Be Zwarte Advocaat. Vragen en Antwoorden. ■■llBtÉMBMÉÉIUlHÉMÉHHHiHHü Boekwerken Dramatiek Verhaal uit de verledene eeuw, naar 't groot werk van S. VAN DER GUCHT. 12 XII. Veel herten in angst. Laat ons nu Karei volgen, om van hem te vernemen hoe onze arme vriend de Lijnwaadkoopman het mag stellen. De jonge Karei die niet beter meinde of zijn Vader ging volgen, was langzaam den Gentschen steenweg opgegaan; eeDige stappen ver zijnde, zag hij met verwondering dat Jantje zijn exster al klap wiekende op zijn schouders kwam gevlogen. Dit diende tot leni ging zijner smart. Aan de hut der kluizenares gekomen, deze zat volgens gewoonte voor haar deurken bezig met haren Paternoster te bidden, en bezag met bijzondere deelneming den jongen Karei. Mij dunkt! mij dunkt, herhaalde de krankzinnige vrouw, dat ik die wezenstrekken heb gezien, in de stad...ja... maar... jongeling ik heb gemeend dat ge ziek waart! 't is twee dagen dat ik u niet ge zien heb? Veel werk gehad, goede vrouw, en nu moet ik op reis, voor een droef geval. Mijn Peter is boven Wetteren aangerand; hij ligt voor dood; ik ga er aanstonds bij en mijn vader zal volgen. En ge draagt die ekster meè Och, 't is meègevlogen; maar g'hebt gelijk, vrouw;het zal niet staan dat ik daar me/dien vogel kom. Maar wat kan ik doen? Hij zal mij toch willen volgen. De Kluizenares gaf hem den raad den vogel bij haar te laten; dat zij hem 's avonds zou hebben laten vliegen; Karei jonde haar een karitaat en verzocht haar aan zijn vader te zeggen, dat hij stillekes voorop was gegaan. De Kluizenares volgde den jongeling met d'oo- gen,zoover zij maar kon. En hij, voortgaan en gedurig omzien; maar wie niet kwam, was zijn Vader. Misschien is er haastig beletsel geweest, dacht de jon geling, en zal hij in den namiddag mij bij Pachter Speykers komen vervoegen. 't Is een droeve baan die men in angst en schrik moet afleggen; Karei vroeg gedurig: u Hoe zal 't zijn?Zal ik nog in tijdskomen? In welken toestand zal mijn Peter zich bevinden ?,|Die aanranding moest juist aan hem voorvallen. Misschien ligt hij sprakeloos, mis schien is hij al dood. En in zijn inbeelding zag Karei aan een pachthof het strooien kjruis voor de deur liggen; hij klopte; men opende omzichtig; men vroeg: Wat komt gij hier doen Ik ben het Petekind van M. Steenspecht. De lijnwaadkoopman? hij is ge passeerd sedert een uur! 'ne Mensch in droefheid stelt hem dikwijls het ergste voor,en pij nigt zich met zaken die nimmer zullen gebeuren. Altijd voortgaan, door Wetteren langs Kwatrecht,gevraagd waar Pachter Spijkers woont, te rechte gekomen, geklopt, ingelaten, zich aldaar doen kennen, wel ontfangen, op oude Vlaamsche manier, hartelijk, zich aangeboden als ziekenoppas ser en aanstonds in bediening gekomen. De lijnwaadkoopman lag nog altijd buiten kennis. Een uur te veren had M. de Pastoor van Wetteren hem van zijn H. Rechten komen bedienen; Want er was groot gevaar van sterven; Gevaar van sterven; Goris, Goris, wat zal er van u geworden, als de Gentenaar sterft, zonder zijn moordenaar te hebben kunnen noemen? Die geld beugel in uw bezit! Daagsnade aanranding! als gij ingrooten nood waart! Karei, die te Wetteren gezegd heeft aan deurwaarder Snak kers, cat hij u niet kon en niet wilde helpenEn gij die eensklaps zijn geld hebt, zijn geld en zijnen geldbeugel, gij die uw schuld en al de kroosea. en onkosten betaaltGoris, Goris, de Schout en de Onderschout van Aalst beschermen u maar als Karei Steen specht sterft, zullen zij u, door al