Hel liasleel der Verdoemea is,
Combota-St Lucas, &alsi.
Boom, 12 Jan 1886.
naar 't uitgebreid werk van S. Van der Gucht.
XXXII. De laatste moord.
Rond halfzeven trok de Duitsche valsche munter Frederik Schou
lier naar 't Kasteel der Verdoemenis.
Ach ongelukkige, gij weet niet dat gij u naar uwe strafplaats
begeeft!
Hij belde, wierd binnengeleid en door Mr Van Heverboom met
buitengewone beleefdheid ontvangen.
Een lekker avondmaal wierd opgediend en ten half acht begaf
men zich naar de geheime kamer, alwaar de onderhandeling en af
rekening der Valsche Munterij moest plaats hebben.
De sluwe schurk deed zijn medeplichtige zitten en bracht een
flessche ouden wijn voor den dag, welke zij, gemeenzaam koutende,
te samen ledigden. Frederik liet het zich wel smaken, en de heer
Van Heverboom, zich mild toonende, ontstopte een tweede flessche
welkers hoedanigheid hij hemelhoog verhefte. Inmiddels begon hij
te zeggen, dat zij reeds vermogend genoeg waren om het valsch
munten te staken
Ik wil, vervolgde hij, met u broederlijk deelen, daar het mij
verleedt voortdurende te blijven zwoegen en slaven, nu wij reeds
schatrijk zijn geworden Deze woorden vielen bijzonder in den
smaak van den Duitscher.
Mijnheer, zegde bij, gij spreekt wijselijk, inderdaad het is een
dwaasheid dagelijks ons leven te wagen, wanneer men een vol
doende vermogen bezit, lang heb ik dit reeds bij mijn zeiven over
dacht, zonder er u te hebben durven van spreken.
Gij neemt dan mijn voorstel aan?
Ja! gretig, edele heer, en ben er u dankbaar over.
Gelijk ik u reeds heb gezegd, wil ik met u broederlijk deelen,
daar ik geloof dat gij inwendig blaakt om als een rijk man naar uw
Vaderland weder te keeren
Inderdaad, Mijnheer, het ware voor mij geen kleinen lust,
deze die mij voortijds hebben vervolgd en veracht, in de oogen te
zien.
Dit zal voor u niet moeielijk wezen, met geld doet men alles,
en uw aandeel uaa t nog al een rond sommetje, uit.
Dit doet mij genoegen, edele heer.
Ja, zekerlijk, ik heb die eens uitgetrokken.. Zie, zij staat
daar op den boek die zich op mijn lessenaar bevindt, indien gij
wilt, kunt gij er u van overtuigen. Frederik Schoulier nieuws
gierig om het bedrag van zijn aandeel te kennen, stond regt en be
gaf zich naar de aangeduidde plaats: maar nauwelijks had hij den
rug gekeerd of Hendrik ledigde een klein fleschkcn.dat hij metopzet
in den palm van zijn hand verborgen hield, in den roomer van zij
nen gretigen medeplichtigen, wijl deze met verbaasdheid uitriep:
Vier-honderd twee-en vijftig duizend gulden, waarlijk mijn
heer, dat is de moeite waard...
Die morgen vroeg tot uwe beschikking zullen liggen, beste
vriend
Nooit had ik gedacht binnen mijn leven zoo schatrijk te kun
nen worden!... Mijnheer, gij aijt de goedheid zelf!...
Gelijk gij ziet, Frederik, wij hebben elkander verrijkt laat
ons inmiddels op ons geluk en welvaart drinken! De duitscher
die beefde van aandoening, liet hem geen tweemaal zeggen, maar
greep geestdriftig zijnen roomer dien hij tot op den bodem ledigde,
en dadelijk door Hendrik wederom werd gevuld.
Ik weet niet, sprak Frederik, meesmuilend, die wijn heeft
een bitteren smaak...
Dit kan ikniet aannemen, antwoorddedeschurk met gemaakte
verwonderinghet isspaanschenwijn endie smaakt gewoonlijk ^oet.
Misschien zijn het mijne gedachten.
Om er ons van te overtuigen, ledigen wij nog eens de roo
mers, meende Hendi ik, gemeenzaam tikkende. Na te hebben ge
dronken, hernam Frederik. Ikzal ook beginnen te geloo ven, dat
het mijne inbeelding heeft geweest, die mij den wijn bitter deed
schijnen, want hij is overheerlijk, maar... ik weet niet!... ik gevoel
mij zoo drollig. - het is even of ik begon dronken te worden.
