Tombola-Si Cucas, &alst. I87 Boom, 12 Jan Ï886, AAAix. alf zeven trok de Duitschevalscne t Kasteel der Verdoemenis. ongelukkige, gij weet niet dat gij u naar uwe strafplaats lelde, wierd binnengeleid en door Mr Van Hcverboom met ;ewone beleefdheid ontvangen. lekker avondmaal wierd opgediend en ten half acht begaf ch naar de geheime kamer, alwaar de onderhandeling en af- jg der Valsche Munterij moest plaats hebben, sluwe schurk deed zijn medeplichtige zitten en bracht een ie ouden wijn voor den dag, welke zij, gemeenzaamkoutende, ïen ledigden. Frederik liet het zich wel smaken, en de heer ieverboom, zich mild toonende, ontstopte een tweede flessche s hoedanigheid hij hemelhoog verhefte. Inmiddels begon hij gen, dat zij reeds vermogend genoeg waren om het valsch m te staken Ik wil, vervolgde hij, met u broederlijk deelen, daar het mij 4t voortdurende té blijven zwoegen en slaven, nu wij reeds jk zijn geworden Deze woorden vielen bijzonder in den van den Duitscher. Mijnheer, zegde hij, gij spreekt wijselijk, inderdaad het is een asheid dagelijks ons leven te wagen, wanneer men een vol- nde vermogen bezit, lang heb ik dit reeds bij mijn zeiven over- ,ht, zonder er u te hebben durven van spreken. Gij neemt dan mijn voorstel aan? Ja gretig, edele heer, en ben er u dankbaar over. Gelijk ik u reeds heb gezegd, wil ik met u broederlijk deelen, aar ik geloof dat gij inwendig blaakt om als een rijk man naar uw /aderland weder te keeren? Inderdaad, Mijnheer, het ware voor mij geen kleinen lust, deze die mij voortijds hebben vervolgd en veracht, in de oogen te zien. Dit zal voor u niet moeielijk wezen, met geld doet men alles, en uwaande l naakt nog al een rond sommetje uit. Dit doet mij genoegen, edele heer. Ja, zekerlijk, ik heb die eens uitgetrokken... Zie, zij staat daar op den boek die zich op mijn lessenaar bevindt, indien gij wilt, kunt gij er u van overtuigen. Frederik Schoulier. nieuws gierig om het bedrag van zijn aandeel te kennen, stond regt en be gaf zich naar de aangeduidde plaats: maar nauwelijks had hij den rug gekeerd of Hendrik ledigde een kleinfleschken.dat hij met opzet in den palm van zijn hand verborgen hield, in den roomer van zij nen gretigen medeplichtigen, wijl deze met verbaasdbjeid uitriep: Vier-honderd twee-en vijftig duizend gulden, waarlijk mijn heer, dat is de moeite waard... Die morgen vroeg tot uwe beschikking zullen liggen, beste vriend Nooit had ik gedacht binnen mijn leven zoo schatrijk te kun nen worden!... Mijnheer, gij aijt de goedheid zelf!.., -- Gelijk gij ziet, Frederik, wij hebben elkander verrijkt laat ons inmiddels op ons geluk en welvaart drinkenDe duitscher die beefde van aandoening, liet hem geen tweemaal zeggen, maar greep geestdriftig zijnen roomer dien hij tot op den bodem ledigde, en dadelijk door Hendrik wederom werd gevuld. Ik weet niet, sprak Frederik, meesmuilend, die wijn heeft een bitteren smaak... Dit kan ikniet aannemen, antwoorddedeschurk met gemaakte verwondering; het isspaanschenwijn endie smaakt gewoonlijk zoet. Misschien zijn het mijne gedachten. Om er ons van te overtuigen, ledigen wij nog eens de roo mers, meende Hendiik, gemeenzaam tikkende. Na te hebben ge dronken, hernam Fcedeiik. Ikzal ook beginnen te gelooven, dat het mijne inbeelding heeft geweest, die mij den wijn bitter deed schijnen, want hij is overheerlijk, maar... ik weet nietl... ik gevoel mij zoo drollig, het is even of ik begon dronken te worden. De wijn is straf, ant- oordde Hendrik, misschien is hij u een weinig naar het hoofd gestegen. Het is mogelijk... maar ach!., zie ik., ik word overwonnen van den vaak! Blijf een weinig stil dit zal allicht overgaan, gij zijt aan deze soort van wijn niet ge woon. «Frederik Schoulier meende te antwoor den, maar de spraak had hem schielijk begeven, hij trachtte zich op te richten van zijnen stoel, maar alsdoor een onzichtbare hand werd hij ter neer gedrukt en liet zijn hoofdmachteloos op de tafel zijgen. Daar viel hij in een loodzwaren slaap. Hendrik van Heverboom bleef zijn slachtoffer nieuwsgierig be zien daar reeds de stuiptrekken van de