Het Siasteei der Verdoemenis,
Clara en Sabina.
4 3 fc
Boekwerken
naar 't uitgebreid werk van S. Van der Gucbt.
28
XXVIII, Wij zullen hem verlossen!
De vreemdeling wierd ingebracht en herhaalde zijne vraag of
Polfriet, de lijfknecht van Mr van Cramshoeven nog leefde?
Ik ben die knecht, sprak Polfriet, 't is reeds 17 jaren dat ik
mijnen heer en meester opzoek.
Gijmaar ge zijt een edele heer en 't is een dienstknecht wel
ken ik moet hebben!
Het is echter de zuivere waarheid.
En wie is uw borg dat gij met mij niet komt spotten, Mr?
Ik. sprak de Geneesheer, ik Philippus Joannes Meert, Doetor
hier ten stede en vriend van Mr van Cramshoeve.
En ik, voegde Jokie erbij, ik die reeds 17 jaren den heer Pol
friet in zijne opzoekingen help.
Ge ziet mij hierals heer, zegde Polfriet, maar 't is in de plaats
mijns meesters; en zoohaast hij terugkeert,worde ik terug zijn nede
rige dienstknecht.
Mr, zoo sprak de vreemdeling, uw eerlijk gelaat overtuigt mij
ik ga dus mijns zending volbrengen; ziehier een brief van Mr van
Cramshoeven.
Hij reikte een gesleten brief aan Polfriet, die beefde als een riet
en geen twee regels kon lezen. Geef hier, zegde Dr Meert en zet
u neêr, Polfriet, ge zijt te zeer ontsteld! Jan de knecht schoof
een stoel bij, voor den vreemdeling, stelde hem een roomer op de
tafel en Dr Meert overliep in stilte den brief, terwijl Polfriet hem
aanstaarde, met oogen vol gretigheid en verlangen.
God zij gedankt! riep Dr Meert uit, na kennis genomen te heb
ben van den brief.
Mijn Meester, hij leeft? vroeg Polfriet.
Hij leeft, hij zit gevangen inde forteres van Condédeze man
is zijn cipier geweest, heeft medelijden gehadmet denonschuldigen
gevangen Edelmanen hij zal ons helpen om onzen vriend te ver'
lossen, i)
Polfriet sprong recht, terwijl de tranen zijn stem verstikten, hij
sprong recht en drukte 's vreemdelings hand, terwijl Jokie van
vreugd en genoegen in zijn handen wreef.
En gij hebt mijn meester gezien? vroeg Polfriet eindelijk.
Gezien en meermaals gesproken, over een maand was ik nog
zijn cipier.
En gij zult ons helpen om hem te redden
Heeren, ik kom u halen, twee man zijn voldoende, maar
t moeten twee verkleefde mannen zijn
Polfriet bekeek Jan en deze zegde met nadruk: Wij zijn gereed,
aanstonds, dadelijk, met hert en ziel!
Ja, bevestigde Polfriet, wij zijn gereed.
Maar, vroeg Dr Meert,wat is uw plan
't Volgende, Mr; ik ben vroeger nog mijnwerker geweest;
niet ver van 't gevang staat een herbergje, dat juist te koop gaat ko
men; wij fcoopen dat huisje, wij gaan er wonen; wij graven er een
mijn tot aan den kerker waarin Cramshoeven ligt en de verlossing
van uwen vriend is bewerkt.
Dr Meert vroeg diepdenkendHebt gij hoop van te gelukken
Bijna zekerheid, Mr; meer dan eens heb ik er met Mr van
Cramshoeven over gesproken; de ligging van den grond is ons al-
lervoordeeligst en zonder buitengewonen tegenslag zal uw Vriend
weldra in vrijheid en veiligheid zijn; ge weet Condé isaan de gren
zen eens uit 't gevang en de rivier over, wij zijn zoo vrij als 'ne vo
gel in de lucht. Al wat wij noodig hebben, is geld
Dat zult gij hebben, sprak Polfriet.
Geld en twee vastberadene mannen.
Die gereed zitten, onderbrak Jan.
