De Zwarte Advokaat.
Aan de Kiezers van Belgiën.
Boekhandel.
Ge jfferdinge
Dramatiek Verhaal uit de verledene eeuw,
naar 't groot werk,door S. VAN DER GUCHT,Kunstschilder,Aalst. 3
III. Belangrijke mededeeling en goeden raad.
Een gewichtige zaak, zei Goris de nieuwe baas uit 't Oud
Roklijf, welke ik u zou willen openbaren.
Spreek, antwoordde Karei Steenspecht, ik geloof dat ge mij
genoeg kent, om te weten dat ge moogt volle betrou wen in mij stel
len. Daarbij ik ben bijzonder liefhebber van lange verhalen. Veel
onderbreken zal ik u niet doen, daar ik inmiddels een smakelijk
pijnje wil rcoken.
En terwijl de koopman zijn meerschuimen pijp deed vuinzen,
schonk hij nog eens de glazen vol, ze tikten en dronken eens en
Goris begon zijn verhaal:
Het is nu juist vier dagen, zegde hij, dat ik dees huis heb ge
kocht; het was in redelijken goeden toestand; mijn vrouw Lisebeth
en ik waren zoodanig over onzen koop te vrede, dat wij besloten er
zoohaast mogelijk ons verblijf van te maken; al wat er tedoen bleef,
waren eenige kleine werken van witten, plakken en verwen. Eer
gisteren waren wij begonnen met onze meubels te verhuizen en ik
had verscheide uren doorgebracht met alles wel na te zien, gelijk
het een eigenaar betaamt. Reeds begon het laat te worden; voorne
mens zijnde in ae stad te vernachten, om 's anderdaags vroeg op
mijnen post te wezen, verliet ik traagzaam mijn huis, van tijd tot
tijd eens omkijkende naar 't Oud Roklijf dat ons verblijf ging wor
den. Aan den hoek der Nieuwstraat ging ik in de Goudbloem, een
schoon herberg; bazen moeten immers met hun Konfraters opvriën-
delijken voet omgaan. Ik vroeg mij een potteken bier; baas en ba
zin kenden mij en wenschtten mij geluk over mijnen koop. Ik zette
mij neèr, maar toen ik mijn pijp nam om de lading te hernieuwen,
wierd ik gewaar dat ik mijn tabak en mijn mes had verloren. Dit
speet mij geweldig; om den tabak juist niet, maar voor 't mes, van
't beste staal en met sterken lemmer. Eensklaps viel het mij in, dat
ik mes en tabak in mijn nieuwe woningop de bank had laten liggen.
Een kleine zwarigheid, viel de koopman hem in de rede; ge
zoudt die voorwerpen 's anderdaags toch gevonden hebben.
't Kan waar zijn, Mr,doch er was daar nog al veel werkvolk,en
ik nam 't besluit van terug te keeren op mijne baan. Als een echte
rookerhad ik vuurslag en vinkdoos bij mij: en de bazin verkocht
mij een keersken en gaf mij eenigs solferstekken. Daarmeê was ik
besnaard en begaf mij op weg.
Het was alsdan 10 uren van den avond. Schoonere meinacht zou
men niet gewenscht hebben; de maan gaf niet veel licht, maar de
sterren flikkerden aan den hemel, geen bladje verroerde en de
nachtegaal liet zich toch zoo welluidend tusschen 't geboomte hoo-
ren. Al mijmerende wandelde ik zachtjes voort, opende de deur,
ging naar de bank en vond daar tabak en mes.
Ha. sprak de koopman
'ne Mensch verliest niet geerne zijn gerief, sprak de jonge
baas Goris; maar nu begon ik te denken, dat het reeds halt elf was,
dat ik 's morgends voor 6 ure toch moest weèr zijn en of ik niet wij
selijk zou gedaan hebben van daar te blijven vernachten. Daarbij,
dacht ik, 't is nog 't voorzichtigste, reeds staan hier veel van ons
meubels en moesten er eens dieven komen 1
En ge bleelt vernachten
Gelijk Mr zegt, ik rookte een pijpken, ging eens op den ach-
terleist, zag naar maan en sterren, luisterde naar den nachtegaal,
deed alsdan een kort gebed en legde mij ver ,olgens op de bank
neêr. Maar 't zij nu uit bekommernis of eenige andere rede, ik kon
niet in slaap geraken; wat gedaan? Och, ik stond op, vulde mijne
pijp, sloeg vuur en begon aan de venster die op den koer uitgeeft,
te rooken. Mijn derde pijpken was reeds begonnen, toen her mij
dacht iets te hooren rezelen op onzen koer, nabij den Bornput. Ik
verschoot geweldig en keek aandachtig langs den kant van waar
't gerucht kwam. Ik zag daar bescheidelijk twee zwarte geda .nten
aan den Bornput staan... Mr, een bloodaard ben ik niet, en nog-
tans ik mag u zeggen dat een koude rilling mijne leden doorliep...
