De Zwarte Kerkelijk Nieuwst Bc Mannekes uit de Maas. Dramatiek Verhaal uit de verledeno eeuw, naar 't groot werk van S. VAN DER GUCHT. XXV. In 't oud Roklijf. Passchierken Vertangen, de knecht-discipel van den Zwarten Advokaat, trekt met vastberadenheid naar 't Oud Roklijf. Zijn Meester heeft hem alles gezegd. Hij gaal daar een gewichtige zending vervullen. Nooit heeft men t ventje zoo ernstig gezien; hij spreekt bijna niemand aan en is in zijn gedachten verslondenStupites Brun- neel, die bijna een moordenaar is geweest, die 16 jaar lang, zijn zuster in dood marteling heeft gelaten, o die afgrijselijke geldzucht! die vermaledijdde gierigheid, zegt Passchierken wat is mijn mees ter duizendmaal gelukkiger, hij die geen werk maakt van geld noch van goed, die op Gods genade den dag doorbrengt!.. Angela, die nu bij den Zwarten Advokaat woont; er gaat daar verandering zijn in dat huis; en Jantje uit 't Oud Roklijf, 16 jaar oud, die ook bij mijn meester komt wonen! Al dubbende was Passchierken aan 't Oud Roklijf geraakt en stapte binnenGoris stond achter zijnen toog en Liesbeth kwam juist de kamer ui t Eenpariglijk den °oeden dag, zegde Passchierken; menschen, g'hebt de complementen van mijnen heer den advokaat Ponsel. Goris stapte van achter zijnen toog en Passchierken zegde hem in d'oorenHij doet u zeggen, Goris, dat de zaak tot goeden uitslag is gekomen; maakt u allen gereed, gij, man, vrouw en den jongen Karei, om mij aanstonds te volgen. Mevrouw Angela is bij ons en begeert aanstonds haren zoon te zien en u hare dankbaarheid te betoenen. Vrouw, sprak baas Goris, wij moeten seffens nasr de stad met onzen Karei En de jongen weet nog van niets? Weet hij nog van niets, vroeg Passchierken. Och neen, antwoordde Liesbetb, hij weet van niets, maar hij verwacht zich aan gewichtige veranderingen. Ge moet weten, Pas schierken, zoohaast wij hoorden dat hij den zoon is van Angela, hebben wij hem trachten te behandelen volgens zijnen staat. Het verscheurt ons hert van hem te moeten verlaten; maar als 't zijn ge luk is i Ja, herbaalde baas Goris, als 't zijn geluk is; Passchierken, wij hebben dat kind altijd wel behandeld en geerne gezien. Geerne gezien, ja, veegde Liesbeih erbij; ik zeg dus, Pas schierken, dat wij hem een beter tafel hebben verzorgd en dezen morgend nog vroeg hij aan mijnen man wat dit toch beteekende. Alia, zei Passchierken, hij moet het nu toch weten, want ze zitten t'Aalst op heete kolen. Laat mij begaan, sprak Goris, en kom meê in de kamer; Li- sebeth, haal een flesch wijn, zet vier roomers en roep Karei. Dit gedaan zijnde, erfde glazen gevuld zijnde, en Karei benevens hun aan tafel gezeten zijnde, ©oris deed zijn eigen geweld, om kalm te blijvan en sprak alsvolgt Karei, goede jongen, g'hebt mij daar gevraagd, waarom wy met u zoo gemeenzaam niet zijn als vroeger,. Zie, de rede wij gaan ze u zeggen: Karei, wij zijn uw Ouders niet! Maar, viel Liesbeth in de rede, van jongsafhebben wij u toch opgebracht als ons kind, Karei, en al wat wij bezitten, was het uwe, KareiGe zijt onzen eenigsten schat op de wereld Ge zijt mijne Ouders niet, riep Karei UI Wees gerust, jongen-lief, zoo ging Goris voort, ge zijt geen vondeling, o neen, maar een laaghartige kerel heeft u van uwe lieve moeder gescheiden. Een gierige prij, riep Passchierken Ee jongeling verbleekte scbielijken hij sloeg zijn oogen weifelend in 't ronde. Karei, zegde Goris, uwe Moeder is aen deugdzame en rijke vrouw uit