Polfriet bedacht zich nu eenige oogenblikken en sprak: Heer en
Doctor Meert, keurt gij 't volgende goed? Die man blijft hier ver
nachten... Morgen vroeg begeven wij ons op reis; Jan zal voor
peerden wapens en ander reisgerief zorgenwij gaan naar Condé
en stellen ons ter beschikking van dien edelmoedigen mensch. Wat
dunkt u
Polfriet, betere schikkingen kunt gij niet nemen; moge de
Hemel uwe pogingen zegenen en ons weldra den edelen heer en
vriend terugbrengen
Ai, sprak de vreemdelingéen zaak ging ik vergetende ge
vangene van Condé heeft mij verzocht met de tranen in d'oogen,
dat hij toch eenigetijding zou vernemen van zijn doch terkea Maria
17 jaren zijn, zonder iets te weten van zijn eenig kindDenkt toch
welke marteling
Polfriet mo.st zijn lippen samenpressen en uiterst geweld doen,
om niet in tranen los te bersten, als hij op dit hertzeer van zijnen
braven meester dacht,
Vriend, zegt Dr Meert, hierover kunnen wij u voldoende ant
woord geven. Dat kind leeft, 't is welvarend en zal eerlang aan ha
ren Vader terug gegeven worden.
Och, sprak de vreemdeling, welke vreugd als hij dit zal ver
nemen! M"n, mijn naam is Philippus Tytgat, ikben vanVlaamscbe
Ouders geboren en was een der dragonders, die te Leuven den heer
van Cramshoeven moesten aanhoudendan ben ik cipier geworden
te Condé en 't is daar dat ik den braven Edelman van nabij heb
leeren kennen. Om zijnentwil heb ik mijn ontslag van cipier ge
geven en hope wel in Vlaanderen een ander middel van bestaan te
vinden. Zijt daar gerust op, antwoordde Polfriet; uw zelfsop-
offering zal niet onbeloond blijven. Jan, zeg als 't u blieft dat men
de tafel dekke voor vier man. M, Tytgat blijft bij ons na het
avondmaal zullen wij gelegenheid hebben alles voor morgen te
schikken.
's Anderdaags, toen het daglicht aan 't Oosten verscheen, waren
de mannen reeds reist eerdig; voor peerden moest er niet gezorgd/
worden; er stonden immers vier flinke dravers in den stal; wapens
had Jokie genoeg voor een half dozijn manschappen en van geld
was Polfriet ruimschoots voorzien.
Dr Meert had de taak op zich genomen van een oog in 't zeil te
houden over het huis, en, het bijzonderste, van over de jonkvrouw
Maria te waken. Na hun onderneming den Almachtige te hebben
aanbevolen, gaf Polfriet zijn laatste bevelen aan de dienstboden
buiten trappelden vier moedige peerden met hun ijzeren hoeven
van ongeduld op de krakende steenen en knauwden op hun ver
zilverde mondstukken, dat het schuim hunne halzen bevlekte.
Weldra waren de 3 mannen te peerd, Jokie nam den vierden draver
bij den toom; deze was bestemd voor den heer van Cramshoeven en
na nog eene wijl gedacht te hebben of zij niets vergeten hadden,
gaf Polfriet het teeken en zij reden te viervoet heên.
Condé is een lief steedje, dicht aan de Belgische grens en ver
sterkt, gelijk bijna al de steden van dien tijd; er was te Condé een
stevige gevangenis; meer dan een ongelukkige lag er in kerkers en
strafputten te zuchten. De kelder waar Rcbrecht van Cramshoeven
gevangen zat, was onder den grond, gelijkvloers opgemetseld met
de grondvesting der citadel; honderd stappen van daar had men
het herbergsken waarop Tytgat loerde; dit huisje kwam van voren
aan de straat en had langs achter een tamelijk grooten tuin,die zich
tot zeer nabij de versterkingen uitspreidde.
Alles lukte om te best. De plakbrieven hingen op d'herberg
Tytgat kocht het huis; niemand had er eenige achterdocht in, dat
een oud cipier, die veel kennissen in 't gevang had,zich daar kwam
vestigen; de koopsom wierd aanstonds betaald en tien dagen na
dien was d'herberg niet meer kennelijk; alles was hersteld, ge wit en
geverfd, nieuwe vensterramen, het dak zorgvuldig nagezien, en
een uithangbord waarop de voorbijgangers hun oogen uitkeken
er stond een manneken op, met een grooten sleutelbos en in ver
gulde letters deze woordenIn den CrpiER, bij P. Tydgat, her
bergier. In den tuin waren zitbanken geplaatst; parken met bloe
men en schoone graspleinen, zoodat elk kan zien dat de nieuwe
eigenaar een welstellend man was en daar kwam wonen voor zijn
leven. Volk ontbrak er niets, nieuwe bessems veegen wel, dat is
waar, in Frankrijk gelijk in België, en de baas Tydgat zegde aan
elk, dat zijn herberg een model zou zijn, ge gaat nog ander dingen
zien, zegde hij, met behulp dezer twee mannen ga ik in den tuin
een vijver doen delven; er zullen daar roó visschen inzwemmen en
aan den hoek gaat een berg komen, waar ik een lustpriéel zal doen
maken, opdat de kalanten in de zomerdagen aldaar een lustig uit
zicht zouden hebben.