naderende dood zijn aange zicht deden plooien; toen hij zag, dal deze die hem zoude hebben konnen verklikken, opgehouden had te leven, nam hij hem omzich tig op en legde hem op den berden vloer neder. Voorzeker, zegde hij, zal Karei Kwakbeen ditmaal te vreden wezen daar ik volgens mijne belofte hem geen bloed heb doen stoiten. Daarna, even koel bloedig als of er niets bijzonders voorgevallen was, raadpleegde hij zijn uurwerk; Kwaart voor tien uren, mompelde hij in zich zei ven, ik had gedacht vroegtijdiger mijn spel te hebben geepeeld, Karei zal met lang meer vertoeven Toen bleef hij een wijl tijds het lijk spotachtig bezien. Zonderlinge zaak, ging hii voort, dat is de dood!... over weinige stonden, was deze nog gezond en welva- rend, ik geef hem een weinig van het vocht dat ik met eenige andere zelfstandigheden, uit den opium heb weten te vervaardigenen daar ligt hij dood en vernietigd! Maar indien er eens een ziel overbleef na dit leven een onsterfelijke ziel, die na het scheiden voor den Rechterstoel van eenen rechtveerdigen God zal verschij! ncn! O! alsdan.... maar waarom mij met deze ongegronde onder stelling bezig gehouden, die ik nooit heb geloofdI.. Neen, neen, eens dood, alles dood, al het overige is praat van zinnelooze dwee' pers!» En hij naderde tot de tafel, schonk zich een roomer wijn, dien genu ijutt.. zich even als of hij den angst _v Karei, vraagde hij, schier onverschillig, isücuu. dolven Ja, Heer, gaf deze bevende tot antwoord. Neem dan dezen duitschen fiel, en steek er hem in! Karei lostte een zwaren zucht, naderde tot het lijk, en nam het zonder een woord te spreken op zijne schouders. - Ik zal u voorlichten, hervatte Hendrik, want het is op den trap pikdonker.» En de kaars van de tafel nemende, ging hij voren aan, den trap af, naar den kelder, waar de dienaar met zijnen ijse- lijken last hem volgde. Aan den put gekomen, smeet Karei er den ongelukkigen in, en begon, zonder zich te geweerdigen hem van zijn uurwerk en zakgeld te berooven, den kuil met aarde te vullen. Inmiddels lichtte Hendrik hem voor, en deed hem de aarde vast aan stampen, om het inzakken zooveel mogelijk te beletten. Morgen, zegde hij, kunt gij densteenen vloer herstellen, en daarmede is Frederik Schoulier voor eeuwig verdwenen. Karei schudde twijfelachtig het hoofd, en wijl hij de aarde, van zijne be- morsde voeten, aan de spade afkuiste, even als eensn eenvoudigen landman zou doen, die in het land heeft gegraven, gaf hij treurig tot antwoord: Ik wensch, Mijnheer, dat gij waarheid spreekt, maar ik vrees dat deziel van dezen, dienik als een hond in de aarde kom te delven, zich bij de geesten zal voegen van degene die ik eertijds heb vermoord, om bij nacht mijnen slaap met ijselijke vizi- oenen te ontrustenen mij totwanhoop te brengen. «Niettegenstaande de wroeging zich ook al bijtijds aan Hendrik deed gevoelen, schok schouderde hij spottend: Karei, zegde hij, gij zijt waarlijk bloodaardig voor een ouden schelm:die dood is, blijft dood! laat dan al die zotte inbeel dingen uwer zieke hersens varen en volg mij naar mijne kamer, ik wil u aldaar eens deftig beschenken.«Maar Karei was al te zeer ver slonden in zijne sombere gedachten, om zoo aanstonds een ant woord te konnen geven. Ziende dat zijn dienaar van houding niet veranderde, maat diepdenkende bleef staan, hervatte hij, met scherts: Hebt gij niet verstaan wat ik u kom te zeggen, of zijt gij verlegen van ook door mij vergeven te worden Oneen, sprak Karei droefgeestig, dooden zult gij mij niet, dat ben ik zeker, daar gij mij dagelijks noodig hebt!» Dit zeggende vclgde hij zijnen heer. Den volgenden dag herstelde Karei, na zijn beste vermogen, den keldervloer, en werden al de gereedschappen vernietigd die tot het vervaardigen der valsche munten hadden ge diend; en nu dat al de bewijsstukken eener misdaad, die toen ter tijde met den dood werd gestraft, verdwenen waren, begon Hen drik vrij adem te scheppen. ('t Vervolgt.) o oooooooo I 347 26 584 51 289 2 204 27 154 52 1008 3 172 28 418 53 540 4 533 29 1161 54 328 5 203 30 U9 55 325 6 148 31 183 56 444 7 592 32 990 57 60 8 