;ei m e r lei IS, naar 't uitgebreid werk van S. Van der Gucht. 31 XXXI. CON DE EN AALST. Ze waren nu vrij en op Vaderla ndschen bodem. Terwijl Polfriet en Tydgat Robrecht van Cramshoeven in de herberg brachten, gaf Jan den riem aan den visscher over, zeggen de: Vriend, gij hebt ons getrouwelijk gediend, de Broeders van den Nacht zijn over u te vrede.... Zoo sprekende stopte hij hem een zilveren kroonstuk in d'hand, sprong aan kant en giüg zoo spoedig mogelijk zich bij zijne vrienden vervoegen. De Visscher bekeek verwonderd, bij de klaarte van de nederda lende maan, de zilveren munt en na zich te hebben overtuigd dat het wel degelijk een kroonstuk was, borg hij het in zijnen zak, wijl hij zegde: De Broeders van den Nacht zijn gevaarlijke kerels, echter zijn het eerlijke betaalders 1 Zoo sprekende, verhaastte hij zich met zijnen boot van kant te steken en verdween weldra in de duisternis van den nacht. Ondertusschen waren Polfriet en Tydgat in d'herberg aan het beraadslagen. Robrecht was zoo zwak, dat men hem had moeten te bed leggen; na 17 jaren in 't gevang overgebracht te hebben,kon hij tegen d'opene lucht niet. Wat gedaan f Zekerlijk, men had de Franschmans niet te vreezen; maar men was toch gejaagd, om zoohaast mogelijk in Aalst terug te zijn Jan, die eenige kennis van geneeskunst had, ging naar den Edelman zien en verzekerde dat hij na den noen zou in staat geweest zijn zachtjes aan, voort te reizen. Men nam dus smakelijk het ontbijt; in den morgend ver namen de Vlamingen hoe de brand in Condé was ontstaan lood gieters hadden op het dak gewerkt en een genster hunner bran dende kolen, op den zolder gevallen, «as aldaar blijven smoken, om 's anderdaags dien grooten brand te verwekken.Het eerste werk van den Directeur der Gevangenis was geweest de gevangenen te verlossen, en dan, bemerkende dat Robrecht van Cramshoeve ver dwenen was, had men het noodsein gegeven. Rond den noen kon Robrecht d'hand komen drukken aan zijnen Verlosser ze noenmaalden samen; ten 2 ure stonden 4 peerden gezadeld; de baas der herberg wierd rijkelijk betaald en men nam blijde en vol hoop den terugtocht naar het oude graven Aalst. God weet, zegde Polfriet, wat er daar mag gebeurd zijn't Is reeds zoolang dat wij weg zijn Och, sprak Jan, 't bijzonderste is dat wij onzen heer en mees ter uil d'handei. der Franschmans hebben verlost. Robrecht drukte hem dankbaar d'hand; reeds had Polfriet hem kostbare mededeelingen gedaan over zijne dochter Maria, en wij moeten niet zeggen hoe zijn hert klopte om dat kind weêr te zien, hetwelk hij eenige dagen na hare geboorte had moeten verlaten, 't Was immers zijn eenig kind, zijn grootste schat;en gerust zou hij niet zijn, vooraleer dit kind tegen zijn vaderlijk hert te mogen druk ken. O Robrecht, «istet gij in welk vervloekt Kasteel uw kind is, aan welke duivelshanden het toevertrouwd is, ge zoudt va* angst bezwijken, ja, man, van angst bezwijken, ge zoudt in weêrwil van uwen zwakkeu toestand, Aalstwaarts vliegen I. Maar God bewaakt de arme wees! er zijn in 't hert van den moordenaar van Hever- boom gevoelens ontstaan die hem het weeskind doen achten en eerbiedigen; zijne geldzucht noopt hem ook, om de rijke dochter in eer en deugd te laten opgroeien 1 Polfriet dacht ook op Aalst op 't weezekind Maria en op hetgene Doctor Meert hem over van Heverboom had meêgedeeld. Polfriet, de brave knecht bad Ons Heer en zijn Heilige Moeder, de Patro- nersse van 't kind, dat alles toch te* beste zou geschikt worden. Polfriet, zekerlijk, was gejaagd om terug in Aalst te zijn, doch voelde zich eenigzins gerust als hij dacht op Dr Meert, den kalmen en verstandigen