De wijn is straf, ant - oordde Hendrik, misschien is hij u een
weinig naar het hoofd gestegen.
Het is mogelijk... maar ach!., zie... ik., ik word overwonnen
van den vaak
Blijf een weinig stil dit zal allicht overgaan, gij zijt aan deze
soort van wijn niet gewoon. «Frederik Schoulier meende te antwoor
den, maar de spraak had hem schielijk begeven, hij trachtte zich op
te richten van zijnen stoel, maar alsdoor een onzichtbare hand werd
hij ter neer gedrukt en liet zijn hoofd machteloos op de tafel zijgen.
Daar viel hij in ten loodzwaren slaap.
Hendrik van Heveiboom bleef zijn slachtoffer nieuwsgierig be
zien daar reeds de stuiptrekken van de naderende dood zijn aange
zicht deden plooien; toen hij zag, dat deze die hem zoude hebben
konnen verklikken, opgehouden had te leven, nam hij hem omzich
tig op en legde hem op den berden vloer neder. Voorzeker, zegde
hij, zal Karei Kwakbeen ditmaal te vreden wezen, daar ijk volgens
mijne belofte hem geen bloed heb doen storten. Daarna, even koel
bloedig als of er niets bijzonders voorgevallen was, raadpleegde hij
zijn uurwerkKwaart voor tien uren, mompelde hij in zich zei
ven, ik had gedacht vroegtijdiger mijnk^el fti;hebben geepeeld,
Karei zal niet lang meer vertoeven Toen bleef Bij een v#ijl tijds het
lijk spotachtig bezien. Zonderlinge zaak,'ging kii voort, dat is
de dood!... over weinige stonden, was dezonog gezond en welva
rend, ik geef hem een weinig van het vocht dat-ik met eenige andere
zelfstandigheden, uit den opium heb weten te vervaardigenen
daar ligt hij dood en vernietigd!,.. Maar indien er eens een ziel
overbleef na dit leven? een onsterfelijke ziel, die na het scheiden,
voor den Rechterstoel van eenen rechtveerdigen God zal verschij
nen Oalsdan.... maar waarom mij met deze ongegronde onder
stelling bezig gehouden, die ik nooit heb geloofd 1.. Neen, neen,
eens dood, alles dood, al het overige is praat van zinnelooze dwee
pers!»En Hij naderde tot detafel, schonk zich een roomer wijn, dien
I hij in eenen teug ledigde, als wilde hij de onheilspellende gedach
ten, in zijn binnenste door den drank versmooren. Middelerwijl
was het reeds tien ure geworden en Karei Kwakbeen tikte omzich
tig op de deur.
- Binnen, sprak Hendrik, die reeds zijn onverschillige houding
had hernomen. Karei stootte de deur open, en naderde. Maar op
eenmaal bleef hij staan, verbleekte zichtbaar, en bezag ondervra
gend zijnen Heer, en het nederliggende lijk. Van Heverboom geliet
zich even als of hij den angst van zijnen dienaar niet bemerkte.
- Karei, vraagde hij, schier onverschillig, is de put reeds ge
dolven
Ja, Heer, gaf deze bevende tot antwoord.
- Neem dan dezen duitschen fiel, en steek er hem in! Karei
lostte een zwaren zucht, naderde tot het lijk, en nam het zonder
een woord te spreken op zijne schouders.
Ik zal u voorlichten, hervatte Hendrik, want het is op den
trap pikdonker.» En de kaars van de tafel nemende, ging hij voren
aan, den trap af, naar den kelder, waar de dienaar met zijnen ijse-
lijken last hem volgde. Aan den put gekomen, smeet Karei er den
ongelukkigen in, en begon, zonder zich te geweerdigen hem van
zijn uurwerk en zakgeld te berooven, den kuil met aarde te vullen.
Inmiddels lichtte Hendrik hem voor, en deed hem de aarde vast
aan stampen, om het inzakken zooveel mogelijk te beletten.
