iet Kasteel der Verdoemen is,
Berichten.
I
naar 't uitfebreid werk van S. Van der Gucht.
- 33
XXXIII. 't Weezekind Fransken.
Terwijl 'tlijk van denongelukkigen Duitschman Frederik Schou-
lier door Karei Kwakbeen in den kelder wierd gedolven en zorg
vuldig met aarde bedekt, had erin 't kasteel een andere gebeurtenis
plaats, welke met belangstelling zal gevolgd worden.
Frans, het eenig kind van Flora Van Leliënveld, aan de zorgen
toevertrouwd van zijn oom Dr Meert, studeerde te Gent in de
Medecynen. Hij deed goeden voortgang in zijn studiën, werkte re
gelmatig, en had reeds eenige exaams doorgeworsteld, tot groote
vreugd van Dr Meert. Doch welke droefheid voor dien braven man,
als hij zekeren dag eenen brief uit Gent ontving, waardoor Frans
hem met veel haken en oogen liet verstaan, dat hij geen lust had
zijne studiën voort te zetten en liefst terug naar Aalst zou komen.
I> Meert wachtte verscheide maanden vooraleer zijn toestemming
te geven, doch op 't aandringen van den jongeling liet hij hem ein
delijk toe zijn goesting te volgen. Ten anderen,Frans moest toch al
de goederen zijner Moeder erven en zou werk genoeg hebben in
't besturen en nazien derzeive
Gedrongen dienst, slechten dienst. Frans vernam met groote
vreugd dat hij de studiën der Medecijnen, voor welke hij afkeerig
was, mocht verlaten en 's avonds voorzijne terugreis, vroeg hij ver
scheide Vlaamsche mede studenten op een feest, hetwelk in vro
lijkheid en klucht, ze?r laat duurde.
's Anderdaags was Frans een weinig duizelig; hij sliep langer dan
gewoonte; reeds verscheide dagen had hij gezorgd om alles in orde
te hebben; maar gelijk het gaat, er was nog veel te doen en hier en
daar te loopende koffers waren ingepakt en gingen per postwagen
komen, doch Frans zou de reis van Gent naar Aalst te peerd afleg
gen
Ten 4 ure stond zijn draver gereed; hij groette zijn kennissen en
vrienden, zegde vaarwel aan't studentenleven en reed de Keizer-
poort uit.
Zijn hoofd was nog zwaar en hij dacht dat de opene lucht hem
deugd zoo gedaan hebben; maar nu begon hij het tegenstrijdige te
ondervinden; de beweging van zijn rennend peerd deed zijn li
chaam schokken en maakte hem weldra veel ongezonder dan hij
vertrokken was. Zijn keel brandde af van den dorst, maar toch wilde
hij nergens staan, om zijn reis niet te vertragen. Hij reed dan in
dolle vaart al d'herbergen voorbij. De zon begon allengskens uit
't westen te dalen, toen hij de Parochie van Oordegem had bereikt.
Hier was hij gewoon stil te houden in d'herberg en afspanning De
Zwaan.
Er was juist in d'herberg een peerdenkoopman van Gent. die met
den baas sprak, toen Frans binnentrad Frans vroeg een glas water
met suiker en zette zich neêr.
Hij moest er erg bleek uitzien, want de waard zegde hem: M* ge
zijt onpasselijk, of is u misschieneen ongeval overkomen op de reis?
Och baas, een ongeval niet, maar inderdaad, ik gevoel mij on
passelijk.
Mr is student, vroeg de p:erdenkoopman
Student geweestsprak Frans, gisteren heb ik vaarwel gezegd
aan d'Hoogeschool.
O, hervatte de koopman, dan is uw onpasselijkheid gemakke
lijk om raden Gisteren 't afscheid genomen van de studenten, na
een deftig soupéken, deftig gedronken, Mr is daaraan niet gewoon
en dat is hem slecht bevallen.
Inderdaad, M*
Ziet ge wel, ik ben ook eenige jaren student geweest en weet
wat er op loopt.