643 33 403 58 517 9 1163 34 580 59 290 10 370 35 711 60 586 11 443 36 229 61 739 12 7 66 37 116 62 692 13 682 38 585 63 753 14 757 39 1003 64 453 89 U 36 40 851 65 16 41 887 66 604 17 832 42 265 67 1284 18 883 728 43 754 68 734 19 44 395 69 IOII 20 562 45 445 70 426 21 619 46 747 71 703 679 22 838 47 654 72 23 273 48 1169 73 643 24 46} 49 1037 74 267 25 1256 50 1203 75 1027 Achtbare lezers van De Werkman uwe edelmoedigheid en weldadigheid, bij 'verscheidene oproepen door Db Werkman gedaan, gebleken zijnde, zoo richten "wij one in volle vertrou wen tot U. om uwe medewerking in e n ons aanbelan gend en hoogst noodzakelijk werk. af te vragen. Wij willen namelijk spreken van de Katholieke Volksbibli .theek te Boom. Onze gemeente telt ruim drij (luizend werklieden, waaronder een zeer groot getal, genogen door genoeglijke lezingen, de lange winteravonden te vorvroolijken. Welnu, goedd Vrienden, die werklieden zijn daarvan beroofd,tenzij zij zich tot de liberale bazen van het Willemsfonds wenden. En wat. al twijfelachtige boeken er hun dan zooal in de hand gestopt worden,daar kunt gij licht over oordeeleo.Zoo iets kon niet blijven dui en! Eene Bibliotheek met treffelijke en waarheidvolie werken, moest kost wat kost, tegenover -lie van het Willemsfonds, met al haar bedrog, inge richt worden.De Loden van den Bond dor Katholieke Bekwaamheids kie zers alhier hebben de noodzakelijkheid van het werk begrepen. Velen banner hebben afstand gedaan van boekwerken, die zij in bezit hadden en hebben al zoo begin gemaakt met het tot stand brengen der zoo lang betrachte Bibliotheek. Nogtaus, beminde lezers van - De Werkman gelijk gij licht begrii. pen zult, is het werk der katholieke boekverzameling, den Bond dér Bekwaamheids-kiezers, nog m&ar van zoo even bestaande, tamelij Uit Ache! van M. ïr.- 2,50 tot Juni 86 Uit Schepd. van M. Sch.2,50 85. Uit Herne 2,50, 85 en een boek welken ver- zondenis. Uit Denderb. van M. V. Grys 2,50, 85. Uit Buts. van M B. 2,50 85. Uit Melsele 20,00 van M. Tr. 86. M. en Vr. te Auw. d'AALSTE- NAARKES zijn uitgeput. Uit Gent, van M. Ch. C. 9,56 voor 85. Uit Br. van SI. Fr. Van N. 5,00 tot einde 86. Uit Galm. van M. J. B. S. 10,00 Uit Ganra van \1. Sm. 10,00 voor 4 ab. M. C. D. B: te Antw. 'tis genoeg de oplossingen te zenden. Uit Ledèt). van ,\I. Im. 2,50, 86. Uit Heyen- beeck van Mej. Tr. C. 2,50 86. Uit Eeke van M. V.C. 2.50, 86. Uit Overb. van M. P. C. 2,50 voor 1886. Uit ld. van Mej. M. V. D. E. 5,00, de Maria Alm. is uitgeput, ik stuur een ander boekje, van de zelfde weerde. Uit St- Quintens L. van M. E. Cl. I? >75- Uit Tongeren van M. B. V. 2,50, 86. Uit St Maria H. van M. P. H. 10,00. Uit S. D. bij K.van M. D. 5,00 840085. Uit Luik van Mej. D. J. 2,50, 86. Ontf uit S Gillis W. 2,50 zonder naam of adres. PRIJSKAMPEN. - In 't kort een Prijskamp uit Zele. Antwerpen, men klaagt uitHammc-St-Anna dat de prijs voor de beste verzen erniet toegekomen is. Uit Dendèrmonde, groote Prijskamp,zijn ver zonden 24 prijzen; de ove rige waren de verzendings kosten niet waard. Den- dermonde, uw Prijskamp ma^ komen in Februari. Wij zijn genoodzaakt op alles te antwoorden, zoo kort mogelijk, in de gazet. RARETEITEN. Tot Heille, Holland, bij de Wed. Coppens, Sluiswijk, was men aan 't jassen en t ging met hevige kam ping van weerskanten, toen al meteens Joannes Coppens een i8d«n toonde van klaveren aas, waar er gelachen wierd en hunne medematen waren Zijne moeder, wed. Coppens,en zijne zuster Nathalie, en hunne meid Barbara Ra bauw. Aanbevolene Boek- werken. Df. Kroon des Hemels, een prachtig nieuw boek werk, uit het Duitsch vertaald 2,00 franco 2,20 Reizen naar den Noord pool, een boek in 8", door kanunnik Martens 1 00 Opkomst der Stoomtui gen, door zelfde schrijver Jan Clerker2,2j fr.2'50 t Kas i eel der Verdoe menis 2,00 franco 2,20 De nieuwe Likeursto ker, een boek van aller grootste nut voor deskun. ?rn n 2>°° Nieuw Rekenboek in franks en centiemen 1 0o Het groot Martelaars- he.d ten ti]de der Fransdie Omwenteling, prijs 1,80 franco 2.rn

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1886 | | pagina 5