Morgen, zegde hij, kunt gij den steenen vloer herstellen, en
daarmede is Frederik Schoulier voor eeuwig verdwenen.» Karei
schudde twijfelachtig het hoofd, en wijl hij de aarde, van zijne be-
morsde voeten, aan de spade afkuiste, even als eensn eenroudigen
landman zou doen, die in het land heeft gegraven, gaf hij treurig
tot antwoord: Ik wensch, Mijnheer, dat gij waarheid spreekt,
maar ik vrees dat de ziel van dezen, dien ik als een hond in de «arde
kom te delven, zich bij de geesten zal voegen van degene die ik
eertijds heb vermoord, om bij nacht mijnen slaap met ijselijke vizi-
oenen te ontrustenen mij totwanhoop te brengen. «Niettegenstaande
de wroeging zich ook al bijtijds aan Hendrik deed gevoelen, schok
schouderde hij spottend:
Karei, zegde hij, gij zijt waarlijk bloodaardig voor een ouden
schelm:die dood is, blijft dood! laat dan al die zotte inbeel
dingen uwer zieke hersens varen en volg mij naar mijne kamer, ik
wil u aldaar eens deftig beschenken.»Maar Karei was al te zeer ver
slonden in zijne sombere gedachten, om zoo aanstonds een ant
woord te konnen geven. Ziende dat zijn dienaar van houding niet
veranderde, maar diepdenkende bleef staan, hervatte hij, met
scherts: Hebt gij niet verstaan wat ik u kom te zeggen, of zijt gij
verlegen van ook door mij vergeven te worden?
O I neen, sprak Karei droefgeestig, dpoden zult gij mij niet,
dat ben ik zeker, daar gij mij dagelijks noodig hebt!» Dit zeggende
volgde hij zijnen heer. Den volgenden dag herstelde Karei, na zijn
beste vermogen, den Keldervloer, en werden al de gereedschappen
vernietigd die tot het vervaardigen der valsche munten hadden ge
diend; en nu dat al de bewijsstukken eener misdaad, die toen ter
tijde met den dood werd gestraft, verdwenen waren, begon Hen
drik vrij adem te scheppen. Cl Vervolgt.)
—ooooooooo
I
347
26
584
5i
289
76
719
101
566
2
204
27
154
52
1008
77
402
102
3
172
28
418
53
540
78
762
103
826
4
533
29
1161
54
528
79
425
104
1029
5
203
30
159
55
325
80
573
105
575
6
148
31
183
56
444
81
77
106
146
7
592
32
990
57
60
82
248
107
532
8
643
33
403
58
517
83
612
108
578
9
1163
34
580
59
290
84
1019
109
47
10
370
35
711
60
5R6
85
740
no
621
11
443
36
229
61
739
86
87
250
in
52
12
7 66
682
37
116
62
692
745
112
142
13
38
585
63
753
88
331
113
536
14
757
39
1003
64
453
89
32
114
365
15
36
40
851
65
89
90
649
115
1273
16
387
41
887
66
604
9i
866
116
611
ll
832
42
265
67
1284
92
119
lll
625
18
883
43
754
68
734
93
23b
524
19
728
44
395
69
IOII
94
701
n9
162
20
562
45
445
70
426
1187
120
420
21
619
838
46
747
7i
703
96
830
121
391
22
47
654
72
679
97
614
122
677
23
273
48
1169
73
«45
98
202
123
188
24
463
49
1037
74
267
99
329
124
1023
25
1256
50
1203
75
1027
100
983
125
87c
000000—00O
Achtbare lezers van De Werkman
uwe edelmoedigheid en weldadigheid, bij
verscheidene oproepen door De Werkman
gebleken zijnde, zoo richten wij ons in volle vertrou
wen tot U, om uwe medewerking in e n ons aanbelan
gend en hoogstnoodzakelijk werk. af te vragen. Wij willen namelijk
spreken van de Katholieke Volksbibliotheek te Boom.
Onze gemeente teli ruim drij du-zend werkloden, waarender een zeer
groot getal, genegen door genoeglijke lezingen, de lange winteravonden
te vervrooüjken. Welnu, goede Vrienden, die werklieden zijn daarvan
beroofd,tenzij zij zich tot de liberale bazen van het Willemsfonds wenden.
Rn wat, al t wijfelachtige boeken er hun dan zooal in de hand gestopt
worden,daar kunt gij licht over oordeeleu.Zoo iets kon niet blijven duien!
Eene Bibliotheek met treffelijke en waarbeMvol'.e werken, moest kost
wat kost. tegenover die van het Willemsfonds, met al haar bedrog, inge
richt worden. De Leden van den Bond der Katholieke Bekwaamheids kio-
zers alhier hebben de noodzakelijkheid van het werk begrepen. Velen
hunner hebben afstand gedaan van boekwerken, die zij in bezit hadden
on hebben al zoo begin gemaakt met het tot stand brengen der zoo lang
betrachte Bibliotheek.