man, die t'Aalst hunne belangen beneerstigen. Terwijl de Vrienden,zachtjes aan, hunne reis voortzetten, zullen wij eens gaan zieD wat er sedert hun vertrek in Aalst is gebeurd. Doctor Meert, de brave eerlijke ziel, had eerst en vooral zijn gerustheid willen hebben, wegens 't weezekind; in de kostschool waar zij verbleef, had hij geweest, en daar met eigen oogen gezien dat zij welvarende was en ten uiterste goed behandeld Hij had ook zijn maatregels genomen, om alles te weten wat er op 't kasteel omging. Hem was het niet onbekend, dat van Hever boom veel schatten vergaderde, met in de Pontstraat valsch geld te smeden; daarvan had hij reeds menige bewijzenjen het zou hem zeer gemakkelijk geweest zijn den schurk te doen aanhouden en hem vervallen verklaren in al zijne rechten. Maarwas van Heverboom de weduwenaar niet zijner nichte Flora? de stiefvader van Frans, de eenige afstammeling dier edele Familie Neen, zegde Dr Meert, wij zullen trachten al de belangen te redden, en den booswicht onschadelijk te maken, zonder dat de goede naam der Familie er door lijdt Frans zelf mag niet weten welke helsche boef zijn Stiefvader en Oom is... Daarop studeerde Dr Meert dag en nacht en dat beloofde hij, met Gods bijstand,goed te brengen.. Doch maakte Dr Meert plannen, op 't Kasteel van Schaarbeek hadden er ook geheime onderhandelingen plaats, die soms aan 't neerstig onderzoek van den Geneesheer ontsnapten. van Heverboom was nu rijk genoeg en kon het valsch-munten daar laten. Zijn gedacht was van nu eerlijk en deftig te blijven, zonder stelen of moorden, van hier te leven als 'nen aardschen God en zijn bestaan met wellusten en pracht te omringen. Juffer Maria ging hij doen uit de kostschool komen; 't Kasteel der Verdoeme nis wierd van onder tot boven hersteld, versierd en gemeubeld met een pracht gansch buitengewoon, zoodat er velen dachten dat van Heverboom een tweede huwelijk ging aangaan. De buitengewone onkosten w lke de meester uit 't Kasteel der Verdoemenis deed, gaven hem in de stad Aalst een betere reputatie. Zekeren dag zat van Heverboom in zijn Bibliotheek reeds een geslagen uur te mijmeren en te denken, toen hij belde en Karei Kwakbeen ontbood Zijn dienstknecht en slaaf was spoedig bij hem cn de deur wierd in 't slot gedaan. Zet u daar neèr, zegde Hendrik. Karei gehoorzaamde al bevende, want telkens dat zijn meester hem daar riep, en beleeid aansprak, was er kwestie geweest van schelmstuk en moord. Zet u daar neêr, zegde Hendrik... Maakt gij veel werk van Frederik Schoulier Karei haalde met een soort van verachting de schouders op. Bah, zegde hij, wie zou van zulken krawat werk maken Het is, hervatte Hendrik, dai de vent mij begint te vervelen en ik wenschen zou,mij ervan te ontmaken. Mijnheer, mijnheer, weêr een moord! -Ja, maar de laatste; wij gaan met alles afbreken en voortaan leven als eerlijke lieden. Ge ziet, 't Kasteel is hersteld, het huis in de Pontstraat ook; mejuffer Maria gaat terugkeeren; maar, maar... Wat belieft er u, Mijnheer Schoulier zou alles kunnen bederven die vent drinkt, hij klapt in d'herbergen; hij.... hii zal ons verraden.... U en mij aan de galg klappen en daarvoor hij moet weg. Och, Mr, zuchtte Karei Kwakbeen, met gevouwen handen biddend op zijn knieën vallende, Mr, doe mij toch geen bloed meer storten, want mijn leven is een helle, ik zou armen werkman of bedelaar willen zijn; de duisternis maakt mij verveerd 't gerucht der huisbel, een deur die slaat, 'ne stap dien ik hoor, de wind in de schouw, 't geruisch der bladeren, dit alles maakt mij verschrikt om te sterven. O gi sukkelaar, zei van Heverboom. Daarbij, Mr, ik word oud, alle dagen kan ik ziek worden en sterven, en er is toch een eeuwigheid Prullen Mr, van waar zouden anders die knagingen in mijn bianen- ste komen? 