Heikasleei der Verdoemeals» 1 Dlissief van Ulacharis. JBocken Lczi ügen. >ÉP 2'5° i naar 't uitgebreid werk van S, Van der Gucht. 26 XXVI. Verblijf in Aalst. Polfriet en zijn lijfknecht zaten nu t'Aalst achter 't Belfort in de Afspanning den Bonten Os, op hun kamer, en Jan hield de pan over 't vuur, waarin hij den inhoud van t vee fleschkes en eenige kruiden had gedaan. Jan, vroeg Polfriet, wat, duivel, gaat gij nu verrichten? Zijt gij onpasselijk en is dat een geneesmiddel, hetwelk gij wilt gebruiken? In 't geheel niet, Mr, maar het is een middel om uwe wezen strekken te veranderen. En moet ik dat innemen O, neen; gij behoeft enkel en alleen, dezen avond, vooraleer gij slapen gaat, u met dit vocht drij maal het wezen en de handen te wasschen. Maar, zal dit vocht mij aan het aangezicht niet nadeelig zijn? In 't geheel niet, Mr. 't Is maar, ik brande van ongeduld, om morgen een bezoek af te leggen bij M. van Heverboom, om hem te spreken over het kindje zijns meesters... Jan, is't ons onmogelijk geweest den Va der te redden, wij zullen toch dat arme weezekind niet verlaten. Zekerlijk niet, Mijnheer, maar..,. Wat blieft er u, Jan In uw plaats zou ik bij M. van Heverboom niet gaan En dit waarom Mr, is 't kindje dood, dan is er weinig belang bij om den heer van Heverboom te gaan spreken. Dood ach, Jan, dan is mijn leven niets weerd Mr, 't is slechts een veronderstelling; ik ga voort: leeft het, dan ware het beter het voor eenigen tijd te laten waar het is,omrede dat M. van Heverboom, een kiaderloozen weduwenaar zijnde, er wel zal voor zorgen. Gij kunt gelijk hebben Jan, maar wie zal mij verzekeren of't kind nog leeft en of't aldaar een behoorlijke opvoeding zalgenieten? Ik, M., ik! en om dit alles te weten, vraag ik slechts 3 dagen tijd. Aangenomen, sprak Polfriet, die reeds ondervonden had dat zijn knecht Joannes Jokie zeer ervaren was en niets beloofde dat hij niet kon uitvoeren. 's Avonds waschtte Polfriet drijmaal zijn wezen en handen met het vocht dat Ja,i had bereid, en begaf zich ter ruste. Hoe was zijne verwondering groot als hij 's anderdaags opstond en in den spiegel keek! Polfriet was een struische kerel, niet on aangenaam van wezen maar bruin gebrand van de zon en zijn aan gezicht reeds gerimpeld. Uitgedost als edelman, geleek hij niet slecht aan een Overheid die verscheide reizen naar de nieuwe we reld had gedaanen nu voor den spiegel staande, hij kende zijn zeiven niet meer; gansch zijn bruinverwigheid was verdwenen, de rimpels van zijn aangezicht waren weg en zijn handen geleken aan de fijne handen van eenen edelman, in een woord, hij was 20 jaren verjongd, en niemand zou in hem M. van Cramshoeven zijnen door de zon bruinverbrandden dienaar herkend hebben. Polfriet stond als opgetogen over de kunstgrepen en de bekwaam heid van zijnen knecht,welken hij aanstonds wilde geluk wenschen. Doch Jan was uitgegaan en keerde maar terugrond den middag; hij toonde zich in 't geheel niet verwonderd over de verandering die zijn meester had ondergaan; dit is, zegde hij, 't natuurlijk gevolg van den voorgeschreven middel. Mr, zegdehij, ik ken Aalst gelijk mijnen broekzak en ben reeds ter opspeuring geweest. En weet gij iets, Jan? Ja, mijnheer, 't kind leeft. Dank zij God, riep Polfriet. Verdere tijdingen heb ik niet kunnen achterhalen, doch wees zeker dat 3 dagen mij zullen voldoende zijn, om u al 't mogelijke