen hebben; juist was de tijd daar, dat het weesje Maria
tot eene bekoorlijke jufvrouw opgegroeid zijnde, uit de kostschool
moest komen en in de wereld verschijnen. Jaarlijks, in October,ont
ving hij ioo goudstukken voor het onderhoud van Maria. Dit man
keerde nooit en dikwijls fronstte Hendrik zijn voorhoofd en dacht
met smert en spijt: Dit kind moet van rijke Ouders zijn; wie weet,
komen ze niet heèn of morgen, hua kind terugeisschenEn wat
gedaan? Wie mogen die Ouders zijn en door wie mag dit geld altijd
zoo regelmatig gezonden worden
Hendrik, alhoewel gierigaard en geldprij, nogtans nü zou hij
begeerd hebben, dat die ioo krocnen niet meer betaald wierden,
want hij was het weesken innig toegenegen en zag met hertpijn
eene scheiding te gemoet.... Waar waren d'Ouders van Maria?
wie bezorgde die Honderd Kroonen? Dat zullen wij in vclgende
hoofdstukken onderzoeken, terwijl wij Doctor Meert met zijn zie
ken en goede werken laten en van Heverboom met zijne valsche
munterij. (Wordt voortgezet).
KERKELIJK NIEUWS.In 1886 zal er aan de Christenheid
geschonken worden een grooten Jubilé van den Roozenkrans.
Die eiken eersten zondag te biechte gaan en t'Onzen Ileere kunnen
al de voorrechten en aflaten bekomen die verleend zijn aan de
Devotie tot het H. He t. Z. E. de Aartsbisschop van New-York
is overleden. In China zijn veel Fransche Missionnarissen ver
moord; en een gazetvan Brussel, die uitschijnt door haar zedrbe-
dervende artikels, schrijft hierop alsvolgt Zijn ze vermoord,
't is welbesteedHadden ze thuis gebleven!!!» Wat zegt gij,
Landgenoten, van zulke helsche taal?
DE ROOZENKRANS. De roos bestaat uit 3 deelenuit groene
bladereu, scherpe doornen en eene veelbladige bloem. Deze 3 dee
len der roos duiden de drij Roozenhoedjes aan, waaruit de Roozen
krans bestaat: namelijk de groene bladeren, de blijde Misteriën
de scherpe doornen, de droeve Mysteriën en de bloem de glorie
rijke Mistrriën. In zeker gezelschap bekloeg een dame zich, dat
zij dagelijks den tijd niet had om haar Roozenhoedje te lezen.
«Weihoe,mevrouw,hernam hierop een officier, gij klaagt dat gij den
tijd niet hebt om dagelijks uw Roozenhoedje te lezen! Ik begrijp u
niet. IK, ik lees het alle dagen, zelfs wanneer wij overlast zijn van
wapenoefeningen, 's Morgens dan, terwijl ik mijne soldalen naar 't
exercitieplein vergezel, en met getrokken degen in de eene hand ga,
dan houd ik in de andere mijnen Roozenkrans en lees hem onder-
wege.» Kardinaal Dechamps verzekert dat't gebed van den Roo
zenkrans een licht is voor 't verstand en een krachtige vertroosting
voor 't hert. Zondag II. Lukas, Evangelist en Martelaar, was
Doktor te Antiochië en zeer ervaren in de Grieksche taal en in de
Schilderkonst. Na d'Hemelvaart ging hij 't Geloof prediken in Bi-
thynia en wierd er ter dood gebracht, oud zijnde 84 jaren.
Woensdag 21, H. Ursula en gezellinnen, maagden en martelares
sen; te Keulen is er t'hunner eer een oude schoone kerk, met on
telbare Relikwiën. Zaterdag 24, de H. Raphaël, Aartsengel.
De groote geleerde kerkvader Augustinus, schrijft alsvolgt: Ja,
indien gij wilt gelukkig zijn, gij moet hooger klimmen dan tot de
vergankelijke goederen, gij moet iets zoeken dat eeuwig blijft en dat
de wisselvalligheid der fortuin u niet kan afnemen. God alleen kan
u dat schenken; en bijgevolg 't is in God alleen dat het geluk te
vinden is. Te Gent gaat zondag 18, in de kerk der Paters Re-
colletten gevierd worden den Jubilé der Mans-Congregatie van St-
Franciscus van Assisen. Z. H. de Paus heeft onlangs op bijzondere
wijze die Congregatie geprezen en aanbevolen. Een Gentenaar
schrijft ons dat hij te Luik in eenige sermoenen der Vlaamsche Re
traite is aanwezig geweest en dat die groote kerk op Hors-C cateau
vol volk was... Eere aan onze Vlaamsche Medebroeders te Luik
Lof en dank aan de Bestuurders en Weldoeners van dit nooitvolpre-
zen werk! In dezen tijd is het de tzrootste domheid van de Mi
rakelen te durven loochenen, die op de Bedevaartplaatsen geschie
den, De personen die genezen zijn, hunneFamilis en geburen, hon-
derde ooggetuigen zijn daar, om die bovennatuurlijke macht te ge
tuigen.