1 a Hoor, sprak Hendrik in gramschap, ik vraag u niet om te moorden; hetgene gebeurd is, is gebeurd; al wat ik u verzoek, is van dezen avond in den achterkelder eenen put te delven van ongeveer 10 voeten diepte en zeven breed, en als dit. gedaan is, kom dan bij mij in mijne kamer. Bij het hooren dezer woorden was Karei Kwakbeen gansch ver licht en hij beloofde stiptelijk te doen, wat zijn meester hem kwam te bevelen. 's Avo ids trok Frederik Schoulier naar 't Kasteel, alwaar bij gevraagd was voor een gewichtige onderhandeling met Mijnheer van Heverboom. (Wordt voortgezet.) o0000000o De aktièn onzer liberalen en vrijmetselaars dalen dieper om dieper. Geen wonder! Hunne helsche plannen komen meer en meer te berde; het Volk begint onderricht te worden van hetgeen die valsche en schijn heilige vrijheidsverdedigers willen te weeg brengen. Wij vinden er nog een staalken van, in het laatste nummer* der Godsdienstige Week van Vlaanderen, onder het opschrift: Waarom men den Priesier lastert. Lezers van den Werkman, ziethier: Waarom men den Priesier lastert, liet Manuale Massonico of handboek der Italiaansche Vrijmetselaars bevat deze helsche raadgevingen: De werking der Vrijmetselaars moet hoofdzakelijk gericht zijn tegen den Pries ter, en daarom zal men zich beijveren hem te lasteren, en zal men beletten dat het volk omgang met hem hebbe. a Men stelle alles in het werk om de moeders en de vrouwen uit de kerk te houden, en, te dien einde, zal men haar gazetten en romans in handen geven waarin de Godsdienst bespot wordt. Men zal in de gemeenten toezichtsbureelen oprichten, wier plicht het is in nauwe betrekking te staan met burgemeesters (sindici), schoolmeesters, secretarissen en met de caféhouders, om zoodoende altijd den strijd tegen den Priester te kunnen voort zetten: daarenboven moeten ze alles wat tegen den Priester gezegd wordt.zorgvuldig aanteekenen.cn dat oversturen aande gazetten.om zoo den eerbied van het domme volk voor den Priester uit te roeien. Het is zeer goed de families, die Katholieke gazetten lezen, uii te lachen, en in ieder huis een Liberaal dagblad in te voeren: zoo op eene plaats een blad de partij trekt des Priesters, moet men alles in het werk stellen om het te doen vallen. a Om den invloed des Priesters te vernietigen, zal men gebruik maken van Liberale ambachtsvereenigingen, Liberale scholen en Liberale gasthuizen: men moet verder het Zondagwerken bevor deren: men bediene zich van theaterstukken, die voornamelijk 's avonds zullen opgevoerd worden, en hoofdzakelijk moet men de jongelingen en jongedochters er heen lokken, om in hen het vuur der driften te ontsteken, want zijn eens hunne driften opge wekt, dan blijven ze vanzelven verwijderd van den Priester. Men zij niet verlegen in de keus der middelen om de eer van den Godsdienst en van den Priester te schandvlekken:ieder middel is goed om het menschdom uit de slavenketen des Priesters te ver lossen. Zou iedereen nu toch niet ten volle begrijpen waarom de vrijmetselarij, ziende dat hare haring niet braadt in de groote steden, hare gal nu met eene helsche woede komt uitspuwen op de groote buiten-plaatsen, om daar toch eenige slachtoffers te maken en eenige aanhangers te vinden? Brave en godsdicastige inwoners van Zele, verstaat gij nu waarom men uwe ievervolle en edelmoedige Priesters lastert en uitscheldt! Waren het dutsen en sukkelaars die zwijgen als hunne plicht hun oplegt van het helsche gevaar af te weren, waren het menschenhaters, gelijs