nieuws te brengen. Den derden dag was het reeds laat in den namiddag en de zon begon van lieverlede naar 't Westen te dalen, Polfriet wachtte Jan af, op zijne kamer gezeten in eenen leunstoel en in mijmerende gedachten verslonden. Wat zou hij in Aalst aanvangen? Waken over 't weezekind, zeker, maar dan Zijn ongelukkige Meester!... V\[as hij dood of levend! Schrikkelijk raadselTerwijl de brave dienaar in dezen donkeren toestand eenig licht zocht, stapte Jan Jokie Linnen. Ha, Jan, ge zijt daar Ja, Mr. En weet ge bijzonder nieuws? Zet u neèr Ik weet alles, Mr, 't kind leeft, ik heb het gezien! Ho, gij hebt het gezien! Ja, M., ge erop den arm der kindermeid, die ermeê in den hof wandelde' lis een en gelken, met dikke blozende kaakskes, ge zoudt geld gegeven heb ben, om het te mogen zien, Mijnheer. Polfriet smakte van voldoening als hij deze woor J n hoorde. Mijnheer, ging Jan voort, ik heb de vaste beproefde overtui- 'ing dat M. van Heverboom veel kas maakt van het kind en dat het nergens beter kan opgebracht worden.... Zijt daaromtrent ge rust.... En Jan deelde hem verscheide gevallen meê, uit welke Polfriet de vaste overtuiging moest hebben dat het kind zijns meesters daar zonder eenige achterdocht kon blijven. En nu, Mr. valt er te zorgen voor de nalatenschap der kleine Maria. Jan, wat is uw gedacht daarover Mr, uw Meester was rijk? Machtig.rijk! In't omliggende heeft hij veel pachthoeven en landijen. Gij kunt toonen dat M. van Cramshoeven u als wettigen eigenaar heeft aangesteld? Ja, ik heb al de stukken in mijn bezit. In dit geval moet gij eerst en vooral het Rechtsge bruik volgen en u als eigenaar aanstellen, Dan gaat gij de Pachters en Huurders bezoeken, 't Is slechten tijd geweest, Mr, velen zijn uitgeplonderd, ik zon niet streng zijn voor d'achterstellen. O, wees gerust! Wij hebben ruimschoots om te leven en ik zal de menschen wel behandelen; dat is, ten anderen, de gewoonte geweest van den edelen heer, wiens plaats ik bekleed. Hij liet zich J. iet bedriegen, Jan; hij zag zijn zasen wel na doch als er in een Z ijner pachthoeven een ongeluk voorviel, door een brandramp of door ziekte in den stal, hij aarzelde niet om die menschen te hel pen, en, al zeg ik het zelf, Jan, ze zouden voor hem door een vuur geloopen hebben. Alzoo zullen wij voortgaan God zal 't u loonen, Mijnheer En wij zullen nog meer doen, Jan, om de bescherming des Hemels over onze ondernemingen te vragen. Want, wij gaan ons opspeuringen niet staken, Jan Mijnheer, laat mij doen; gij blijft in Aalst gij leeft er als edelman; gij ziet uw goederen na; gij waakt over 't weezekind Och, ja, mijn oogen moeten het zien. Ik wil kennis maken met dien braven heer van Heverboom En terwijl gij hier blijft, Mijnheer, ik zal d'opspeuringen voortzetten om te ontdekken waar uw Meester vervaren is of hij nog leeft en waar hij gevangen zit. Polfritt was ontroerd door de genegenheid van zijnen knecht en drukte hem d'hand, zeggende: Jan, o ge zijt mij een ware vriend Hoe zal ik u mijne erkentenis betoogen Mr, ik ben genoeg beloond, met deel te mogen nemen aan het goed werk dat UEd. heeft ondernomen. Acht dagen waren niet verloopen, toen Polfriet reeds als wetti gen eigenaar gekend stond van al de goederen die de heer van Cramshoeven hem had afgeteekend. Het huis in de Kattestraat was zeer bouwvallig, doch hij waagde niet het te gaan bewonen, uit vrees