Aalst, uwe Moeder is Angela Brunneel, weduwe van ad vokaat Ponsel, die te Gent gestorven is. Och God, riep de jongeling, wat hoor ik! Ge zijt mijne Ou ders niet, mijne moeder woont in de stad! Ik was hier toch zoo wel en zoo gelukkig 1 O kind, galmde Lisebeth, zijne handen niet teederheid vast* grijpende, wij biijvenaltijd uwe pleegouders 1 recht moetrecht zijn, en denk toch wat uw ware moed'- moet geleden hebben. Hoort, zegde nu Passchie; :.,n, op de gezondheid van M.Karei PoDsel, neef van raijnen heer advokaat Amandus Ponsel...Geen treurnis, Vrienden, allesis uitgekomen, gelijk hetmoest zijn; Karei zal zijn bestemming volgen en gij Baas Goris en Liesbeth, ge zult de gelukkigste menschen zijn van Aalst... Nog eens gedronken en dan gereedschap gemaakt om ons naar de Stad te begeven... Ik moet allen wachten. Maar d'herberg, vroeg Goris Vandaag, zegde Liosbeth, trekken v ij ons geen herberg aan de werwvrouw zal op 't huis letten; een glas bier of 'nen druppel ge ven, kan zij zeer wel;en die voor iets anders komt, morren zijn wij weêr thuis.... i J Ach, zegde Liesbeth tot baren man, terwijl zij haar besta kleê- ren aandeed, hoe alles tucli wonder geschikt is! Ja, ja, ja, sprak Go-is. .7- Ge vindt dit kind, wonderbaar; een uurken later, 't was dood; wij brengen het op; door een nalatenheid van dien oorslinger op ons kasken te laten, 't komt uit, en uu begeven wij ons naar dit rijk huis, bij de moeder van onzen Karei I... E11 wat zal M. Steenspecht verschieten Dat zeg ik mij ook, sprak Goris, terwijl hij zijn bestefrak aan- speelde... Toe. haastu, Liesbeth, w j wachten naar u... Ik zal ter wijlen t de werkvrouw gaan s reken. Weldra waren allen vaardig en ziedaar: Jantje d'ekster die een zoo groot deel genomen had in de ontdekking, kwam nu, al klap- t wiekende op den schouder van Karei zitten en mocht de reis meé van haar onder zijn gastvrij dak in te nemen, aanbod dat door deze gretig werd aanveerd, had hij volkomen vergeten dat hij het daags te voren aan de kluizenares had bevolen van hem om tien ure voor middag te komen spreken, en deze goede vrouw, zat hem nu reeds j meer dan twee uren te wachten, toen hij inet zijnen sleutel de voor deur opende en met Angela zijne woonst binnentradaanstonds kwam Passchierken hem toegeloopen om hem des wegens onderrich- 1 ting te geven; dit scheen Ponsel in het eerst een weinig te ontstel len, maar zoo met een begon hij te denken, dat de kluizenares die aanleiding had gegeven om Stupites te ontmaskeren, veel bijdragen kon om het gemoed van Angela te bedaren. Lieve schoonzuster, zegde hij, hier verwacht mij nu juist de goede Rosalia Vandalen, die eertijds uwe Meid heeft geweest, en j door haren oorslinger a^n den hals van uw kind te hangen, veel i bijgedragen heeft voor uw geluk. Spreek, wilt gij haar zien, en al doen. en f' Pl!iChkrken' WeMt Vmlij'k i EEN SCHOON DICHTJE den TO.ore.leï Sed«a Meesteren,, OVER 'T AFSTERVEN VAN EE» KIND. Gcd gaf het ons, God nam het ons, Gods name zij geprezen, 't Was wel bij ons, 't Ging weg van ons, l Was beter iu den Ilsmel Daar blijft het ons, Daar wacht het ons. Daar zien wij 't eenmaal [weder. bisdom GENT. Tot die bijzonderheden uit hare,T mond z'elve vernemêi?"j c? v?i°t vr.