NogtauB, beminde lezers van De Werkman gelijk gij licht begry.
pen zult, is hot werk der katholieke boekverzameling, den Bond der
Bekwaamheids-kiezers, nog maar van zoo even bestaande, tamelij
PARLQIR. Uil Hoven
van M. C. Vand. 5,00 tot
einde 8G. Uit Hass. van
J. E. 5,00 voor 86. Uit
Gent, van D. D. S 2,50
86. Uit L. van M. Cr.
5,00 vöor 2, 86. Uit
Rouss. van M. J. V. D G.
2,50 86. Uit Vroenh.
5,00 voor 2 ab. tot Juli en
Aug 85. Uit Loot. van
M. C. V. 5,00 tot oct 86.
Uit Achel van M. B.
2,so tot Juni 86 Uit
Schepd. van M. Sch. 2,50
.85. Uit Heme 2,50, 85
en een boek welken ver-
zondenis. —Uil Denderb.
vatv M. V. Grys 2,50, 85.
Uit Buts. van M B. 2,50
85Uit Melsele 20,00
van M. Tr. 86. M. en
Vr. te Anw. d'AvLSTE-
NAARKES zijn uitgeput.
Uit Gent, van M. Ch.
C. 9,36 voor 85. Uit
Br. van M. Fr. Van N. 5,00
tot einde 86. Uit Galm.
van M. J. B. S. 10,00
Uit Gaum van M. Sm.
10,00 voor4ab. M. C.
D. B: te Antw 'tis genoeg
de oplossingen te zenden.
Uit Ledeb. van M. Im.
2,50, 86. Uit Heyen-
beeck vanMej.Tr. C. 2,50
86. Uit Eeke van M. V.C.
2.50, 86. Uit Overb.
van M. P. C. .2,50 voor
1886. Uit ld. van Mej.
M. V. D. E. s,oo, de Maria
Alm. is uitgeput, ik stuur
een ander Doekje, van de
zelfde weerde. Uit St-
Quintens L. van M. E. Cl.
13,75. Uit Tongeren
van Vï. B. V. 2,50, 86.
Uit St Maria H. van M. P.
H. 10,00. Uit S. D. bij
K.van M. D. 5,00 840085.
Uit Luik van Mej. D.
J. 2,50, 86. Ontf uit
S Gillis W. 2,50 zonder
naam of adres.
PRIJSKAMPEN. In
't kort een Prijskamp uit
Zcle. Antwerpen, men
klaagt uitHamme-St-Anna
dat de prijs voor de beste
verzen er niet toegekomen
is. Uit Dendèrmonde,
groote Prijskamp,zijn ver
zonden 24 prijzen; de ove
rige waren de verzendings
kosten niet waard. Den-
dermonde, uw Prijskamp
mag komen in Februari.
Wij zijn genoodzaakt
op alles te antwoorden,
zoo kort mogelijk, in de
gazet.
RARETEITEN. Tot
Hcille, Holland, bij de
Wed. Coppens, Sluiswijk,
was men aan 't jassen en
'tging met hevige kam
ping van weerskanten,
toen al metcens Joannes
Coppens een i8dsn toonde
van klaveren aas, waar er
gelachen wierd en hunne
medematen waren Zijne
moeder, wed. Coppens,en
zijne zuster Nathalie, cn
hunne meid Barbara Ra
bauw.
Aanbevolene Boek
werken.
De Kroon des Hemels,
een prachtig nieuw boek
werk, uit het Duitsch
vertaald 2,00 franco 2,20
Reizen naar den Noord
pool, een boek in 8°, door
kanunnik Martens 1,00
Opkomst, der Stoomtui
gen, door zelfde schrijver
1,00
Jan Clerker2,25 fr.2,50
't KaS'I EEL DER VERDOE-
menis 2,00 franco 2,20
De nieuwe Likeursto
ker, een boek van aller
grootste nut voor deskun
dig 2,00
Nieuw Rekenboek in
franks cn centiemen 1,00
Het groot Martelaars
boek, of heldhaftig gedrao-
der Belgische Geestelijk
beid ten tijde dy Fransche
Omwenteling, prijs 1,80
franco 2,10