Dieven konden het niet zijn; er was nog niet veel in ons huis te ste
len! Daarbij, twee kloeke manskerels en ik zonder schietgerief!...
Ik begon te peizen op spokerij, hoe dikwijls hoort men daar niet
van in ledige huizen; wat zal ik u zeggen? op zulke momenten komt
er van alles in 'ne mensch zijnen geest.
Een der zwarte gedaanten haalde te voorschijn een dievenlan-
teern cn draaide ze open. Wat gaan ze verrichten? peisde ik. Hij
bracht de dievenlantaarn in d'hoogte en 'k zag alsdan dat het twee
manske cis waren, gekleed met Llauwe kielen en dat de eene voor
lichtte, terwijl de andere een spr droeg en een lang smal voorwerp,
een soort van kistje of doos. Dit kistje zette hij neèr op den grond,
en begon een put te delven, juist achter den steenweg!
Welk geheimzinnig verhaal! sprak de koopman.
Niet waar? ging Goris voort, nogtans ik zeg u alles juist ge
lijk het gest-an en gelegen is. Ter plaatse waar de man delfde, was
de grond niet overtrappeld, zoodat hij weldra daarna vaardig was;
dan plaatste hij het kistje erin, en vulde den put. Tot hiertoe had
den die twee manskerels geen woord tusschen een gewisseld. Men
zag dat zij in ernstige bekommernis waren. Nu hoorde ik dengene
die de spade droeg, zeggen: Sluit die lanteern. Och er is hier
niemandDat huis is onbewoond. Doe wat ik u zeg, doe de lan
teern toe en verborg ze onder uwen kiel. Men kan niet te voorzich
tig zijn Dit wierd gedaan; men sloeg met de spade den grond
wel effen en beide manskerels verdwenen tusschen de duisternis van
den nacht uit mijne oogen.
Ge kunt denken dat ik geen oog meer kon sluiten; al mijn goes
ting om te rooken was verdwenen; ik bleef nog een half uur ster
lings naar den bornput zien; ik dacht niet beter of het waren die
ven, die eenen schat gestolen hadden en hem hier waren komen
verbergen. Toen ik geen gerucht meer hoorde, sloeg ik vuur, ont
stak de keers, ging naar den bornput en begon den grond te onder-
zoeken. De geheimzinnige kerel had zijn werk met veel voorzorg
volvoerd; het putje was zorgvuldig gesloten en met eenige reisels
van hout en strooi bedekt. Ik vond echter weldra de plaats waar hij
had gedolven, maar had noch spa noch eenig ander gerief om den
put te openen... Wat gedaan? Eenige oogenblikken geduld; dan
ging ik snuffelen in den stal, denkende er zal toch iets zijn en ik
vond daar een oud versleten kapmes, 't was mijn gerief; daarmeê
zette ik mij aan 't werk en het duurde niet lang, of ik had den put
geopend en haalde er een schoon houten kasken uit, een voet breed
en twee k drij lang; ik daarmeê naar binnen, de deur wel gesloten
en mijnen vond onderzocht. Het was waarlijk een schooei kistje,
versierd mtt snijwerk en met een fijn slot gesloten; den sleutel was
er niet bij, doch-het scheen mij van weinig belang dat dit kistje
geschonden was, ik was gejaagd om te zien wat er in lag.
Natuurlijk, sprak de koopman.