die verpletterende bewijzen, niet moeten aanhouden en veroordeelen? Het hert van den jongeling klopte onstuimig als hij bij den zieke wierd gebracht; de zieke lag in de groole kamer van 't pachthof; want de echtgenoten Speykers en hun eenig kind Lucia waren lief dadige en teêrhertige Personengeen pracht op die kamer, maar alles properen geriefelijk geschikt: op deschou-v een gebeeldhouwd Christusbeeld; aan de witgekalkte muren eepige gekleurde prenten met bruine lijsten, verbeeldende 't Leven der H. Genoveva; een groot bed ?n eiken hout, met rood geperkte gordijnen; en de brave Christelijke dochter Lucia die den zieke oppaste, alsof het haar ei gen Vader geweest ware. Hij lag daar, de brave Gentenaar, uitgeput van bloedverlies, zon der taal of teeken, zonder 'ne vinger tc verroeren. Karei naderde en zilte tranen leken op zijn wangen zonder schier te weten wal hij deed, naderde hij en boog zich over het hoofd van zijnen gemartelden. weldoener, om hem het voorhoofd te zoe nen, doch met schrik trok hij zich achteruit; dit voorhoofd was ijs koud en hij riep uitDooddood! och Godoch God! Neen, niet dood, zoo klonk een vreemde stem, niet dood, maar toch in groot gevaar. Karei zag om; een bejaarde heer stond aan 't ledikant; 't was de Geneesheer: M. octeur, vroeg» de Pachter, hebt gij nog eenige hoop Zeer weinig, Pachter, zeer weinig; echter is de lichaamsgestel- tenisvanden man zeer kloek en struisch... Misschien, met veel zorg. Och, Mr, Mr, sprak Karei, waeszeker, de goede zorg zal hem niet ontbreken; die brave menschcn staan mij immers toe hier te blijven en ik zal hier dag en nacht bij mijnen goeden Peter blijven. De Geneesheer had medelijden met den jongen; de Geneesheer antwoorddeniet, doch bezag den lijdende op eenewijze, diescheen te zeggen,dat er volgens hem zeer weinig hoop overbleef, en schreef de noodige medikamenten voor. 't Wierd avond, 't wierd nacht; geen verandering in den toestand. Men wachtte met angst de komst af van den Docteur. Deze scheen verwonderd den zieke nog levend te vinden; hij had een inwen" dige bloedloop gevreesd; deze bloedloop scheen bijna onvermijde- 1 lijk; doch hij had geen plaats gehad en nu was er ernstige hoop op redding mits,zegde de oude Geneesheer, mits uiterst voorzichtig te zijn en den lijder alle hoegenaamde aandoeningen te sparen. Men leefde dus op hoop, en de brave Landbouwers Familie begon j in den gekwetste zooveel belang te stellen als de jongeling Karei. De tweede nacht ging rustig voorbij gelijk de eerste; de lijnwaad- j koopman bleef liggen, zonder taal of teeken te geven, doch zijn we- j zen was bleeker geworden, hetgeen een goed teeken was. De jonge j Karei was van zijn bed niet af te trekken; stipt op de gestelde oo- i genblik gaf hij de geneesmiddelen en gedurig bad hij God en zijn Heilige Moeder opdat zijn Peter toch de genezing zou bekomen In den namiddag kreeg Pachter Speykers 't bezoek van 'ne vent welken wij reeds kennen; deurwaarder Snakkers kwam met zijn grijnzend wezen naar den toestand van M. Steenspecht vernemen, en hootende dat de jonge Karei daar was, en dat men Goris Versche pen verwachtte, gaf zijne venijnige tong te kennen: dat Goris niet komen zou, vermits hij het grondgebied der stad Aalst niet mocht verlaten, omrede dat er zware vermoedens waren, alsof hij zelve de aanrander en moordenaar ware geweest. Er zijn bewijzen van,zegde de kwaadspreker, ik die u spreek, heb ia zijn huis den geldbeugel gezien, welken M. Steènspecht daags te voren te