Dit kan zijn, heer koopman, maar bij dit alles ben ik zeer on
gezond. Waarom hebt gij u dezen morgend niet genezen
Hoe zoo? Wel, niets is gemakkelijker, haddet gij, vooraleer u op
reis te begeven, een roomer brandewijn gedronken, reeds lang waart
gij hersteld. Dusdanig geneesmiddel zou ik niet durven gebrui
ken. De waard was blijven staan om naar het gesprek te hooren en
nu viel hij schielijk in de reden: Inderdaad, jonge heer, zegde
hij. hetgeen deze koopman komt te zeggen, is waarheid, telkens ik
des avonds een glés te veel heb gedronken, doe ik hetzelfde en ben
daarna weêr frisch man als te voren. Dit is nu te laat, zuchtte
Frans, ik zal mij met water geneeren. Dit is in het geheel niet
te laat, hervatte de koopman, neemt slechts de proef en gij zult er
u wel mede bevinden. De jongeling was nog altijd ontsteld, hij
dacht niet veel zieker te kunnen worden dan hij as, en hij besloot
den raad te volgen die men hem gaf. - In Gods naam dan, zegde
hij verdrietig, geef mij een roomer, wij zullen probeerenDe baas
ging achter zijnen herbergtoog en schonk een roomer van zijnen
besten brandewijn, dien hij den zieke aanbood. Frans aanveerdde
meteen zekersoortvan afkeerdezen drank,dien hij bijna niet kende
en dronk den roomer half ledig. Op denzelfden stood voelde hij als
een weldoende warmte diedoor zijn ingewanden liep en zijne maag
deed keeren. Waarlijk, meende hij, na eenige stonden, ik voel
mij beter Mijnheer zou weldoen, sprak de waard, zijnen roo
mer te ledigen, het uitwerksel zal zooveel te zekerder zijn. Frans
j liet zich gezeggen en ledigde hem tot op den bodem. Middelerwijl
Iwas de peerdenkoopman recht gestaan, en na zijn gelag te hebben
betaald, tot Frans genaderd jongeling, zegde hij met klem,
vooraleer u te verlaten, behoef ik u een heilzamen raad te geven.
Ik twijfel niet of deze drank heeft u genezen; laat het echter daarbij
blijven, drink nu niet meer en blijft vooraleer te vertrekken hier
nog een weinig rusten. Zoo sprekende groette hij vriendelijk met
de hand en verliet de afspanning. Inmiddels begon de zieke veel te
verbeteren en zijn gelaat was blozend geworden; de drank bad hem
ïoowel bevallen, dat hij nog wel een tweeden roomer zou hebben
gewild, maar zich de raad van den koopman herinnerende, zegde
hij lot den waardBijaldien de vreemdeling die zoo even de
herberg had verlaten, mij het niet afgeraden had, zou ik wel, voor
aleer mijne reis te vervorderen, een tweeden roomer begeeren.
Dit kan u in het geheel niet hinderen, antwoordde de fljnaard, de
man heeft niet willen zeggen dat gij geen brandewijn meer moogt Prijskamp van St.-Ca
gebruiken, verre van daar, maar wel andere dranken. 4,1T
Gij denkt dan dat dit mij niet hinderlijk zal zijn Iategen-
dael, het zal u nog volkomender genezen. Breng mij dan nog
een roomer van dit weldadig vocht, waarna ik vertrek Wijl de
waard hem bediende, stond de goede jongeling recht, betaalde zij
nen drank, en dronk den roomer, ditmaal, in éénmaal ledig. Toen
begaf hij zich welgemoed naar buiten, bedankte den waard hartelijk
van hem zoo goeden koop te hebben genezen, sprong te paard en
verdween welhaast tusschen de avondschemering in de richting van
Aalst. Het was ondertusschen schier donker geworden, en de
grauwe avondstond had reeds met zijnen donkeren mantel de heir
baan bedekt. Geen enkele star was eraan het uitspansel te zien, en
een kille noordenwind joeg de drijvende wolken door de lucht,
door welkers kloeven zich van tijd tot tijd de zwakke klaarte der ne
derdalende maan vertoonde. De wegen waren niet zier veilig en
Frans die geen liefhebber was van kwade ontmoetingen, gaf zijn
paard van de spoor om den afstand die hem nog van Aalst scheidde,
spoedig te doen verdwijnen. Maar nu begon van lieverlede de drank
dien hij had gebruikt, zeer zonderling in hem te werken; de damp
sloeg hem in het hoofd, hij voelde zich weldra in eenen staat die
schier het natuurlijke te boven ging, en hij zelfs niet kon beseffen
Zijn hoofd ruischte, de mijlpalen en kopboomen schenen hem be
zielde wezens te zijn, die in zijnen dwazen ren hem bedreigden.