^n.7chc lliet beter, gaf Angela tot antwoord. O 1 die goede Professor té Gyaeghem Koüalia wil ik voor eeuwig gelukkig maken. j Te Geat o„ St Josefs gaat Mijnbeer Ponsel had deze woorden verwacht en hij verhaastte 'L;en tweeden Onderpastoor zica de weduwe in de spreekkamer te brengen. De kluizenares zat kcmen- mistroostig naar den advokaat te wachten, zijn lang vertoeven be gon haar te verdrieten, toen de deur der kamer schielijk werd geo pend en Ponsel net Angela zich aan haar vertoonde Rosalia Vandalen, sprak de advokaat, ik breng tot u de edele i SAFmimr moeder welkers kind gij door uw beleid hebt doen wedervinden. 't Fameus Muziek dat te De kluizenares sloeg verbaasd de ©ogen op hare gewezen meeste- St-Amands uitriep: Leve de res an niettegenstaande het reeds lange jaren was geleden dat zij SociaJisten, heeft daags voor deze niet meer had gezien, werd zij haar weldra kennende en beide i SrtiMSd Z vrouwen vielen elkander weenende aan den hals. dal t kafflftBk Angela overlaadde deze met ondervragingen, haar kind betref- St Amands er ook ging ko- fende, waarop deze, door aandoening, bezwaarlijk antwoorden kon J?en: >PaardeSekretaris der Ponsel deed inmiddels zijn best.omzijne schoonzuster tot bedaren j SïtTiSn ??SfwHdS te brengen, hij surak haar met goedheid en zachtheid aan en bracht komen, ze maar te huis te naar met Rosalia Vandalen naar de eetzaal over. j huis te blijven hacden, dat De goede heer zag maar al te wel, dat de verklaring die de klui- f.®1,,1! Meulesteê geen poli- zenares aan Angela deed, verre van deze laatste te troosten, haar Amandf'mïa? dftlïJi gemoed hevig schokte en den afkeer dien zij wegens haren broeder j eeridrachtgeschisdenmoest, gevoelde, meer als verdubbelde; hij besloot dan, om haar die treu- 1° de plaats van Saffelare is rige herinneringen te doen vergeten, die aan een teêre lichaamsge- j dan Evergem opgekomen, steltenis noodlottig konde worden, een laatste toch zekeren middel I3eilïZe aan te wenden om haar moederlijk gemoed met vreugde op te beu- t F nh^.* J ren: Hij begon dan van lieverlede van haar kind. dat nu reeds tot j kereN. Temmerman Sew*?, een jongeling was opgewassen, te spreken en stelde haar voor,den zen kapitein van hetleger knaap met zijne pleegouders te ontbieden. Deze voorstal deed het koml Belleel onze Stad in gewenscht uitwerksel dat hij had verwacht en het was met die bood- op5™1"!ï,Iï brenge'1 schap dat de advokaat Passchierken naar het Oud Roklijf had ge- i schandil dw°nsTv?i,° zonden. j imphionc h<-.♦11„i MELDEN. E. H. De Clercq, pastoor van Vloersegeui, is pastoor benoemd te Melden. krachtens hetwelk al zijne Gedurend het afwezen van den bultenaar, die redelijk lang bleef werklieden hunne kinderen vertoeven, en om het wachten verdragtlijk te maken, begon de ad- naar, de °jncieele Sch°o1 vokaatde deugden ran den jongen Karei te verheflen en de mensch- hunwertte Sfflfeb lievendheid te roemen die hij zoo ruimschoots had gepleegd in het J de smeekingen der Vaders, verzorgen van zijnen gewonden Peter, den heer Karei Steenspechi, j die beweeren recht te heb- toen deze door Thomas Caruo schiers was vermoord en in de hof stede van Pachter Speykers op een bed van lijden zuchtte. Ook nam hij deze gelegenheid te baat om den lijnwaadkoopman aan zijxe zwagerin te doen kennen, en nu was hij bezig met veel lof van de ben op hunne vrijheid, noch de tranen der Moeders, die zich aldus zien beroofd wor den van hunne liefst® pan den, niets kon het soldaten- echtelingen Verschepen Ie spreken, die zoo Eulbattig zijn neefj» 1 'kl¥i&h,ee,r b™gen ais hun eigen kind opgevoed hadden, toen eindelijk de deur der eetzaal werd geopend. Passchierken was daar(i Vervolgt.) Jantjen, U beleefdelijk groe- Dohskcn. tende. Jantje. Van de gelijken, Doksken. Doksken. U den goeden dag wenschende en de gerhstheid en tevredenheid. Jantje. Danke; en op onzen kivi Doks- ken, de Keizer van Duitschland, Willem III. Doksken. Och, hij ziet er slappekes uit een keerlken dat uitgaat; nu en dan valt hij in een flauwte, en de flauwte duurt gedurig lan ger, en 't zal 'ne keer zijn Eespice fincm Jan'je. 