zij afgeschil derd worden, die nooit bij hun welbemind Volk komen om het den noo- digen troost en bijstand te brengen,... ha brave mensehen van Zele, dan zouden de vrijmetselaars hunnen bek gesloten houden, ja zelfs, zij zouden de Geestelijkheid beboffen; maar foeiZulke bof, zulke lofst....! Daarom vreezen onze Priesters geenen laster die hen vergroot in de oogen van 't Volk, geene verwijtingen die zooveel te beter hunne zelfonolleringen doen uitschijnen. Moet men hetzelfde niet zeggen van de beknibbelingen die tegen het ■gemeentebestuur uitgebraakt worden? Ziet den wereld rond; en rustigere Gemeente dan Zele zal men niet vinden; en ondergaat het arme Volk de algemeene Krisis van kwijning in handel en nijverheid, vraagt eens aan de behoeftigen van wie zij troost en onderstand ontvangen?Zalnetmisschien van die brave en deftige burgers niet zijn, die door de helsche moddertaal bevuild en belasterd worden? Inwoners van Zele, gij hebt het hooger ge=- PARLOIR.Uit Coyg. 2,50 van Mr D voor 86. Uit Ov. 10,00 voor 85 en 86 2 ab. Uit Jem. van Mr P. V. d W. 2,50 86 Uit Thour. van M V. L. 2,50 voor 86 UitBelc. 2,50 voor 86. Van Mr V O. te Schr. 2,50 86. Uit Mol. van MrD C. 2,5086. Uit Niel 5,00 van 2 ab. voor 86. Uil 'A'ngl. van Mr J.J.2 50 86. Uit Wack. 5,00 85 en 86 Uit Belc. 2,50 voor 86.Uit Meir. W.Th V. 2,50 tot aug. 86. Uit H. van M. H. P. 2,5086.Uit Mech. van Mr H. P. 2,50 86. Uit H van M. C. Aud. 2,50 86. Van M. Sw. B. 5,00 voor 1 b. J Cl. en 't ab. 86. Uit Ned. van Mr Van de M. 5,00 86 Uit Moerh.W. V.. van L. D. G. 2,50 86 Uit Oost. van Mr H. R. 2,50 86 Uit Th. vanM.D. 5,00 85 en 86. Uit Leuv. van Mei. M. Ger. 2,50 86. Uit Leuven van M. B. 2,50 86. Uit Yzendijke 4,50 M. T. 86, Uit Gulp. van M. D. C. 45086. UitCh. van M L. 2,60 86. Uit Rouss. Kn. D. 2,50 86. Uit R. van M. J. F. W. 2,50 86. De Bedelares. In een duren tijd kwam op een Stormachtigenkou den winterdagen onbe kende arme vrouw in ze ker dorp en bad en smeekte om een aalmoes Haar kleeding was zindelijk, maar zeer afgedragen en op vele plaatsen 'gelapt. Daar het hevig sneeuwde en waaide, had zij een doek om haar hoofd gewonden. In haar rechterhand had zij een langen stok, aan haar linkerarm droeg zij een mand. Aan de meeste huizen werd haar slechts een ge- ringe gift uit het raam toe gereikt: door eenige rij ken werd zij met onvrien delijke woorden afgewe zen; slechts éen dorpeling, een arme boer, riep haar binnen in de warme ka mer, en de boerin, die juist een koek had gebak ken, gaf haar daarvan een mooi, groot stuk. Den volgenden dagwer- den op 't onverwachtst en tot aller verwondering al degenen, bij wie de onbe kende vrouw had gebe deld, op het slot ten a- vondmaal genoodigd. Toen zij deeetzaal binnen traden, zagen zij daar een kleine tafel met de heer lijkste spijzen, en een groote tafel met een aan tal borden, waarop hier een stukje beschimmeld brood, daar een paar aar- danpelen of een handvol zemelen lag, terwijl er op enkele volstrekt niets was te zien. Toen al de genood igden aanwezig waren, zeide de slotbewoonster: Ik was die vermomde bedelares en wilde u beproeven, nu de armen het zoo hard hebben. Deze twee arme menschen onthaalden mij zoo goed zij konden; daar om eten zij nu met mij, en ik zal hun een jaargeld toekennen .Wat u overigen betreft, neemt de giften voor lief die gij mij hebt toegereikt en'die gij hier op de borden ziet li go-en, en bedenkt daarbij, dat gij eenmaal hiernamaals ook alzoo loon naar werken zult krijgen. Dit voorval heeft in En geland plaats gehad. De bedoelde- dame heette Lady Grey.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1886 | | pagina 3