Een gemoedsangst, dien hij voordezen nooit had gevoeld, maakte
zich van hem meester I Hij wilde op de ingebeelde wezens vuren,
maar toen bemerkte hij met spijt dat de fondels aan zijnen zadel le
dig waren, en hij door al te groote haast zijne pistolen had verge
ten 1 Zijn paard dat reeds begon te vermoeien, had verscheide maal
het hevig rennen vertraagd; maar dan drukte hij even als een zin-
nelooze, de sporen in den buik van het dier welk hem, opnieuw,
als een dwarlwind henen voerde. Weldra was hij gansch onbewust
van al hetgeen rond hem kon gebeuren, of kende hij zelfs de baan
niet meer die hij bereed, hij dacht reeds in de nabijheid der stad te
wezen, en deed als een laatste poging om zijnen weg te herkennen.
In de verre verte bespeurde hij een licht; dit kon, volgens hem, an
ders niet zijn dan de lantaarn die bij nacht het tolhuis der stad ver
lichte; hij wende zijn paard derwaarts heen, zonder te bemerken
dat hij de heirbaan verliet en een baan linkswaarts kwam in te kee
ren. Maar Frans, niet gewoon van sterkedranken te gebruiken, had
nu gansch het bewustzijn verloren: als uitgeput van het geweld dat
hij kwam te doen, sloot hij de oogen en bleef nog slechts werktui
gelijk in den zadel zitten. Het paard, even of het de zwakheid zijns
meesters had kunnen raden, nam den draf, tot dat eindelijk eens
klaps een gesloten rijpoort hem den weg versperde I Hier bleef het
dier schielijk staan, en Frans tuimelde als een doode, bewusteloos
op den grond Het licht dat hij in de verte had zien schitteren,
kwam voort van een lanteern die in den avondstond de poort van
een kasteel verlichte, en dit kasteel was het Kasteel der Verdoeme
nis!
ft Vervolgt
Staat en leest, hoort en luistert en
zegt het voort: Zondag 24 Januari, te
Antwerpen, Vlaamsche Kermis, in de
groote zalen van Neuremberg, op de
Zuiderlei; Zondag 31 Januari, ten 5
ure, t'Aalst. groot Concert door de
Soldaatjesschooi, voor 't gebreklijdende
werkvolk; Zondag 31 Januari,Groote
Feest te Nederbrakel,ten half vier, voor
d'oprichting van een Hospitaal. Heeren
van Kortrijk en Denderleeuw zullen er
merkweerdige stukken uitvoer n, en
Jonkheden uit de Parochie spelen o. a.
het groot blijspel in 5 bedrijven De
Dronkaard, die één dag Graaf van
Vlaanderen wierd —Te Wachtebeke,
Avondfeest ten voordeele der Katho
lieke Scholen zondag 31 Januari en
dijn?dag 2 Februari, ten half vier.
Plaatsen van 2 fr., 1 fr. en van 5o c.
Rechtbanken. Dreuz is naar
Leuven overgebracht in de kleeding
der celgevangenen... Welk schrikkelijk
lot! opgesloten a's een wild gedierte
En braaf aijnde en eerlijk, 'hij kon zoo
vrij en zoo gelukkig leven. Een
vrouw van Gent die olecht kot hield, is
voor 4 maand de kas in. Te Luik, en
ze doen wel, worden verscheide geu
zen gazet j eg vervolgd als zodebedervers;
't is schande geiijk er tegenwoordig vuil, slechte, walgelijke schriften,
boeken en gazetten verspreid worden. Een geuzengazet van Brussel
is in I Hof van Beroep tot 2ooo fr. verwezen om M. den Onderpastoor
Struyf gelasterd te hebben.
Rechterlijke dwaling.