't Is er meê gepastHij is Keizer geweest..* Wel, Doksken. we moeten toch Keizer Willem vriendelijk groeten, omdat hij die fonda- mcnteelc vs aarheid gedurig proklameeri dat «de Godsdienst de ecnige waarborg is der zedelijkheid en der eerlijkheid Dolisken. En ze vergeten dat in Europa, Jantje, en daarom, metal hun trotschc wijsheid, ze pompen in eea mande zonder bom en ze scbeeren ne kei t vel af. Janlje. En als Willem zijn hoofd ncêrlegt Doksken. Dan, Jantje, dan zou 't kunnen draken regenen en katers spawen Dien Oosten, ze loopen daar immers op glad ijs... Rusland wil Bulganë hebben; de Bulgaren houden van Ruslana gelijk den hand van stokslagen; ze weten hoe rolea gevaren is Oostenrijk is op Rusland gepikt; Duilschland op Frankrijk; Rusland op Engeland, en zoo komen ,i - zovcreengcli]k Joden op een jaarmarkt, elk pro domo suo. Jantje, ik Seen voorzie Maar eec schnkkelijken oorlog en t^pestatie. Janti.. - En M. VAN DER SMISSEN SMT"» Ka" Doksken. ja, M. Van der Smissen te Bergen veroordeeld tot 10 1 Een woord aan M. Tem jaren dwangarbeid II! Jantje. Och, Daksken, is er ooit zulk verdriet beleefd! Na't Vannis, die meent het te doen te hebben met eenen hoop re- i kruten. pus. werklieden. voor de eenige franken, die gij wekelijks wint. zult gij niet alleen lastig werken en zwoegen, maar gij zult ook uwe kostelijkste goederen, uwe kinderen, met hart en ziel aan Mijnheer overleve- i ren en deze zai er over be- schikken naar zijn goeddun- ken. Wilt gij hun eenc Christelijke opvoeding ge- ven? Geene Vrijheid! Wilt i gij hun doen onderwijzen in eeue school naar u w en keus? 1 Geeno VrijheidWilt gij hen in handen geven .,m onder- wijzers die uw vertrouwen bezitten? Ge-ji.eVrijheid, gij zijt slaaf! i Twee der oudste Werk- lieden, diezichaan Mijnheer I Timmerman's dwangbevel i niet wilden onderwerpen. zijn genadeloos aait de deur gezet geworden: de eersto 1 Do Albert, vader van tien j kinderen, na Ü9 jaren goe den trouwen dienst ais vuurstoker, de andere Frans Couke, voerman na meer dan 2jaren. Ocnoodig te ^er v'e^ weeneude neêr; zijn Broeders uit Aalst, zijn Advokaten, zijn Konfraters, veel Volk, 't lag in droefheid verzonken; m-t 8 stemmen tegen 4 is hn veroordeeld; maar de Jurés hebben eenparig zijn j zult gij njet met mii" won" Genade Vraag onderteekend en m 't vonnis stoad, dat zijn voorgaande 1 schen dat do openbare ver- gau&mter»Rdi,k is geweest 6 achting voor Swig dèe Dol&SKcn. Jantje, die liberale gazetten zijnde schuld van alles; j sehandvlekke, van waarom lieten zed ion bedroefden Huisvader niet gerust Z'hebben hem i hem, die deze slavernij ve- t.1' QCf wil invAoron merman :hrave heer, indien de Katholieken deden als gij. wat zou e dan van den werkman geworden? Zouhij niet een ware slaaf zijn? En achtervolgd, alsof hij een razend gedierte geweest ware... Jantje, elk der wil invoeren, wenscht dat de Koniag hier genade verleene; maar ten eeuwigen dage moet die FlMlhe al haar verdriet stekem op de liberale gaaeueo.,.? ga M.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1886 | | pagina 3