van al te zeer de aandacht der Fransche Overheid te verwek ken; hij bleef dus voorloopig in den Bonten Os gevestigd en deed met Jan een korte omreis in de Vlaanderen, om al de erven en landijën van zijnen heer in oogenschouw te nemen. Niemand herkende hem in Aalst of omliggende, [alleenelijk had hij bemerkt dat Doctor Meert, een oude vriend zijns meesters, hem scherp en diep in d'oogen had aanstaard. Zekeren morgend Polfriet lag nog gerust te slapen, toen hij wak ker wierd door 't gedommel der kanons, het luiden der klokken en 't spelen van den schoonen Aalsterschen beiaard. Niet wetende wat er gaande was, sprong hij aanstonds op, toen er hevig aan zijn deur wierd geklopt. Het was Jokie die hem toeriep Heer Polfriet! de Vrede is geteekend ons land keert terug onder d'heerschappij van Maria-Thresia! g'heel Aalst loopt over van vreugd Polfriet verhaaste zich Jokie binnen te laten, want dit nieuws klonk zoet in zijne ooren. Mr, riep Jan, schaterende van lachen en zich op 'ne stoel latende vallenge moet buiten komen zien't Volk is uitgelaten, is zot van vreugdalle werk ligt stilonze ge- buur, de bakker, danst op straat met zijn oude moeder; ons afspan ning is vol volk en al is het nog maar morgend vroeg, de wijn flo reert er in overvloed ('t Vervolgt.) —0—0—0—0- 0—0— X., 1 December 188S. Mijn teèrgeliefde, Vrienden, Konfraters en Tijdgeno ten, mij is medegedeeld dat er onge rustheid bestond, nademaal ik ver scheide weken hebbe vertoefd zonder eenige mededeelingen te zenden. Macharis dankt allen voor die atten tie ten zijnentwege en drukt allerzijds d'hand van vriendschap en genegen heid met de beste wenschen van geluk en welvaart, zooveel mogelijk in dees aardsch verblijf. i) En De Werkman zullen wij prijzen en aanmoedigen, omdat hij zijn talrijke Lezers en Lezeressen de Pauzelijke woorden in over weging geeft. De strijdende Kerk heeft altijd te worstelen, hetgene ons toont dat de wereld 'ne proeftijd is en dat er twee machten zijn, een goede en een slechte, die-de Samenleving naar hu.waen kant willen trekken; altijd valt er te strijden, maar nu is het bij zonder hevig en daarom verheft de Paus zijne stem, om zijn Volk Troost te geven, Kloekte en Aanmoediging. Achtbare Vrienden en Tijdgenoten, heeft dat woordu ook niet getroffen, dat er moet vaderlijk geregeerd en bestierd worden? Is dat geen grondige Waarheid? Indien elk in zijn hert ging en zei Ik wil een Vaderlijke Vorst, een Vaderlijke Overheid, een Vader lijke Meester zijn,zou het niet duizendmaal beter gaan in de wereld? Zou men al die schokkingen en die woelingen zien Menschen die naar Roomen geweest zijn, hebben mij verze kerd dat het wezen van den Paus u treft en aandoetge leest er op, de gerustheid in 't gewoel van den strijd, de braafheid en de goed- hertigheid, de vrome manhaftigheid en de diepe geleerdheid. Als mensch is hij reeds hoog verheven; maar als Paus, bijzonder bijge staan door God, is zijn woord Aog van veel grootere waarde. De Paus van Rcomen ziet dat de twist tusschen Vorsten en Onderda nen, tusschen Meesters en Werklieden toeneemt, en hij geeft het eenige redmiddel: Dat er Vaderlijk moet bestuurd worden, dat groot e* klein, arm en rijk zich voor den Almogende moeten buigen, dat de grooten en rijken niet mogen trotsch zijn, dat elk 't geluk kan vinden in zijnen staat.dat 't Christendom elke Familie, eiken Persoon eerbiedigt,maar