Gij moet de booze leer der ketters altijd haten
Zijt gij niet katholiek, wat zal u alles baten?
Verdraagt uws evenmensch gebreken en gekreun.
Als hij ellendig wordt, dient hem tot vasten steun.
LIJST VAN BOEKkN
te koop
1 In onze Bureelen.
N. B. De boeken met een
worden franco verzondek;
voor al de andere, om franco
te bekomen, lo c. per hon
derd opslag.
'OPKOMST der STOOM
TUIGEN, door Kanunnik Mar
tens 1,00
2. REIZEN naar den
Noordpool, (of verhaal der
stoutmoedige en gevaarlijke
tochten doord'ijsklotsen van
't uiterste Noorden;) t,oo
3. - 't VLAAMSCH KEU
KENBOEK. om te leeren ko
ken, de tafel dekken, opdie
nen, voorsnijden, opleggen
enz. l,oo
5. - DE KROON DES HE
MELS, een meesterstuk uit
het Duitseh vertaald in
Duitschland is het op korten
tijd 6 keere:moeten herdrukt
worden, 6 keeren; de Vlaam
sche vertaling is meesterlijk
en de druk maakt er een
prachtwerk van. De Kroon
des Hemels is allerbest ge
schikt om als eersten prijs of
als geschenk gegeven te
worden. Prijs 2.oo
6. - DE NIEUWE LIKEUR
STOKER,bevaitendede kunst
om zonder distilleerketels of
forneizen de beste en fijnste
likeuren te bereiden, even
als alle soorten van beziën-
wijn, alsook het versnijden,
klaren, bewaren en veroude
ren van alle dran ken door
C. Van Z gewezen Likeur
stoker te Antwerpen 2,Oo
7. 't MARTELAARSBOEK
of heldhaftig gedrag der
Belgische Geestelijkheid, ten
tijde der Fransche Oaiwente-
linginde jaren 93, door J.
B. Van Baveghem, oud Pastor
van Z vijndrecht. een boek
in 8» van 573 bladz- (per
occasie 2,oo
8. De Mirakuleuze GE
NEZINGEN van Lourdes, de
vertaling van't nieuw fransch
werk vaa l.asserre, behel
zende het uitgebreid verhaal
van 5 wonderbare genezin
gen 1,7S
De Spaarzaamheid o,3o
Genoveva van Brabant o,78
Baekelai ds-bende t.oo
Rosa van Tanneburg o,75
Volmaakte l.ikeurstokerl,75
't Gestolen kind o,6o
De Kroon des Hemels -2,oo
Bloemen.in schoonen
band, roode sneè l.So
Uitgezochte gebeden, met
een Mis voor eiken dag
der week, in band, ver
guld op sneê t,5o
Gulden Hoekje d.Mis o,16
't Kind van Maria o,2o
Gebeden van Troost in lij»
deD, per honderd 0,80
Boekje van O. L. V, van
Gadurigen Bijstand0,75
H. Godelieve o,3k)
Manna voor godvruchtige
Zielen, in Land, roode
sneê 2,15
Aankondiging
en
aanbeveling.
DÉ KROON OES HEMELS.
2 fr. franco 2,20.
Een fraai.ja praehtigboek-
werk,gedrukt bij M. Van Os-
De Wolf te Antwerpen, al
waar de reusachtige plak
schriften van OL. Vr. kerk
van Antwerpen verveerdigd
zijn. De Kroon des Hemelsl
geschreven door een duit-
sche Pater Jesuietea vertaald
door een Pater uit 't Land
van Aalst, dat boek is onbe
taalbaar, en al d:e hem ge*
kocht heeft en doorloopen,
zegt: Dien schat bewaar ik
voor mijn Familie en voor
mijn eigen, in de lange win
teravonden zal hij wel te pas
komen't En zijn geen
uitgepeisde vertelsels, maar
schoone troostende waarhe*
den, die licht en sterkte
geven.
Jan Clercker 2,25
Groot Keukenhoek 2,25
Vlaamsch Keukenboek t.oo
Tooverboek o.3o
'Opkomst der Stoomtui
gen oo