Zoo gezegd, zoo gedaan; de plans wierden getrokken en Polfriet
en Jan begonnen ieverig te graven, aan den viiver in den tuin,
maar hun bijzonderste werk was 's avonds en 's nachts in den kel
der. (Wordt voortgezet
- .'.o.*. -. .o.\
Clara, (een oude vrouw). Ja Sabina, ge waart toch
ook zeker in 't Lof, zondag, in de St Mertenskerk?
Sabina. Zekerlijk, Clara, en
wat volk in de kerk g'heel de kerk
vol, tot achter toe! En wat schoon
Sermoen over den Roozenkrans
Dien Predikant kan toch aan 't hert
spreken
Clara Zwijgt ervan, Sabina,
jjdat is nog solaas voor 'ne mensch zijn
hert, dat verjongt en dat verkloekt
'k Heb 't al mijn leven g'hoord van mijn Ouders en van ons Metjen thuis,
die 86 jaar oud was; dat de zoetste momenten die 'ne werkende mensch
beleeft, dat het toch in de kerk is; daar zijt ge in uw Vadershuis, °e
moogt er dicht bij den Outaar gaan; 't is ter eere Gods en voor ons,' cÈt
ze daar preêken en zingen en die schoon luisterlijke Diensten doen,
Sabina, onthoudt dat maar en zegt het voorts aan uw kinderen
Sabina. Tante Clara, och God, ge zegt hier zoo schoon! En dat er
zooveel zijn, die tegenwoordig de Kerk bestrijden en bevechten
Clara. En zouden we daarvan verschieten, Sabina? is 't niet altijd
alzoo geweest Is er iemand bestreden en behandeld gelijk Ons Heer
zelf, als hij op de wereld was
Sabina. 't Is waar, tante Clara, van in zijn Kribbeken, ze wilden
hem ter dood brengen; hij moest vluchten, en dan hebben zij al die on-
noozele kinderen vermoord
Clara. En nadatum, als hij zijn Leering preêkte, als hij al dit goed
deed aan 't Menschdom, is er ooit iemand vervolgd gelijk hij En in het
begin van de Kerk, al die Martelaars en Martelaressen
Sabina. Er zijn er veel geweest, zeggen ze, Clara
Clara Met honderde duizende, Sabina; van allen ouderdom, rijk
en arm, zijn ter dood gebracht uit haat tegen de Religie en de zekerste
preuf dat wij in de ware Religie zijn, is dat al wat er op den eerdbol
slecht is ondeugend, de katholieke Religie vervolgtde Joden laten ze
;erust, de Schismatieken ook, de Gereformeerden worden zelfs bevoor-
eeligd, en 't is altijd op de Christene Menschen
Sabina, Ge zoudt zeggen, tante Clara, hoe kan die Religie blijven
bestaan
Clara. Mijn kind, mijn kind! een Sociëteit van de menscten ware
al honderd keeren kapot en dood, maar 't is Ons Heer die 't Christene
Geloof beschermt, ja; 'k heb dat hooren vertellen van over 70 jaren, als
ik nog een kind was; de lacobijnen der jaren 93, zihadden den Paus, 'ne
mensch van 80 jaar oud, gevangen en over de bergen van St Bernard ge
sleept; de soldalen van Napoleon konden er met moeite overklefferen,
en daar wierd dien Grijsaard over getrokken.
Sabina. Och, Hcere der Heeren; wat moet hij afgezien hebben
Clara. Onzeggelijk afgezien, mijn kind; de Volkeren vielen op
hun kniën, al weenende, maar de Jacobijnen hadden een hert van ijs en
arduin. En als de Paus over die bergen was, in Savooien, hij wiera ziek
en hij stierf; de krawatten deden zijn lijk in een kist, ze maakten 'nen j
diepen put, ze legden er hem in, en ze zeiden al vloekende: Dat is de 1
laatste Paus, vast en zekerEn al de goddeloozen hielden feest en tem- I
leest Maar korts nadien, door het toedoen der Schismatieken van Rus
and, er wierd 'nen anderen Paus gekozen en hij nam plaats op den
Stoel van Sinte Pieter
Sabina. Was dat Pius IX, tante
Clara. Och, neen 'tsedertdien zijn er nog veel Pauzen geweest *n
nu regeert Zijn Heiligheid Paus Leo die onlangs nog komt te schrijven
aan alle Geloovigen, van de slechte Sociëteiten te vluchten en van gesa-
mentlijk den Roozenkians te lezen.