toch gedurig waakt op elke Familie in 't bijzonder en op g'heel de wereld in 't algemeen, om er Vrede en Welvaart te brengen. Vrienden, wij zullen die kostelijke woorden opnemen voor ons zeiven en tot deszelfs verspreiding meêwerken. Elk moet zijn macht en zijn talenten en zijn goederen gebruiken, ter eere Gods en tot verbetering van 't menschdom. Dat is d'eenige solvabele uitkomst, want alles hier van korten duur is, hetgene wij nogmaals bevestigd zien in Spanje, alwaar de Koning Alfons door de dood is weggerukt... 't Is de jongste monark van Europa; hij laat een weduwe met twee kinderkes, en de gedachtenis dat hij voor den Vrede is geweest en zijn Christelijke gevoelens heeft durven vero penbaren. 't Is mij nog verteld te Brussel, alwaar hij over eenige jaren is geweest en er de Kathedraal bezocht, alwaar hij eerbiedig en devoot neêrknielde en bad, hetgeen geweldig afsteek met zoo - veel onnoozele muscadyns in onzen tijd, die uit dommet forfante- rie, meinen verstandig te zijn, als zij stokkestijf en oneerbiedig in i, 't Is wederom klaar, De Winter is daar, Sa, Vrienden, Geburen, Wilt g'aangenaam uren, Doorleven met vlijt, Gebruikt uwen tijd, En stelt uwe zinnen, Om 't werk te beminnen, Het werk dat vereelt En 't herteken streelt Of leest met manieren, Om den geest te versieren, Een boek of een schrift Dat 't goed in u g-'ift, Dat u leute komt geven, Dat voor d'oogen doet [zweven, Een treffend verhaal Vol waarbeidsche praal: Het Tooverboek machtig, Jan Clerker, waarachtig, De Hemelsche Kroon, Zoo troostend en schoon, De DEUGD VOORDE STATEN, Aan elk kan het baten, Of wilt gij een reis, Door sneeuw eu door ijs, Ervaren beschreven, Dat zal u wis geven, De reizen naar 't Noord, Een boek ongehoord; Of wilt gij heên blikken, Op SrOOMMEKANIKKEN, Hun opkomst, 't is klaar, Dat krijgt gij voorwaar, Voor een bagatel Zeg vrienden, 't is wel..,. En Robespeer wreed, Ligt ook al gereed, Met Baekelands bende, 12 Stuivers,men zende U 't boek franko t'huis, Zonder klap of gedruis..,. En wilt gij voor t sparen, Uw zinnen vergaren, De boekskes ge weet, Wat men t'Isegem deed, Met zalige vruchten En zoete genuchten;.... j En vraagt gij een boek, Vol zalving en kloek, Voor Christenc herten Als troost in de smerten Het MANNA is daar, D'8 Bloemen voorwaar; D'Uitgezochte gebeden; Genqegnu, voorheden: Elk neem zijn gerief En 'k sluit dees missief. Lijst van nieuwe Boe- ken te koop in onze^ bureelen 't Kasteel der Vetdoemnis V« 2,00 Jan Van Noorde, 3 dikke Doekdeelen 2,00 franco De sleutels van den hemel Lj js of de goede biecht, vol gens St Alphonsius en ee- ;s te iiige andere schrijvers 0,60 lij Ivo, tafereelen uit de I2d* s-Chr eeuw 1,00 s>Hij Kobe de Zandboer, schets t uit het Antwerpsche volles- leven, door N. Winkeleer f>mal 0,23 arme De nieuwe Likeurstoker ir u p 2,00 jgj. Verhalen over Lourdes p diei 5 Verlc Wilt j Wilt j (zegt tope: eken f zgn j rad Te Nieuw-Capelle inïjdcn West-Vl. wonen twee no g jonge dochters gezusters,d... d'een 92, d'ande'r 94 jaren fcgt vi oud. Nooit in hun leven lijk hebben zij kolen gebrand; 1 bes ze leven gelijk in den ou- toeti den tid, voor wat klcêren :h h< en huishouding aangaat, ces t Te Denderwindeke zijnrht. op St-Eloi dag,op het bol-,''Aal spel bij M. Borreman, vieiler A smeders geklopt zonde n ko hamer of aambeeld.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1885 | | pagina 3