Om te zien wat er in was, en met mijn oud kapmes deed ik
het slot openspringen... Wel God uit den hoogen Hemel, Mr
Steenspecht, heb ik van mijn leven verschoten, het was alsdan; in
plaats van juweeïen, vond ik in datkistje liggen een kindje, een
pas jong kindje!
i Een kindje, riep de lijnwaadkoopman verwonderd. Wel, Go-
ris, welk wonderbaar verhaal
j Ja, Mr, een levend kindje, een jongsken, dat daar lag te sla-
I pen en hetwelk men zoo wreed was geweest van levendig te begra-
ven... Nu begon ik te dubben; wal slond er mij te doen? dit kindje
had slechts een hemdeken aan, van kostelijke stof en met kanten
j omboord; zoo mecht het niet blijven, niet waar? ik droeg het boven,
wentelde 't schaapken in mijnen overjas en begon te dubben op mijn
aardig geval. Ten 6 ure kwam de verwer; ik was blij dat het kindje
bleef slapen; wat zou ik hem toch kunnen zeggen hebben Ik
wachtte met ongeduld naar mijne vrouw, die met de kar meubels
moest aankomen, vergezeld van den.knecht van mijn schoonvader.
Ge kunt denken welke angstige uren ik beleefde, hoe ik gedurig
naar boven ging en vreesde dat't kindje zou gekreschen hebben...
Demomenten schenenmij uren;ikstak wel duizendmaal mijnen kop
op den steenweg; eindelijk zag ik mijns Lisebeth afkomen; ik ver
haalde haar in stilte de gebeurtenisse van dien nacht, en bracht
haar boven; zij was de eerste om te zeggen dat wij dit arm schaapje
moesten helpen en ging in de gebuurte een weinig melk halen. Het
knaapje wierd nu wakkeren begon te schreien, doch was in goeden
staat. Het had aan den hals een lint, waaraan een gouden corslin-
ger was geknoopt. Noch mijn vrouw, noch ik Mr, hadden het hert
dit kindje te verlaten en gij zijt den eersten mensch aan wien wij
ervan spreken... En wat zegt gij daarvan, Mr Steenspecht Wat
raadt gij ons?
Goris, zei de koopman, hetgene gij verhaalt, is van't won-
derbaarste dat er ooit is voorgevallen... En vermits gij mijnen raad
vraagt, hoort: ('t Vervolgt.)
LOOPENDE NIEUWS.Te Mechelen zijn er weêr Priesters
aangerand op de kiezing; die stekelverkes van Geuzen moeten toch
altijd de prij spelen. Z'hadden groote baldadigheden uitgestekei),
maar de Policie was er rap bij. D'Eerste Vlaamschc Munt is
dees week te Brussel geslagen. Er staat op: Leopold II, en
Eendracht maakt macht. Dat ze toch niet vergeten de Vlaam-
sche spreuk: God beware 't Belgenland De Geuzen hadden die
woorden weggecijfferd, doch ze moeten er op blijven. Te Ronse
hebben de liberalen gewonnen, met een nieuw stelsel, om 't ge
heim der Kiezingen te kennen: een stuk doorschijnend papier zoo
groot als den kiesbulletijn, en dat moesten de geforceerde onder
den brief leggen en alzoo stempelen, niet van boven, maar nevens
de namen der Kandidaten. De dertig zilverlingen voor welke
Judas zijn meester had verkocht,maakten volgens Lapide de weerde
van 43 Brabantsche Guldens. Zondag is er wederom in West-
Vlaauderen langs Veurne een geweldige dondervlaag geweest. De
tijd, schrijft men ons, is alhier zeer slecht. Frankrijk, heeft on
gelukken in den Ammun;de opstand breiul zich geweldig uit; Prui
sen doet veel kasernen bouwen, langs Saiirbruck; de koning van
Beieren is uu ziek; in schulden zitten en ziek worden, 't is miserie
op tafel. Griekenland blijft geblokkeerd. Van den Rus hoo
ren wij niet. l)e groote Manifestatie van 13 Juni is iu België
verboden. Groot rumoer geweest iu de Walen, zondag: de lanciers
zijn er naartoe. Tot hiertoe bepaalt zich alles bij dreigement. Te
Gent,ziende dat er niemand van dit Geuzen-kerkhof wil hebben, nu
gaan die lappers ^en belasting leggen op den uitvoer der lijken. En
voor zulk volk zou men stemmen! Iu Engelaud hoopt men dat
de wet iu 't voordeel van Ierland zal gestemd worden. Don Car
los heeft uit Zwitserland eea manifest gestuurd voor zijne rechten
op den Ir jou van Spanje.