Het Journal do Bruxe'les deelt een feit meê dat, zoo hot waar is een
Zonderling gedacht geeft van het eeregevoel van sommige monscheu
In mei van verleden j iar werd de voerman van een leérfabriekant
door zij non patroon beschuldigd, 12 kalfshuiden, ter weerde van 100 fr.
ontvroemd te hebben.
De voerman hield zijne onschuld staande, verzekerende dat zij bij
vergissing bij eenen kalant afgegeven waren. Men vond echter geen en
kelen kalant die ze ontvangen had.
De voerman werd aangeklaagd en tot 2 maanden gevangenis en 50
fr. boete veroordeeld.
3 dtgen na die veroordeeling kwam een kalant bij den fabriekant ver
zoeken, 12 huiden, die terwijl hij op reia was, bij hem gebracht waren,
terug te halen.
De fabriekant, in plaats van zijne dwaling aan het gerecht bekend te
maken en de veroordeeling te doen vernietigen bewaarde het stilzwijgen.
tnarina - Lombeek.
De Bestuurders laten ons
weten dat zij, ingezien de
in verzen die hen toeko
men, 2 prijzen toekennen
voor de schoonste verzen,
te weten eenen eereprijs
getiteld De Toovergodin
van het Strand, door Paul
Fêval, in 8* 332 bladz. en
voor2« prijs: Oorlog! Oor
log door J. Hillegeer.
Zi) doen ook opmerken dat
de prijs voor de verstafge-
legene oplossing 340 d1.
bevat,in plaats van 34 zoo
als het, bij drukfeil, in het
n* van 8 januari voorkomt
PARLOIR Ontv. uit
Fl. 2,50 voor 86. Uit
Oed. 2,50 van M. J. S. R.
86. Uit Liez. van M. D.
V. 2,50, 86. Uit Gent
van M D.D. C. 5,00 voor
2ab.|- Uit Swev. 2,50,
voor 1885. Nu wordt
De Werkman,tot Heusden
verspreid door Juffer Marie
De Smet, winkelierster
Dorp. Uit Ouek. 5.00
voor 85 en 86. Uit
Meerd. van M.Ch. N. 5.00
tot einde 86. Uit St-
Gath. Lombeek, JA.
Dronken Pieren
Kwam al tieren
's Avonds naar zijn huis
[geg»>.
Maar zijn vronwke
Kwam al gauwe
In 't gat van de! deure
[staan.
Dronken Pieren
Zweeg van tieren
Als hij zag zijn vrouwtje
[staan,
Met twee stokken,
Lijk twee blokken
Om 't stof uit ziin broek
[te slaan
Nog ontfangen voor 't
Noodlijdende Werkvolk
Uit Audergem 0,60
Uit Turnhout 0,50
Uit Ostende 1,00
UitSt-Gilles een eenvou
dige werkvrouw zendt
hare jonste, en wenscht
aan degebreklijdende men-
schen een zalig, gelukkiger
en voorspoediger jaar 1,50
EEN NIEUW BOEKJE
Sedert verscheide weken
moesten wij ervan spreken
't is een schoon boekje in
vorm van kerkboek, en
uitsluiteüjk handelende
van de Biecht'; ziehier den
titelDe sleutels van
den Hemel, of de goede
Biecht, volgens den H.
Alphonsius. Kerkleeraar,
en eenige andere schrij
vers, door P. S. Omer
Redemptorist, vertaald
door F. Theelen,Redemp
torist, 236 bl. prijs o 44.
Aanbevolene Boek
werken.
De Kroon des Hemels,
een prachtig nieuw boek
werk, uit het Duitsch
vertaald 2,00 franco 2,20
Reizen naar den Noord
pool, een boek in 8°, door
kanunnik Martens 1,00
Opkomst der Stoomtui
gen, door zelfde schrijver
1,00
Jan Clerker2,25 fr.2,50
t Kasteel der Verdoe
menis 2,00 franco 2,20
De nieuwe Likeursto
ker, een boek van aller
grootste nut voor deskun«
<%en 2,00
Nieuw Rekenboek in
franks en centiemen 1,00
Het groot Martelaars
boek, of heldhaftig gedrag
der Belgische Geestelijk
heid ten tijde der Fransche
Omwenteling, prijs 1,80
franco 2,10
Boekje der Mis o,ij.
Naar den Hemel 0,15.