Wetteren aan zijn lichaam droeg. Pachter Speykers wierd nu radeloos; zou hij dien goeden zieken oppasser moeten verdenken?... Neen! op zijn wezen stonden braaf heid en eerlijkheid te lezen! Maar toch, die woorden van den Deur waarder! Wat gedaan! wat gedaanDe Landsman wist niet wel ken Heilgen aanroepen, toen er een cheese aan zijn pachthof bleef staan; drij heeren stapten eruit: het was de Onderschout van Aalsr met zijnen Sekretarisen eenen We:sdoktor; ze maakten ztch beleef delijk bekend en zegden dat zij een onderzoek kwamen doen; zij bestatigden den toestand van M. Steenspecht, onder hoorden de per sonen die er eerst bij geweest waren, en dankten den Pachter voor zijn liefderijke verzorging. Toen zij gereed stonden, om in de chees te stappen, had pachter Speykers een gedacht;en het schielijk willende uitvoeren, wenkte hij M. den Onderschout op zij en deelde hem meê, wat deurwaarder Snakkers hem had gezegd. Snakkers is een babbelaar, sprak de Ma gistraat; van alles wat hij komt te zeggen, is niets stellig; baas Goris wordt niet verdacht; alleenlijk heeft de Burgemeester hem aangera den de stad niet té verlaten, vooraleer de z»ak zou opgeklaard zijn. En de jongeling,vroeg Speykers,zou ik ham hiec üouden?Ze kerlijk, waarom nietP't Geval van den geldbeugel schijnt aardig; doch niemand heeft in Aalst eenig vermoeden tegen baas Goris, en laat ohü hopen, dat M. Steenspecht zal kunnen spreken en den aan rander bekend maken. Daarmeè was de Onderschout met zijn gezelschap vertrokken Pachter Speykers was ganschgerust gesteld en vermits de jongeling in grooten angst verkeerde wegens zijne Pleegouders, zoo besloot hij zelve zich naar Aalst-Schaarbeke te begeven, om die menschen van alles te onderrichten en om Karei te berichten hoe baas Goris en zijne brave vrouw het stelden. ("t Vervolgt.) V. Hoe is de wereld tot de Beschaving geraakt en uit de wulpschheden en wreedheden van 't Heidendom ge trokken? A. Door de Christelijke Leering. Dat is een onbetwist baar feit. V. Eu wat zien wij op onze dagen? A. - Dat een deel der Samenleving terugkeert naar het Heidendom, met al deszelfs wreedheden en wulpschheden. In 't Heidendom was er niets dan zucht naar geld en verma ken;in 't Heidendom wierden de wreedste schelmstukken ge pleegd; 't was een worsteling om te kunnen genieten; men riep en men schreef: Dood al dood! Juist gelijk de Liber-Pen- seé nu leert, en gelijk het Liberalismus influistert. V. Kan de Samenleving gaed worden? A. Zekerlijk. V. En op welker wijze? A. Met weêr te keeren tot de leerstelsels van 't Christene Geloof. V. Hoe kan dit geschieden? A. Zeer eenvouaiglijk; met te zorgen voor Christelijke scholen en voor Christelijke Huisgezinnen. V. Zoo dat gc denkt dat de liberale Scholen een werk zijn der Vrij denkerij? A. Wie zou er nog aan twijfelen? 't is meermaals opentlijk verklaard en onlangs nog in den Provincialen Raad van Brabant hebben de liberalen uitgeroepen dat zij door hun scholen de Vrijdenkerij willen inplanten: i Als dat niet klaar en duidelijk is, moeten de menschen gcenen kop op hun schouders hebben. j V. Ge spreekt van Christelijke Huisgezinnen A. Ja en dat is 't geluk op de wereld; dat de geest van Huishouden bestaat; dat men zijn vreugd zoekt in zijn Huis; dat men zijn Huis beher- tigt en bemint; dat de Vader daar als een Koning zij, de Moeder als een Koningin en de Kinderen als getrouwe Helpers en Onderdanen. V. Wie moet daarvoor bijzonder zorgen? A. Alle Echtgenoten, en meest van al, degene die nog