Sabina. 't Is zeker daarom, tante, dat de Predikanten daarop zoo
irk aandringen
sterk aandringen
Clara. Zekerlijk, kind, de Predikanten en alle Priesters en Paters,
oc- p
,30. jt
Jan Clerker of de Laat
ste Binders van Vlaande
ren 2,25 franco 2,50
'tKasteel derVerdoem-
nis, dit merkweerdig ver
haal 2,00 franco 2,20
Jan Van Noorde, of
sterkte in de beproeving 3
dikke boekdeelen (per
casie aan 2,00 franco 2
Kobe de Zandboer,
25 franco 30.
De twee jonge sla
ven of betrouwen op God,
drama in 1 bedrijf door
Em Gobbers 0,75
Genoveva 0,75*
8 bloemen in band
1,30
Uitgezochte gebeden in
band 1,50
De Kroon des Hemels
een allerschoonste boek,-
wonderwel geschikt om
als geschenk voor Kerst
mis of Nieuwjaar gegeven
te worden Dit Doek is
prachtig gedrukt en kost
2,00 franko 2,20. t
Het beste koopmans
rekenboek, bevattende
alle gemaakte rekeningen
in francs en centiemen,
onmisbaar voor winkeliers
en al wie eenigen handel
drijft. 1,00 franco 1,10
Vlaamsche keuken
boek 1,00 franco I,I0j
Tooverboek 0,50
Boek der Spaarzaam
heid 0,3c
De Deugd voor alle
Staten, door Fater Hille-
geer, een boek aangenaam jj
om lezen, met voel sprei.l-ï
ken en voorbeelden, God 1
weet zijn er niet reeds
meer dan 50 duizend ver-li
spreid; 't is 'ne schat voor c
de Familien. Prijs 0,75 f
franco 0,85. a
g
SPREEKPLAATS.
TeMoerbekc zal Zondag,
uitgevoerd wordeni«'
Koor: Deugd en vreugd;
2« Drama DE WEES; 3'
Kluchtlied of Blijspel; -
4. Kluchtlied, 5. Proc
tusschen 'ne waal en 'r
Vlaming; 6. Mislukte bakte
tweespraak. 7. VLAAN-!
DEREN, koor.
Ontvangen voor de
noodlijdende werkliexv- 5'
dender Stad Aalst.
Onbekend Duffel 2,0c
Onbekend 5,00
Uit Schelderode 2,00
Uit St Nikolaas 20,oo'
Mochte, zoo wenscht dend is ge-
Katholiekdie ons deze gift es te lij-
zendt, mochte de Crisisi.-
algauw eindigen, wantook L.
hier is geen overvloed van1S ar^'
werk bij de fabrikanten, is, Hij is
mdat Hij
PARLOIR. - Van M.;etmkcr
Ann. te Ninove tot einde
1886. -Uit Sch. z.tovoor1 arraen;
1886. Uit Oet. van de°r u ge"
G. B 2,50 voor 86. Uitt der Ar-
St-Nik. van M. D. B. voorn dient-
1886. id van M V. H. v,.rto
Uit C. van M« W< Br. 2.5c
tot fob. 86 —BI die alm',
heb ik niet. - N° 661 uit^^^Q1"
geput, spijtig Uit Bri Wilt
van M V. D B. o js zegt c
De naaste week de Uitslac
Prijskamp Godsenhove. n
Bij M. Loonis, Hout|s* cnjl
hem, Schipperstraat, zijit
wekelijks te bekomen Ju zijn t
nieuwe gazetten, en vcrVij radeft
schcide almanakken. Alsdlijdendc
ook de boeken in de j zoc
Werkman vermeld. Menjc-id..
schrijft ook in voor abon4 zegt var
nementen op deze gazettel ijk
op alle tijden des jaars. ijn beste
Te Parijs is er kon-moete»
keldefonkel bij winkeliers,tsch hel?
die zeer zware papieren dee-s tiik
zakken gebruiken en alles wchl
meêwegen. De Policie ,r i'Aall,
heeft veel van die zakkeiL der Af'i
aangeslagen. v_-n ko»
iir$ 5"
:TenlQJ