0! Kiezers, hij nade t, de plechtige Dag,
Dat gij moet doen gelden door plicht uw gezag
En kiezeu voor mannen van eendracht en recht
Of anders wordt heel uwen handel geslecht,
ant rijzende lastïn en dalend' krediet BIS.
Is alles wat men onder 't Geuzendomziet-
Gemeentebesturen, begeert gij ellend'?
Voor al. de bedienden van rt Gouvernement
Wilt gij zijn gedwongen, gekrenkt in uw recht?
Ja, kies voor de geuzen, de mannen van 't slecht
Beloven of dreigen dat is hun gemeen BISd
Zij achten de vrijheid voor zich maar alleen.
Gij, Burgers, wilt gij uwe zonen zien gaan
Wanneer de Tambour de ravailde komt slaan,
Onttrokken aan studie, aan handel en plicht
0! Kiest voor de geuzen, de mannen van 't lichtl
Wilt gij de verwarring in Kerk en in Staat
0! Kiest voor de mannen van 't all'aan soldaat.
Men kan reizen met het
lichaam of met den geest;
die naarLourdes in Frank
rijk wil gaan, zonder zijn
huis te verlaten en met
lustige plezierige gezellen,
koopc 't Reisje naar
Lourdes door 3 Vlaamsche
Jonkheden.
Dat zijn nog boeken die
deugd doen en verzettelijk
zijn.
Dit Reisje kost maar
0,75 c.
'T BOEKJE
van den
ROOZENKRANS,
voor éen 0,15
vooi 50 6,00
voor 100 11,00
De prijs is zoolaag mo
gelijk gesteld voor de ver
spreiding; geen nuttiger
boeksken kan men iade-
zen tijd verspreiden dan
't boeksken van den Roo-
zen krans.
De Devotie tot het H.
Hert van Jesus 0,15
Voorbereiding tot de
Dood of Overwegingen op
de Eeuwige Waarheden.
Gebonden in leêr, met
schoone ;;roode sneê, als
kerkboek' 1,80
Dit is voorzeker een der
belangrijkste werken van
St Alphonsius de Liguori
en allerbest geschikt om
in het herte goede gevoe
lens te prenten.
Beoefening der liefde
tot Jesus Christus voor de
zielen die verlangen hunne
zaligheid te verzekeren en
naar de volmaaktheid te
streven.
Ingebonden rood op
sneê 1,40
Van dit werk schreef
Mgr Dupanloup
Het is een meester
stuk van zalving en gods
vrucht, waardig overal
naast de Navolging van
Jesus Christus geplaatst te
worden
Gelijkvormigheid met
den wil van God, 64 bladz.
Prijs 0,15 c.
Gulden boekje, welk de
H. Alphonsus zich in zijne
laatste jaren, toen hij niet
goed meer kon zien, zich
gedurig deed voorlezen.
Acht Bloemen, uit de
Werken van den H. Al
phonsus.
Gebrocheerd. fr. 1,00
Ingebonden rood op sneê
fr- Mo
Raadselprijskamp
Grembergen.
2* Raadsel; Er staatOp
Vijf, 'k ben enz. Het moet
zijn Cp Vier, 'k ben iets
dat, e:.z.
GEMEENTE
De jonge dochter, Ca
tha: ina Cossyns, heeft den
18 Mei alhier, haar gulden
jubelfeest gevierd van ge
durende 50 jaren deel te
maken der Congregatie
der Onbevlekte Maagd, en
terzelverti j d die lange reeks
van jaren onafgebroken
het Onze L. Vrouwen
Beeld gedragen te hebben.
Eene Mis van dankbaar-
baarheid is gezongen ge
weest die de Jubilarisse en
hare talrijke vrienden met
groote godvruchtigheid
en zielsgenoegen bijwoon
de. Onnoodig te zeggen
dat die kleine maar deftige
gemeente dien dag volop
in feest was; Nog lange
jaren in voorspoed en ge.
luk leve Catharina Cosyns
en hare achtbare familie 1