jong in Huishouden zijn: eik leven en elk jong Huisgezin is als een blad wit papier; men schrijft er op wat men wu. V. Ge spreekt altijd van Christelijkheid? A. Ja, zeker, omdat zulks de grondsteun van alles is; omdat wij daarin de kracht putten om wel te leven en tot hooge zelfsopoffering te stijgen. V. Welk zijn de reglementen van een Christelijk Huisgezin? A. In een Christelijk Huishouden gaan Ouders en Kinaeren op tijd naar de Kerk; zij ontvangen op tijd de Heilige Sacramenten de Ouders zorgen dat hunne Kinderen eenen goeden Werkwinkel viuden, eu goed hunnen stiel leeren; zij leeren hunne Kinderen spaarzaam zijn. En dewijl de eentonigheid verveling bijbrengt, zorgen de Ouders dat hunne Kinde ren van tijd tot tijd, onder hun waakzaam oog, esnige uitspanning ge nieten. Vandaar kleine feestjes, wandelingen, Patroonfeest van Vader en Moeder, kermisfeest; bclooningen. In een Christelijk Huisgezin hoort men zelden dat het noodzakelijk is, de Kinderen te kastijden; door hunne bezorgdheid en hunne wijze essen weten de Ouders de misstappen te Not? bene, algemeene regel, berichr en kennis geving.' al wie boeken koopt voor o ke 25 c., is er een Litanie bij van 't H. Aanschijn. Bij M. S. LeliaertSiffer en Cni" te Qent is versche nen een allernuttigste boekje, getiteld Handboekje van 't Ver bond ter bevrijding der Vrijmetselarij. Paus Leo XIII, na ken nisgenomen te hebben van dit boekje, zegde: -Men moei. deze waarheden overal enopalle manieren doen kennen, ze aan 't Volk doen begrijpen en voor iedereen verstaan baar maken, enditboekje bij daizendtalleu versprei den. De prijs is voor 1 10 c. Voor 5o 4 oo Voor 100 7^00 Voor 1000 50,00 En 't port daarbij. DE H. ROCHUS EN ZIJN EEREDIENST door E. H Van da Patte Pastoor teDenderbontem, een schoon voihandig boekdeel met versierden omslag, prijs 1,00 Eerst heeft men 't leven van ien H. Rochus, dan hoe en waar hij in de Vlaanderen vereerd wordt en de Gebeden en Lita- niè'n te zijner eere. Elk zal dit boek willen in huis hebben, want er kannen tijden komen dat wij Sinte Rochus zullen te voet moeten vallen. Te koop in ons Bareel en franko verzonden; dos, wie 1 fr. z*ndt, ontfangt '8 anderdaags dit merk- weerdig en belangrijk Leven. De Deugd voor alle Staten. Mr, zegde ons iemand, die on lungs dit boek in ons Bureel had gekocht, Mr, Mr dat boek is 'ne schat voor e.-n Familie; ik wil hem niet missen voor niets in de wereld; veel Ouders klagen van hun kinders; maar passen zij op, oui in hais eenige goede boekon te hebben, die de kinderen van jongs af lezen en waarin zij sterke goede gevoelens putten? Mr-, prijst toch de Deugd voor allo Staten aan! Dit boek, 't meester stuk van Pater HtUe- g >er, zaliger, kost maar 0.7.» centiemen, 't Is zoo goedkoo.) gesteld, opdat elk het uien zou AALST. Prijsde 'ing in 't Gesticht St j\iius t'Aalst den io Augü .i; de heropening der oorbereidende klas, op »eptember,die datum is zoo Vioeg gesteld tot grooter voordeelderjonge Leerlingen. AALST. Men verze kert dat de Staat voor deu helft de Iiaaiwerken zal betalen. Er wordt in Aalst veel gelachen met een affiche van Marsellij- sche zeep. Witte Zeep, staat er op, waarborgt van bedrog te koop bij M. H. V. Lang van Zoutstraat. PARLOIR. Men vraagt ons wie er wilt iooo oudetimbers koopen en wat men er wilt voor geven te Buggenhont m 't Bosch,b:jLouis Agga, is zondag 'nesolo-slim |e- speeld door Anselraus Agga. Uit S. Nik. van M. P. 2,5o.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1886 | | pagina 3